Categorieën
Geschiedenis Geschiedenis tot 1924

Sweedenrijck

Op Herengracht 462 staat sinds ongeveer 1660-1670 huis Sweedenrijck, gesticht door Guillame Sweedenrijck. Een afstammeling van deze patriciër, koopman Jacob Sweedenrijck, laat in het begin van de achttiende eeuw (maar in ieder geval voor 1725) helemaal aan het eind van de Middenweg een landgoed aanleggen, dat ook Sweedenrijck (Swedenrijk) wordt genoemd en dat, zoals te zien op onderstaande afbeelding, op de lokatie van het huidige Betondorp is gelegen.

Sweedenrijck wordt in 1751 (opnieuw?) overgenomen door Jan Jacob Harsinck, die getrouwd is met de dochter van Pieter, Geertruy Catharina Sweedenrijck.

Ook Hartsink is grachtenbewoner en vervult onder andere de functies van heemraad en schepen van de Watergraafsmeer, is betrokken bij de West-Indische Compagnie en is regent van het Oude Mannen- en Vrouwengasthuis.

Halverwege de achttiende eeuw wordt nabij het landhuis een exotisch tuinhuis aangelegd: de Chinese Tempel (zie onder), later ook bekend als de Turksche Tent. Dit gebouw bestaat in ieder geval al in 1769, staat half in de Ringdijk en is 11 meter hoog. Het is een hardnekkig misverstand, aldus Ons Amsterdam, te denken dat de Chinese Tempel bij Sweedenrijck behoorde. Deze hoorde bij Zorgwijk, net aan de andere kant van de Middenweg gelegen en zal worden afgebroken in de jaren veertig van de negentiende eeuw.

Hieronder nog een afbeelding van de pagode, die volgens het Amsterdams Stadsarchief toch wel degelijk bij Sweedenrijck behoorde.

In 1780 wordt Sweedenrijck, dat inmiddels uitgebreid is en Eynd-Meer genoemd wordt, verkocht aan Cornelis Hartsinck en in 1787 doorverkocht aan Nicolaas Bondt, terwijl in 1792 de rijke Amsterdamse koopman Jacob van Staphorst de eigenaar wordt. Laatste inwoner is Pieter George Bormeister, heemraad en schepen in de Watergraafsmeer. Na 1819 wordt Eynd-Meer wegens bouwvalligheid gesloopt, alhoewel niet helemaal duidelijk in welk jaar, gezien een advertentie uit het Algemeen Handelsblad hieronder uit het jaar 1845.

In 1870 wordt het voormalig landgoed geveild.

Er wordt daarna weinig meer over het terrein van de Turksche Tent vernomen. In 1881 wordt een deel van het voormalige terrein opgehoogd om een beter talud voor de rails van de Gooische Stoomtram te faciliteren, die daar de polder weer uit moet klimmen. De naam Turksche Tent gaat verder in het nieuw gebouwde café De Turksche Tent te Diemerbrug, zoals blijkt uit advertentie hieronder.

De exacte lokatie van deze Turksche Tent is ons niet bekend. Misschien kunnen lezers ons daarvan op de hoogte stellen.

Categorieën
Geschiedenis Geschiedenis tot 1924

Het Verheerlykt Watergraafsmeer

Een prachtige kaart van de Watergraafsmeer is die van Daniël Stoopendaal uit ca. 1725.

Wanneer we inzoomen naar het stukje polder waar nu Betondorp ligt, zien we dat het daar nog tamelijk leeg is. Wel is er sprake van een landgoed Swedenrijk. Het pontje naar Duivendrecht is inmiddels vervangen door een brug. Ook op deze kaart draagt het landgoed nabij deze brug geen naam.

Eind achttiende eeuw bestaat op het huidig grondgebied van Betondorp ook een tweede landhuis, genaamd Drie Burg. Zie hiervoor de Plattegrond van Amsterdam en omstreken van Pieter Mol, 1787-1792.

Rond 1850 is in het Betondorpse hoekje van de Watergraafsmeer op de lokatie van het voormalige Swedenrijk inmiddels het complex Eindmeer te vinden. Bij de brug naar Duivendrecht bevindt zich nu een verdedigingswerk, de Batterij, dat aan beide zijden van de Ringvaart ligt.

In volgende artikelen gaan we wat dieper op deze lokaties in.

Categorieën
Geschiedenis Geschiedenis tot 1924

Watergraafsmeer in 1719

De Watergraafsmeer is populair bij kopers van percelen en er vindt nogal wat speculatie in grond plaats. De gemeente Amsterdam maakt daar al initatiefnemer een einde aan. De rechtspraak in het nieuwe gebied valt oorspronkelijk onder Nieuwer-Amstel, Oude-Amstel en Diemen en vanaf 1640 aan het bestuur van de polder. Daarmee wordt de Watergraafsmeer dus zelfstandig. De dijkgraaf, voorgedragen door de Staten, is de baljuw en officier van jusititie. De heemraden, die door de hoofdingelanden zelf benoemd worden, zijn de schepenen. Er wordt vergaderd in het rechthuis. In 1812 wordt de Watergraafsmeer bestuurlijk aan Diemen toegevoegd, maar in 1817 wordt ze weer een zelfstandige gemeente. Het is gebruikelijk dat burgemeesters van Amsterdam een functie als hoofdingeland van de Watergraafsmeer uitoefenen.

Inmiddels is de Watergraafsmeer, na enige malen onder water te zijn gelopen in de zeventiende eeuw, volgens deze kaart uit 1719 ingericht (waarschijnlijk wordt hier een veel oudere situatie uit de zeventiende eeuw afgebeeld), worden sloten gegraven, wegen aangelegd (Middenweg en Kruisweg (Cruysweg)) en bomen geplant, en wordt ook in de hoek waar vandaag de dag Betondorp ligt, bewoning aangetroffen, getuige de kaart van Pieter van den Berge uit 1719 hieronder.

Meer in detail zien de bebouwde hoekjes er als volgt uit:

Het is overdreven om te zeggen dat we hier de contouren van het toekomstige Betondorp al aantreffen. De landhuizen op de percelen 18 en 22 worden niet met name genoemd. Voor zover bekend is niets meer van hen over. De nog weinig bebouwde omgeving kent verder veel weilanden en groententuinen.

Categorieën
Geschiedenis Geschiedenis tot 1924

Drooglegging van de Watergraafsmeer

Het oudst bekende plan om de Watergraafsmeer droog te leggen dateert al uit 1559. Toch duurde het nog tot 1622 tot een en ander serieus werd, met een gedegen plan van advocaat Cornelis Davelaar om het meer te dempen. Dit plan leidde er toe dat de Amsterdamse Vroedschap in 1624 aan de Staten van Holland en West-Friesland verzocht zelf het meer droog te mogen leggen. Zie hieronder een afbeelding van het meer, vlak voor drooglegging.

Drooglegging gebeurde vrij snel. In 1631 was het Watergraafsmeer inmiddels droog en in kavels verdeeld. Zie hiervoor de kaart hieronder.

Het nieuwe stratenpatroon is goed zichtbaar. Rond de polder staan molens om deze droog te houden: vier bij het Nieuwe Diep en drie bij de Amstel. De polder wordt doorsneden door het verlengde van de Oetewalerweg, die speciaal voor de polder verbreed wordt. Er worden drie bruggen over de Ringvaart aangelegd: eentje bij Diemerbrug, eentje bij Oetewaal en eentje bij de Amstel. De toekomstige hoofdingelanden zijn zelf verantwoordelijk voor het onderhouden van de dijk. Daartoe worden een dijkgraaf en heemraden aangewezen, die keuren en ordinantiën mogen uitvaardigen.

De aangelegde percelen worden per veiling verkocht aan belangstellenden, waarbij de eigenaren van de oude landen die tot aanleg van de Ringdijk vergraven zijn – zeg maar de om de meer liggende landen – de eerste rechten tot aankoop hebben. Uitvergroot hieronder is het hoekje te zien waar uiteindelijk Betondorp aangelegd zal worden. Maar dat duurt nog een kleine 300 jaar. De eerste 30 jaar hoeven ontginners allerlei belastingen niet te betalen.

Categorieën
Geschiedenis Geschiedenis tot 1924

De Diemermeer

Waar nu Betondorp ligt, was ooit het Diemermeer. Op bijgaand plaatje zie je de Diemermeer voordat deze in de eerste helft van de zeventiende eeuw werd drooggemalen. Lokatie Betondorp is zo ongeveer onderin het plaatje te vinden. In de buurt zijn Diemen, Duivendrecht (niet op het plaatje) en Oetewaal (hier Houtewaal genoemd). Verderop (helemaal links op het plaatje) zie je Amsterdam.

De Diemermeer was oorspronkelijk gevolg van een doorbraak rond 1200 van de Sint Anthonisdijk (de tegenwoordige Zeedijk-Zeeburgerdijk-Diemerzeedijk) en was, zoals op de kaart te zien is, een verbinding van de Amstel met de zee, die in de loop van de tijd steeds verder uitspoelde en zich tot een meer uitbreidde. Deze Amsteltak kon later na herstel van de dijk via de Ypeslotersluis in zee afwateren. We weten niet hoe dit gebied er voor de doorbraak uitgezien heeft, maar voor zover bekend zijn bij de drooglegging van de Diemermeer geen sporen van eerdere bewoning gevonden. Het zal waarschijnlijk een veenachtig moerasgebied geweest zijn, na de aanleg van de zeedijk vanaf de tiende eeuw mogelijk deels ontgonnen.

De visserij op het meer, dat ook wel het Watergraafsmeer werd genoemd, werd verpacht. Bij Ypesloot was lange tijd een veer te vinden dat naar IJdoornikerdam (het tegenwoordige Durgerdam) voer, en dat ook verpacht werd aan diverse partijen. Ook was er een veer over het Diemermeer zelf.

De Diemermeer was een belangrijke strategische plek, omdat via de Ypeslotersluis gekomen schepen Amsterdam konden aanvallen en de aanvoer van goederen vanuit het zuiden ernstig konden verhinderen. Zo probeerde de Karel van Egmond, hertog van Gelre, in 1508 Amsterdam via het Diemermeer te veroveren. Ook in de Spaanse tijd is er veel op de Diemermeer gestreden. Gedachten om het meer droog te leggen ontstonden echter al in de zestiende eeuw.