De Watergraafsmeer is populair bij kopers van percelen en er vindt nogal wat speculatie in grond plaats. De gemeente Amsterdam maakt daar al initatiefnemer een einde aan. De rechtspraak in het nieuwe gebied valt oorspronkelijk onder Nieuwer-Amstel, Oude-Amstel en Diemen en vanaf 1640 aan het bestuur van de polder. Daarmee wordt de Watergraafsmeer dus zelfstandig. De dijkgraaf, voorgedragen door de Staten, is de baljuw en officier van jusititie. De heemraden, die door de hoofdingelanden zelf benoemd worden, zijn de schepenen. Er wordt vergaderd in het rechthuis. In 1812 wordt de Watergraafsmeer bestuurlijk aan Diemen toegevoegd, maar in 1817 wordt ze weer een zelfstandige gemeente. Het is gebruikelijk dat burgemeesters van Amsterdam een functie als hoofdingeland van de Watergraafsmeer uitoefenen.
Inmiddels is de Watergraafsmeer, na enige malen onder water te zijn gelopen in de zeventiende eeuw, volgens deze kaart uit 1719 ingericht (waarschijnlijk wordt hier een veel oudere situatie uit de zeventiende eeuw afgebeeld), worden sloten gegraven, wegen aangelegd (Middenweg en Kruisweg (Cruysweg)) en bomen geplant, en wordt ook in de hoek waar vandaag de dag Betondorp ligt, bewoning aangetroffen, getuige de kaart van Pieter van den Berge uit 1719 hieronder.
Meer in detail zien de bebouwde hoekjes er als volgt uit:
Het is overdreven om te zeggen dat we hier de contouren van het toekomstige Betondorp al aantreffen. De landhuizen op de percelen 18 en 22 worden niet met name genoemd. Voor zover bekend is niets meer van hen over. De nog weinig bebouwde omgeving kent verder veel weilanden en groententuinen.