Categorieën
Geschiedenis Geschiedenis 1924-1930

Een chauffeur aangerand

Uit De Noord-Ooster, 31 december 1930

Een chauffeur aangerand

De “Tel.” schrijft: Men zal zich nog wel herinneren, hoe aan het eind van Maart j.l. de taxichauffeur Vos, rijdende met een wagen van den Bond van Wergevers in het taxibedrijf, in de gemeente Diemen door onbekenden werd mishandeld. Een zelfde avontuur heeft de 51-jarige chauffeur Tjepkema van dezelfde maatschappij gehad, een avontuur, dat echter heel wat gunstiger afliep dan dat wat Vos meemaakte.

De chauffeur Tjepkema nu heeft aan de politie van het bureau Linnaeusstraat te Amsterdam, verklaard, dat hij op den eersten Kerstdagavond op de Stadhouderskade werd aangeroepen door twee jongelieden van ongeveer 25-jarigen leeftijd. Dit tweetal moest volgens hun mededeelingen naar Halfweg gereden worden. Dat deed Tjepkema, doch op den Haarlemmerdijk, even voor Halfweg, moest worden gestopt en toen trad een derde persoon den wagen binnen. Hij was ongeveer even oud als de anderen. De mannen lieten den chauffeur keeren en gaven nu order naar Weesp te rijden. De wagen reed den Haarlemmerweg weer terug, ging Amsterdam door en de laatste straat van de stad was de Middenweg. Ter hoogte van het Betondorp tikte een der passagiers aan de voorruit, deed het portier open en verklaarde, dat hij wilde afrekenen. De chauffeur zette zijn meter op betalen, toen hij – naar hij verklaarde – achterover werd getrokken. Een der reizigers had hem bij de schouders gegrepen en achterover getrokken. Op dat oogenblik werd hij bewusteloos. Op welke wijze dat gebeurde, vermocht Tjepkema niet te ontraadselen. Het kan door een bedwelmenden geur geweest zijn, doch ook tengevolge van een slag. Ofschoon de behandeling zeer ruw was, kon geen buil of schram op zijn lichaam ontdekt worden.

Toen het slachtoffer bijkwam, lag hij op het trottoir nabij een boom. De taxi was weg en later kwam de man tot de ontdekking, dat ook zijn portemonnaie verdwenen was. Deze had ongeveer f 15 ingehouden. Later is de verdwenen taxi teruggevonden aan de Oudekerkerlaan nabij Duivendrecht. Geconstateerd werd dat de voorbumper licht beschadigd was. Tjepkema beweert, dat toen hij den wagen reed, die beschadiging er nog niet was. De auto is voorloopig door de politie vastgehouden. Het is echter wel zeer twijfelachtig of zij er sporen op zal aantreffen.

Ofschoon het verhaal van den overval fantastisch is, bestaat er geen reden, om aan de verklaringen van den chauffeur te twijfelen. De politie tracht thans te weten te komen of er lieden zijn, die tegen middernacht een taxi op den Middenweg ter hoogte van Betondorp hebben zien staan. Misschien heeft een of andere bestuurder van buslijn A of van de Gooische Tram den wagen gezien.

De politie heeft, in verband met de mededeeling, dat Tjepkema geruimen tijd aan den kant van den weg heeft gelegen, zijn kleding nagekeken. Hoewel het regenachtig weer is geweest, waren geen moddersporen op de jas te zien. Een signalement kan hij niet opgeven. De chauffeur, die na het gebeurde over hoofdpijn klaagde, heeft zich ziek gemeld.

Categorieën
Geschiedenis Geschiedenis 1924-1930

Kraaienkuip

Aardig weetje: de gemeentelijke autobus die in 1925 naar Betondorp rijdt (de verlengde lijn A), heeft in de volksmond de bijnaam de Kraaienkuip, omdat de aansprekers, die naar de Nieuwe Oosterbegraafplaats gaan, veel van deze bus gebruik maken.

Overigens wordt er in 1925 behalve deze doorgetrokken lijn naar de Nieuwe Ooster ook een nieuwe buslijn opgezet, met het tracé Tulpplein (bij het Amstelhotel), Weesperzijde, Duivendrechtse brug, Landbouwstraat en Brink.

Pas in 1940 zal tramlijn 9 doorgetrokken worden van het Oosterpark naar Betondorp.

Categorieën
Geschiedenis Geschiedenis 1924-1930

De afronding van de Brink

Van Hamersveld

De bouw door de Gemeente van een openbare leeszaal en een verenigingsgebouw aan de Brink in Betondorp zijn in 1925 geen vanzelfsprekendheid. Een zestal raadsleden, waaronder de katholieken Ferdinand Wierdels en Alexander van Hamersveld, de Christelijk-Historische Andrianus Rutger Ophorst en W.J. Carels van de Middenstandspartij, dient namelijk een voorstel in om bebouwing van de Brink door particulieren toe te staan, in plaats door de Gemeente of door woningbouwverenigingen. Dit zou ongetwijfeld gunstig voor de gemeentelijke schatkist zijn. De Gemeente heeft al aangegeven het programma rond de Brink niet te kunnen bouwen met het toegestane regeringsvoorschot. Zou dan niet bezuinigd kunnen worden wat betreft de beoogde openbare leeszaal en het beoogde verenigingsgebouw?

Weliswaar beweren B&W dat het verenigingsgebouw per jaar 2.000 gulden op gaat leveren en de openbare leeszaal 1.700 gulden, maar waar is dat op gebaseerd? En waarom moet de Gemeente nog meer middenstanderswoningen rond de Brink bouwen, terwijl elders in de stad juist dat soort woningen leeg staan? Beter zou zijn de bebouwing van de gronden rond de Brink door particulieren te laten geschieden, terwijl er dan een reservering gemaakt zou kunnen worden voor openbare gebouwen.

Monne de Miranda

Er volgt een bijdrage van de gezondheidscommissie. Die is van oordeel dat 9 van de 10 systemen toegepast in de betonbouw, op financieel gebied hebben gefaald: de kosten in beton zijn hoger dan de gebruikelijke bouwkosten. Daarom adviseert zij baksteenbouw. De directeur van de Woningdienst is het hier inmiddels niet mee eens. Beton is zeker niet duurder in de aanleg.

Wethouder De Miranda houdt het voorstel de Brink door de Gemeente te laten afbouwen overeind. Er is nu eenmaal sprake van een architectonisch plan, een geheel, en dat moet men nu niet vanwege het particuliere initiatief van een twintigtal woninkjes – De Mirande spreekt zich overigens nadrukkelijk en bewust niet tegen particuliere bouw uit – torpederen. Wel is het waar dat baksteen momenteel veel goedkoper is dan destijds. De kwestie of er een Openbare Leeszaal en dat soort voorzieningen moeten komen, is geen kwestie, want wil men bewoners houden in dergelijke dorpen, dan moet men er voor zorgen dat het wonen door het stichten van dergelijke voorzieningen ook aantrekkelijk is. Daarbij is de begroting met de verwachte exploitatieopbrengst kloppend.

Na het welsprekend betoog van De Miranda wordt er gestemd. Het tegenvoorstel van de indieners wordt met een ruime meerderheid verworpen en het voorstel van B & W aangenomen.

Categorieën
Geschiedenis Geschiedenis 1924-1930

Het vijfjarig bestaan van de buurtvereniging

Op zaterdag 21 september 1929 is de viering van het vijfjarig bestaan van het verenigingsgebouw op de Brink. Het socialistische dagblad Het Volk doet er maandag 23 september 1929 verslag van.

Het vijfjarig bestaan der buurtvereeniging

De buurtvereeniging “Amsterdam-Oost” bestaat thans vijf jaar. Zij heeft in die jaren de vele aparte belangen behartigd van vele bewoners van het Betondorp, dat door ligging en bouw zulk een uitzonderlijke positie ten opzichte van de groote stad inneemt.

Vijf jaar… een lustrum dus. Men heeft dit heugelijke feit voor het Oostelijkste gedeelte der stad niet onopgemerkt willen laten voorbijgaan. Zoo was er dan j.l. Zaterdag receptie in het vereenigingsgebouw op den Brink van dit stadsdorpje, welk het gemeentebestuur hiertoe belangeloos had afgestaan. Op het podium, omringd door een weelde van bloemen, troonde het dagelijksch bestuur. In de zaal zaten de gasten, feestelijk met rozen getooid. En zij werden naarstig door de dames bediend van thee, gebakjes en snoeperij, dat alles door veschillende winkeliers gratis was verstrekt.

Een dameskomitee bood der vereeniging een groot banier aan. En de voorzitter der vereeniging, p.g. G. van Pareren, sprak hartelijke woorden. Hij dankte allen, die in de afgelopen jaren werkten voor de vereeniging. Nog is er veel te wenschen en wel het meest een goede speeltuin voor “Oost”. Spr. hoopt, dat het gemeentebestuur hierin spoedig zal voorzien.

Verscheidene vertegenwoordigers van zustervereenigingen voeren het woord en prezen den arbeid, dien de jubileerende vereeniging, hoe jong ook, reeds heeft verricht. De voorzitter toonde zich zeer erkentelijk voor de vriendelijke hulde. “En”, zeide hij met trots, “hunne woorden vinden hun oorsprong in de daad.”

Categorieën
Geschiedenis Geschiedenis 1924-1930

Het beschilderen der straten

Karel van het Reve herinnerde zich in 1989 nog dat 1926 of 1927 de meeste huizen van Betondorp in verkiezingstijd kartonnen bordjes hadden staan met de naam Gerhard daarop, de kandidaat voor de SDAP. De familie van het Reve was andersdenkend en steunde de communisten. In die tijd was er een heel bijzondere manier van het trekken van aandacht voor de eigen kandidaten. Het was namelijk in Betondorp niet toegestaan om aanplakbiljetten in te zetten of op muren te schilderen. Wat echter wonderlijk genoeg wel was toegestaan, was het beschilderen der straten, die dan ook door veel stemmers voor de voordeur uitbundig beschilderd werden met de naam van eigen partij en kandidaat, gebruik makend van sjablonen.

Categorieën
Geschiedenis Geschiedenis 1924-1930

Betondorp: allesbehalve plezierig

Uit De Tribune van 19 mei 1924:

Het Betondorp te Watergraafsmeer.

Allesbehalve plezierig is het daar.

(P.) Het moet waarachtig weer De Tribune zijn, die het opneemt voor de arbeiders, ditmaal voor de gedupeerden in het betondorp in de Meer. De bouw daar, schiet niet op, hier en daar zijn stukjes bewoond. De bewoners hebben behalve veel last van het vocht, buitengewoon veel hinder van het opgejaagde stof van de om hen of helemaal niet in aanbouw zijnde huizen en van half of helemaal niet aangelegde straten.

De buurt ligt bovendien geheel geïsoleerd. Een verkeersweg naar de Keulschevaart ontbreekt nog altijd. Wie de bushalte bij de Duivendrechtse brug wenscht te bereiken, kan dit slechts doen, door door de klei te baggeren en door langs de gebrekkige rails van de transportwagentjes omhoog te klauteren. De verbinding met de stad is in elk opzicht onvoldoende. De Gooische stroomtram stopt thans op den Middenweg ter hoogte van het betondorp. Echter een ritje daarmee, wat je niet verder brengt dan het W.P.-station, kost je 15 cent. En dan gaat dit trammetje misschien slechts 10 keer per dag. De particuliere autobus Diemen-Amstelhotel is onvoldoende en kost ook 15 cent per rit. Van dezelfde onderneming rijdt ook een bus Diemen-Pretoriusstraat. Als je bij de Pretoriusstraat bent, zit je nog aan den rand van de stad. Bovendien gaat deze bus slechts om het uur!

Gooische stoomtram (links Betondorp). Foto Stadsarchief Amsterdam

Ja, de gemeentebus oftewel de Kraaienknip! Dat ding doet maar net of er nog geen betondorp bestaat. Gaat nog altijd niet verder dan tot de ingang van de Oosterbegraafplaats. Maanden terug nam de gemeenteraad reeds een voordracht aan om dit vervoermiddel door te trekken.

Nu is er een voordracht verschenen voor een nieuwe buslijn Betondorp-Amstelhotel. Wij wezen er reeds op dat deze verbinding misschien wel goedkooper is dan de particuliere lijn, doch die in ieder geval de bewoners niet verder de stad in brengt.

De bezuinigingsmanie van B. en W. de oorzaak? De bewoners van het betondorp en van andere bouwblokken in deze buurt denken er niet aan, zich voor dat bezuinigingskarretje te laten spannen. Hun belastingcentjes worden net zoo goed opgevorderd als van de bewoners van andere buurten. En de huren? Daarover zullen we de volgende week wel iets schrijven. Ook over het gebrek aan een badinrichting, het ontbreken van brandweer, geneeskundigen dienst, postkantoor, enz. enz. Tot volgende week dus.

Categorieën
Geschiedenis Geschiedenis 1924-1930 Geschiedenis tot 1924

Een nieuw rioleringsstelsel voor Betondorp

Het is in Amsterdam sinds lange tijd gebruikelijk het rioolwater direct op de grachten te lozen. Het grachtenwater wordt via het Lozingskanaal bij de Zeeburgerdijk op dagelijkse basis afgevoerd naar de Zuiderzee en later het IJ, en op die manier ververst. Tot aan de aanleg van Betondorp lozen ook de nieuwere wijken buiten de Singel via een rioleringsstelstel direct op IJ op Zuiderzee.

Met de aanleg van Betondorp komt er verandering in dat systeem van directe lozing, door de aanleg van een reinigingsinrichting. Deze rioolwaterzuivering wordt aangelegd juist aan de andere kant van de Middenweg, tegenover Betondorp. Het rioolstelsel onder de grond wordt dusdanig aangelegd, dat het onder natuurlijk verval langzaam maar zeker naar de reinigingsinrichting loopt. Daar wordt het water naar boven opgepompt en gereinigd. Die reiniging vindt biologisch plaats op zogenaamde oxidatiebedden: een twintig centimeter dikke laag cokes, slakken en ander poreus materiaal, waar het water doorheen geleid wordt. Na deze ‘reiniging’ wordt het overgebleven water geloosd op de poldersloten.

Dit nieuwe systeem wordt Emscher Brunnen genoemd, vandaag de dag ook wel Imhoff-tank, naar de uitvinder Karl Imhoff, die het principe in 1906 ontwikkelde. Zie voor het principe het plaatje hierboven. De naam Emscher Brunnen is afkomstig uit het Duitse Essen, waar het Emschergenossenschaft als een soort waterschap functioneert.

Categorieën
Geschiedenis Geschiedenis 1924-1930

Middenweg eind jaren 1920

Onderstaande oude ansichtkaart vonden wij in de Beeldbank van de Gemeente Amsterdam. Het betreft de Middenweg vermoedelijk ergens eind jaren twintig. Links is de opgang naar de Hartsveldse brug te zien.

Categorieën
Geschiedenis Geschiedenis 1924-1930

Ook weer niks

Kraaienknip-politiek van B. en W.

Uit De Tribune, 15 mei 1924

In de nabijheid van Diemerbrug is een nieuwe buurt in opkomst, waar al heel wat menschen wonen, wier aantal zich snel uitbreidt, niet alleen op de natuurlijke wijze, maar ook doordat er af en toe een nieuw streekje huizen klaar komt, die dan dadelijk worden betrokken, al is deze hele buurt wat bestrating enz. betreft, nog een woestenij.

Onder de talrijke grieven die dit vrij ver van de stad gelegen nieuwe stadsdeel al heeft, nijpt vooral het gebrek aan behoorlijke verkeersgelegenheid. Daar gaat B. en W. nu in voorzien, helaas op een manier die in niets voorziet. Ze gaan n.l. een nieuw kraaienknip-lijntje instellen, doch ze kiest daarvoor een route welke al een particulier busje rijdt, n.l. Diemerbrug-Tulpplein.

Wat B. en W. hier voorstellen, brengt de bewoners van het Betondorp in den letterlijken zin van het woord niets verder.

Er rijdt al een particuliere bus op dit traject. Een half uur dienst en op Zaterdag en Zondag om de 20 minuten. Weliswaar kost zo’n ritje 15 cent, maar wat de gemeente zal laten betalen, staat nog niet vast.

Bovendien is de weg waarlangs de bus moet rijden, voor dit doel in elk opzicht ongeschikt. Twee voertuigen kunnen elkaar nauwelijks passeeren. En het gevaarlijke is nog dat bij het minste geringste de but óf de Keulsche vaart inrijdt óf aan den anderen kant van de dijk afzwiept!

Categorieën
Geschiedenis Geschiedenis 1924-1930

Geen tweede synagoge van Betondorp

Om de mythe uit de wereld te helpen dat er in Betondorp twee synagoges zouden zijn geweest en dat met name het gebouwtje aan Tuinbouwstraat 26b een synagoge zijn geweest, nemen wij hieronder twee berichten over, waar genoegzaam uit blijkt dat dit niet het geval was. Ook blijkt wie in haar eentje verantwoordelijk was voor het plaatsen van de gedenksteen: Annie du Croq, alhoewel dit vandaag door sommigen niet meer wordt uitgesproken. Laten we dat vooral niet vergeten!

Uit Verenigingsblad Waffel, juni 2015 nummer 63

4 mei 2015 Betondorp, door Norma Eliasar

In het kader van “Open Joodse huizen” heb ik op maandag 4 mei “Het Brinkhuis” bezocht. Ook hier in de voormalige bibliotheek van Betondorp waren Joodse sprekers aanwezig, die net als voorgaande jaren, vertelden over hun ervaringen tijdens de oorlog. Ik had geen grote opkomst verwacht, maar tot mijn verbazing stroomde het zaaltje helemaal vol met belangstellenden. Het bleek dat voor de oorlog hier veel Joden woonden en helaas ook zijn weggevoerd. (zie verderop in het stuk)

Om 14.00 uur sprak Herbert Sarfatij over zijn onderduik ervaringen. Hij vertelde hoe zijn familie in de oorlog geholpen werd door de buren. Ze woonden in Betondorp, in de Veeteelstraat nr. 86. Vlak voordat de razzia’s plaatsvonden zorgden verschillende buren ervoor dat het gezin afzonderlijk van elkaar kon onderduiken bij familieleden. Ook zorgden de buren ervoor dat de inboedel uit huis gehaald werd en op verschillende adressen werd ondergebracht. Dat gebeurde in de nachtelijke uren. Zo zorgden ze er ook voor dat er plantjes voor de ramen bleven om het huis een bewoonde indruk te geven. Vervolgens zat hij in de loop van de oorlog nog op verschillende onderduikadressen. Het laatste adres was in Friesland. Het hele gezin heeft de oorlog overleefd. Het was een indrukwekkend verhaal. Later ontdekte ik dat Herbert Sarfatij, archeoloog/historicus, eindredacteur van het Auschwitz Bulletin is.

Toen ik weer naar buiten kwam zag ik op de Brink (het centrale plein) een menigte mensen staan. Nogal nieuwsgierig geworden ging ik er naar toe. Het bleek om een herdenking te gaan. Ik had hier niets over gelezen of gehoord. Op een grote kei was een plaat met inscriptie geplaatst ter herinnering aan de omgekomen Joodse Betondorpers 1940-1945 Onder grote belangstelling werden er bloemen gelegd en werd er gesproken. Het was volgens mij de eerste keer dat er in Betondorp op deze manier aandacht werd besteed aan de vermoorde Joden die hier woonden.

Bij navraag naar de initiatiefnemers bleek dat het om één mevrouw ging. Ik heb haar telefonisch benaderd. Mevrouw Annie du Croq vond het vreemd dat alleen de “beroemde namen” met Betondorp in verband gebracht werden, zoals de schrijvers Reve, Johan Cruijff, etc. Er werd nooit aandacht besteed aan het feit dat er 229 Joodse Betondorpers in de kampen zijn vermoord, waarvan de jongste een kind van 6 en de oudste 82 jaar was. Ze wilde daar verandering in brengen door op deze manier daar aandacht voor te vragen.

Verbaasd was ik te horen dat er op de plaats waar tegenwoordig een Indiase tempel staat op de Brink, vroeger een synagoge stond, geopend in 1928. Hier krijgt de gedenksteen zijn vaste plaats. De synagoge is ontworpen door Abraham Oznowicz (1892-1976), zijn eerste opdracht, die zelf in de Ploegstraat woonde. Hij ontwierp ook de synagoge in de Tuinbouwstraat 26b, tegenwoordig is hier het Beveiligingssteunpunt van de Politie gevestigd. Wat ik ook niet wist dat er twee huissynagogen waren, op het Zuivelplein in 1927 en in de Brinkstraat. Hier was ook een Joods schooltje.

Mevr. Du Croq heeft met dit initiatief ook andere mensen weten te enthousiasmeren en kreeg steun van de ondernemers van Betondorp, de heer G.J. Monterie, eigenaar van de Apotheek/Medicijnpost Betondorp, woningcorporatie Stadgenoot, de Marokkaanse Gemeenschap El Mariff en andere aardige vrijwilligers, zoals mevr. Janny Leenders, van Buurtbeheer. Het geheel is zonder subsidie van het stadsdeel gerealiseerd.

Na afloop van deze bijzondere herdenking werden we uitgenodigd om nog iets te drinken in het Brink(buurt)huis. Een oudere Marokkaanse man, waarschijnlijk lid van El Mariff, vertoonde hier filmfragmenten en foto’s van Marokaanse soldaten, die in de Tweede Wereldoorlog, met het Franse leger meevochten aan de zijde van de geallieerden. Ook zagen we het kerkhof in Capelle, Zeeland waar veel van de omgekomen soldaten begraven liggen.

4 mei 2015 was voor mij een gedenkwaardige dag. Ik ben veel meer te weten gekomen over “het Dorp” waar ik al 19 jaar woon.

Zoals te lezen is, verkeert de schrijver van bovenstaand artikel in de veronderstelling dat op de Tuindorpstraat 26b ooit een synagoge was geweest. Dat oude gerucht was al een keer voldoende duidelijk ontzenuwd in een artikel in het tijdschrift Misjpoge, jaargang 25 (2012), nummer 1, maar dat bericht was Betondorp blijkbaar ontgaan, aangezien dit tijdschrift een kleine en specialistisch lezerspubliek heeft. Vandaar dat we het artikel hieronder nog maar eens overnemen.

De mythe van een tweede sjoel in Betondorp. Paul Meijer

In Misjpoge 21 (2008), p. 138 schreef Joop van Daatselaar dat in de tuin achter de huizen in de Tuinbouwstraat een gebouwtje staat dat ooit dienst heeft gedaan als synagoge. Navraag bij het Joods Historisch Museum leverde de auteur niets op. Een bron waaraan dit feit is ontleend wordt niet genoemd. Op de website van Joods Amsterdam zijn deze spaarzame gegevens aangevuld met de naam van de architect, Abraham Oznowicz, het ontwerpjaar 1928 en het precieze adres Tuinbouwstraat 26B. Ook hier ontbreekt een bronvermelding.

In zijn onvolprezen reeks artikelen ‘Op zoek naar oude chewre-sjoeltjes in Amsterdam’, in Hakehilla heeft Carolus Reijnders de activiteiten van de vereniging ‘Nachaliël’ (“Erfdeel Gods’) beschreven. “In april 1925 had men plannen om sjoeldiensten te gaan houden in tuindorp Watergraafsmeer. Vanwege de ruime toepassing van een nieuw bouwmateriaal werd gesproken van het Betondorp. Door de groene omgeving en een ‘Brink’ als kern, maakte het een dorpse indruk. Het duurde tot voorjaar 1927 voor men kans zag een huissynagoge te stichten op het Zuivelplein, waardoor het bezwaar van de afstand naar de sjoel […] werd ondervangen. Daarna zijn er nog diensten gehouden in de Brinkstraat, waar ook een Joodse school was totdat men in october 1928 in het verenigingsgebouw Brink 1A een permanent onderdak voor de diensten vond.” Het Vereenigingsgebouw aan de Brink is ontworpen door architect Dick Greiner; de inrichting als synagoge voor ‘Nachaliël’ is van de hand van de architect Abraham Oznowicz (1892-1976), die toen opzichter was, o.a. op de bouw van de gemeentesynagoge in de Linnaeusstraat van J.S. Baars. Het sjoeltje aan de Brink zal waarschijnlijk zijn eerste werk als architect zijn geweest. Oznowicz woonde sinds 1925 in Betondorp, Ploegstraat 27 hs, aanvankelijk met zijn ouders en later met zijn gezin. De ruimte in het Vereenigingsgebouw die tot synagoge diende is thans in gebruik als Shri Guru Ravidass-tempel. Onderzoek in het bouwarchief van Stadsdeel Oost leert dat voor het gebouwtje in het bouwblok omgeven door de Veeteeltstraat, de Weidestraat, de Tuinbouwstraat en de Ploegstraat, op 12-12-1928 een bouwvergunning werd verleend. Aanvrager was de Algemene Woningbouwvereniging die de omliggende woningen in 1924 had laten bouwen. Gemachtigde van de opdrachtgever was de architect G. Versteeg, die ook de woningen had ontworpen. Het houten, met pannen afgedekte gebouwtje was bestemd als bergplaats en werd op de tekeningen dan ook als loods op schuur aangeduid. Op de plattegrond is een gedeelte van de ruimte afgescheiden voor schildermaterialen. De opslagfunctie heeft het behouden tot het in 1999 werd verbouwd tot politiesteunpunt. Heel ingrijpend was die verbouwing niet, in de achtergevel werden twee vensters toegevoegd, verder is het uitwendig nauwelijks gewijzigd. Het karakteristieke overstekende pannendak met raamstroken onder de goten bleef behouden. Er is geen enkele aanwijzing dat de loods van de AWV in de eerste zestig jaar een andere functie dan magazijn of werkplaats heeft gehad, voorzieningen en de vergunning daarvoor ontbreken. Het gebouwtje in de Tuinbouwstraat is bovendien gereed gekomen nadat de sjoel aan de Brink in gebruik was genomen. Een onbetrouwbare herinnering en een verkeerde interpretatie zijn waarschijnlijk de oorzaak van de mystificatie geweest, die ik hiermee hoop te hebben opgelost.