Carrilon in Betondorp

Het gouden jubileum van de Nederlandse Klokkenspelvereniging in 1969 brengt wat teweeg, onder andere een toernee van een rondreizend carillon door de Amsterdamse buitenwijken. De reizende beijaard bestaat uit 35 klokken in drie octaven, die eigendom is van de firma Petit & Fritsen uit Aarle-Rixtel. Bespeler is Mr. Romke de Waard. Op dinsdag 17 juni 1969 staat het geheel dan ook om 19.15 uur op de Brink. Het carillonconcert duurt een half uur, waarna het geheel afreist naar Ransdorp, waar het volgende concert gegeven wordt.

Nee, het is mijn broer

Uit het Vrije Volk van 12 november 1969

Lijkbezorging destijds

Ik weet niet of in het Betondorp, Ploegstraat 57, nog steeds wekelijks mannen aan de deur komen om contributie te innen. Waarschijnlijk kost tegenwoordig het betalen van zo’n man meer dan de paar dubbeltjes die hij ophaalt. Ook is de welvaart zo toegenomen, dat meer mensen dan vroeger zich kunnen veroorloven per giro te betalen, of maandelijks, of jaarlijks.

Bij ons kwamen veel van die mannen aan de deur. Voor het dagblad ‘De Tribune’ moest elke week geld aan de ‘loper’ worden gegeven. En dan had je de contributies: de CPH, de IAH, de IRH, de VVVC, later VVSU. En tenslotte het ziekenfonds en de lijkverbranding […].

De man herinner ik me niet meer. Ik weet alleen dat hij kleiner van stuk was dan de ziekenfondsman. Hij bracht ons bovendien het blad van de ‘Arbeidersvereniging voor lijkverbranding’ met de toepasselijke naam ‘De Urn’. Hierin stond iedere keer hoeveel nieuwe leden er bijgekomen waren in een rubriek die meen ik ‘Ons groeiend staatje’ heette. Er hing een merkwaardige sfeer van blijmoedigheid om de hele vereniging. Dan was er de rubriek ‘Begraafplaatsenwee’ waarin kwaad werd gesproken van de concurrentie. Ik las die rubriek graag: in het grondwater rottende kisten, oneerbiedig op een hoop gesmeten knekels bij het ruimen van graven of het opheffen van een begraafplaats.

Ik geloofde toen aan lijkverbranding, zoals ik ook aan de CPH, de IAH, de IRH en de VVSU geloofde. Het was immers veel aardiger om als je dood was keurig verast te worden dan in de grond te liggen rotten en door de wormen te worden gegeten. Pas veel later begon ik iets in die wormen te zien. Het is toch eigenlijk lang niet gek, denk ik nu, om in de grond liggend, in de ‘vochtige aarde’ zoals de Russen dat noemen, met enig gras en bomen en de hemel boven je, langzaam tot humus te worden. Beter dan in een oven, met alle associaties van dien, tot as te worden gemaakt, die dan in zo’n urn op de schoorsteenmantel kan staan. Onze dokter Timmermans, had eens aan een patiënt gevraagd, toen hij zo’n urn zag staan: “Heeft u dat met voetballen gewonnen?” “Nee, het is mijn broer”, had de man volgens het verhaal geantwoord.

Betondorp toch bij Diemen?

Zoals bekend hoort de Nederlands Hervormde kerk in de Watergraafsmeer nog steeds bij Diemen, wanneer annexatie van de polder door de Gemeente Amsterdam plaatsvindt. Op 1 november 1925 maakt de Nederlands Hervormde Watergraafsmeer zich los van Diemen en wordt een zelfstandige gemeente, met name met het oog op de inwoners van het nieuwe Betondorp.

De Nederlandsche Christen Vrouwen Bond heeft dat in 1928 nog niet meegekregen. Zij blijven Betondorp als een stukje Diemen zien. Op een vergadering van de Centrale Raad van deze bond op 20 november 1928 komt het onderwerp weer aan de orde. Uit het vergaderverslag uit de Christenvrouw van 1 december 1928:

Bij de rondvraag vertelt mevr. Ringeling van een onaangename ontmoeting in een electrischen trein, waar een vrouwencompartiment ontbreekt. De presidente heeft ook te klagen en zegt toe, dat de Bond zich tot de bevoegde autoriteiten zal wenden met de klacht.

Verder deelt Mevr. Ringeling mee, dat Diemen zelfstandig wordt. De afdeeling Amsterdam zou de beslissing omtrent het Betondorp nog een jaar wenschen uit te stellen. Mevr. Diepenhorst handhaaft haar meening in het rapport over Diemen, dat het Betondorp bij Diemen moet worden gevoegd.

Mevr.. Ringeling zegt toe deze kwestie nogmaals in haar bestuur te zullen brengen.

In januari 1929 wordt de discussie voortgezet aan de hand van een ingezonden brief van mevrouw Heukels van Amsterdam, waarvan we de inhoud helaas niet kennen.

Ook de katholieken in deze periode beschouwen Betondorp vanwege de kerkelijke achtergrond van de Watergraafsmeer als bij Diemen te behoren.

Tokkie versus Jacobse: Ajax naar Olympisch Stadion

Nu Ajax op Europees niveau zulke mooie resultaten laat zien, zoals deelname aan de Europese finale in 1969 – die overigens met 4-1 van AC Milan verloren wordt – gecombineerd met het groeiend autobezit van de gemiddelde Nederlander, wordt de parkeersituatie in Betondorp langzaam maar zeker onhoudbaar. Dit leidt er toe dat de heer Tokkie uit Kouterstraat 8 vragen stelt aan de heer Jacobse, voorzitter van de VVD-fractie. Wat gaat deze doen aan de overlast die de bewoners ondervinden? Jacobse antwoordt op 1 augustus 1970 in het Parool. Zijn oplossing is rigoreus.

De enige wezenlijke oplossing? Ajax met het begin van het nieuwe seizoen naar het Olympisch Stadion, de enige Amsterdamse accomodatie, die geschikt is voor voetbal op Europees topniveau en de daarbij behorende publieke belangstelling.

Karel Beton

Op zijn elfjarige leeftijd, in augustus 1932, debuteert Karel van het Reve in de Tribune, het communistisch dagblad, met twee artikeltjes over communistische jeugdkampen. Als pseudoniem heeft hij de naam Karel Beton gekozen. Voor de aardigheid nemen we hieronder het tweede stukje van de latere hoogleraar uit de Ploegstraat volledig over. Zoals bekend zou Van het Reve in 1948 afscheid nemen van het communisme en werd hij er later een vrij verklaard tegenstander van. Dat is in onderstaand stukje nog niet het geval.

DE KINDERTRIBUNE

PIONIERS IN HET KAMP

Van tranen en vuile jurken

´t Is Zondagochtend. De pioniers treden aan bij de kampvlag.

“Hebben we nou óók ochtendgymnastiek?” vraagt een pionier aan z’n leider. De leider haalt zijn schouders op. “Waarom zouden we geen gymnastiek hebben?” “Nou… eh… ’t is toch Zondag…” “Ben je mal! Hier in ’t kamp houden we er geen Zondag op na, hoor! Of dacht je soms, dat we inplaats van gymnastiek naar de kerk zouden gaan?” “Nee, natuurlijk niet!”

Intusschen zijn alle pioniers bij de kampvlag gearriveerd. Ernst blaast op zijn fluitje. Alle pioniers zijn stil…

De Tribune, 19 augustus 1932

“Pionieren,” zegt Ernst, “zooals jullie wel zullen weten, komen er vandaag een heeleboel vaders en moeders in ’t kamp. Nu raad ik alle pioniers aan, wier ouders niet zijn gekomen, om maar flink te gaan grienen…”

“Ha! ha!” lacht een pionier, “dan kan ik wel een beddelaken huren, want ik kan nu al wel beginnen met grienen: m’n moeder heeft vooruit gezegd, dat ze niet kwam!…”

Daar gaat de vlag de hoogte in. De pioniers zingen de Internationale. Daar staat bij de kampvlag een heel klein pioniertje. Hij heeft een koek op de arm! “Wat zou dat beteekenen?” vragen de pioniers zich af. Maar al gauw krijgen ze het in de gaten. “Hij is jarig!” roept iemand. Nu klonk het al gaus: “Lang zal-ie leven!… Lang zal-ie leven in de gloria! enz.”

Daarna gingen we naar gymnastiek. Toen we een tijdje bezig waren, zuchtte een pionier: “Hé, hé, ik begin nou pas goed wakker te worden…” Eens kregen we een oefening waar we bij moesten zitten. Nu, de meeste pioniers ploften dadelijk neer, want ze waren moe geworden. Maar één meisje was er, die wou niet gaan zitten… “Wat zullen we nou hebben?” dacht de R.S.E.er die ons les gaf. “Zeg es, jij daar,” riep-ie. “Waarom ga je niet zitten?” “M’n jurk wordt zoo smerig”, klaagde ze. “Wel nu nog mooier!” riep de R.S.E.er, “waarom zijn we hier gekomen, pioniers, om onze jurken vuil te maken of schoon te houden?!” “Vuil te maken!” riepen alle pioniers. Nu vuil zijn ze ook wel geworden.

KAREL BETON

Viering 25 jaar Betondorp

In het communistisch dagblad De Waarheid wordt op 1 september 1949 een artikel betreffende de eerste 25 jaar van Betondorp geplaatst, dat wij hier geheel overnemen.

Vlaggen op de Brink en in “het dorp”

Tuindorp Watergraafsmeer bestaat 25 jaar

(Van onze verslaggeefster)

Op de Brink. het beroemde plein van Tuindorp Watergraafsmeer, zullen de volgende week de vlaggen hoog in top waaien. Vijf en twintig jaar geleden duwden pioniers moeizaam handkarren met opgeladen meubelen door het zand van de onbestrate wegen om zich in het Tuindorp Watergraafsmeer te vestigen. De eerlijkheid, die geschiedschrijving vereist, gebiedt ons de rechten te erkennen van een minderheid, die verklaart reeds 27 jaren in Betondorp (wie spreekt van Tuindorp Watergraafsmeer?) te wonen, maar alles – die twee jaren zijn bij de prijs inbegrepen: ter gelegenheid van zijn zilveren jubileum gaat Betondorp een week lang feestvieren. Zaterdagmiddag a.s., te half vier, worden de jubileumfeesten geopend met een muzikale rondtocht en de volgende Vrijdag eindigen zij met een concert van de mannenzangvereniging “Amsterdam-Oost. Daartussen vallen straatfeesten, cabaret- en toneeluitvoeringen, voorstellingen voor de jeugd en de ouden van dagen, étalagewedstrijden, dankdiensten in de kerken en een uitvoering van de Harmonievereniging “Watergraafsmeer”. De buurtverenigingen hebben gezamenlijk de voorbereiding tot de feestelijkheden getroffen.

Huizen met stromend water

In 1924 kwam het eerste complex gereed van de kleine duizend woningen, die de gemeente in dit uiterste Zuid-Oosten van de stad heeft laten neerzetten. Deze huizen waren van beton, bedoeld als proef. De woningen stonden nog niet lang, of er kwamen klachten over vochtigheid; deze klachten bleven gedurende 25 jaar consequent bestaan en werden de laatste jaren uitgebreid met de klacht, dat de gemeente al die tijd niets aan de woningen heeft laten doen. Van veel beter kwaliteit zijn de woningen, waarvan de bouwvereniging “Eigen Haard” en de “Algemene” er ieder 526 hebben laten neerzetten.

Maar hoe dan ook: welk een verbetering voor een aantal arbeidersgezinnen van hun behuizing op de Eilanden weg te trekken naar die lage huisjes met voor- en achtertuin. “Als ik er nog aan denk, hoe we gelachen hebben, toen de handkart, waarmee wij onze spullen overbrachten, om de haverklap in het zand bleef steken en dompte”, vertelt ons nu een van de oude garde, die destijds tot de volksverhuizers behoorde.

Ter leringhe ende vermaeck

Toen de timmerlieden, de metselaars, de schilders en stratenmakers hun werk hadden gedaan, gingen de bewoners zich beraden, wat er verder te doen stond om het aangename, dat reeds werd bereid door landelijke rust en bloementuintjes, uit te breiden en te verenigen met het nuttige van een cultureel leven. Om te beginnen wrochtte de vlijt van de ouders een speeltuinvereniging “Amsterdam-Oost” (met tuin, aan het Onderlangs). Niet veel jonger dan Betondorp zelf is de voetbalvereniging T.W.M. Deze letters betekenen: Tuindorp Watergraafsmeer. (T)och (W)eer (M)azzel zeiden leden en bestuurders tot elkaar, als de vereniging had geworsteld met moeilijkheden en was bovengebleven. Thans is de bloei van T.W.M. wel geconsolideerd: de vereniging, een tweede klasser, heeft zes elftallen lopen. Dan is er de gymnastiekvereniging D.O.C. U zult in Betondorp niet veel ouders vinden, die hun kinderen niet in D.O.C. hebben. Truida Bonnet, turnkampioene van Nederland, is groot geworden in D.O.C.; thans, nu zij in Friesland woont, is zij nog steeds erelid. Verder beschikt Tuindorp Watergraafsmeer over een muziekvereniging van deze naam, die bij deze gelegenheid luister bijzet aan plaatselijke evenementen en die op concoursen goede sier maakte. Tenslotte zijn er een mannenzangvereniging “Amsterdam-Oost”, een tuingroep “Rust en Vreugde”, een openbare leeszaal en een bridgeclub, terwijl aan het enige ontbrekende: een klaverjasclub, wordt gewerkt. Wij zal de vrije uren tellen, waardoor al deze verenigingen groot zijn geworden?

Ook op ander gebied hebben de Tuindorpers het nodige bereikt: door hun voortdurende actie, tezamen met de Watergraafsmeerders, verdwenen tenslotte de hatelijke spoorbomen aan de overgang 3de Oosterparkstraat bij de Tugelaweg.

Voorbeeldige gemeenschap in hongerwinter

Tot ver in de Watergraafsmeer is de naam bekend van dokter Wagenaar. Deze arts dankt zijn populariteit vooral aan zijn activiteit gedurende de hongerwinter Amsterdam getoond was gemeenschapszin kan bereiken. Voedsel en turven, uit het hele land bijeengebracht, werden door de bewoners nauwlettend beheerd. Toen de nood aan de man kwam, was de jeugd de eerste, die extra voedsel kreeg, daarna volgden de ouden van dagen. Grote gezinnen, hulpbehoevenden werden verzorgd en op de duur kreeg iedere dorpsbewoner op bepaalde tijden extra levensmiddelen. Vrouwen schilden dag in dag uit aardappelen en verzorgden groente. Er werden 158 kinderen naar Friesland en Drente uitgezonden.

Dokter Wagenaar heeft in de organisatie van al deze hulp een belangrijk deel voor zijn rekening gehad. Trouwens, de gehele werkzaamheid van de bevolking onder leiding van het noodcomité is een der belangwekkendste punten uit de geschiedenis van Betondorp. Een geschiedenis van een kwart eeuw, waaruit de komende dagen heel wat zal worden opgehaald, in buurtgesprekken, op het Hofje aan de Brink, in feestredevoeringen.

Bibliotheek komt leeg te staan

De Gemeente Amsterdam maakt rond 1970 plannen om de bibliotheek op de Brink grondig aan te pakken. Het gebouw is op, staat daarom leeg en wordt gestut met balken. Er is een nieuw ontwerp gemaakt en het pand zal volledig worden gerenoveerd. Er zal een dienstencentrum worden gevestigd, waarin een leeszaal, een was- en badinrichting, een zittingslokaal voor een arts en een kleine bejaardensociëteit.

Echter blijkt bij doorrekening en de invallende crisis dat de bedoelde vernieuwing veel te duur zal zijn. Daarom gaat deze voorlopig niet door. Wanneer het Rijk de subsidiëring voor openbare bibliotheken verlaagt, is heropening van het leegstaande gebouw als bibliotheek ook niet langer aan de orde.

Wel worden de bewoners van Betondorp sinds het bouwvallig worden van de bibliotheek bediend door een zogenaamde bibliobus, die sinds eerste helft 1968 op dinsdag en zaterdag door de buurt rijdt. Het is voor de bejaarden van Betondorp echter zowel lastig om in de bus te komen als in de bus te bukken naar de lage planken. Hierover wordt stevig geklaagd in De Waarheid.

Annie Averink als pionier uit Betondorp naar Artek op de Krim

Annie in 1943

Hanna Jacoba Averink uit Betondorp (de familie arriveert hier vanuit de Indische Buurt in ca. 1928), ook wel Annie Averink genoemd, is 17 jaar oud wanneer ze in 1930 als begeleidster van twee kinderen van 14 en 15 jaar vanuit de Communistische Jeugdbond de Zaaier uitgezonden wordt om een internationale ontmoeting van pioniers in Berlijn bij te wonen. Het is haar eerste ervaring. Annie wordt als groot talent in de communistische beweging gezien en ze is zeer ondernemend. Wanneer de pioniersontmoeting in Berlijn afloopt, reist Annie, die het als kind uit het eerste huwelijk van haar moeder thuis niet zo fijn had, onverwacht in haar eentje met een Russisch schip vanaf Hamburg verder naar Leningrad en van daar naar pionierskampencomplex Artek, in de Krim. Hier leert ze de latere Nederlandse CPN-partijvoorzitter Paul de Groot kennen, die ook voor het eerst in het buitenland is. Blijkbaar maakt Annie ook hier een uitstekende indruk. Ze wordt van 1933 tot 1935 door de partij naar de Leninschool gestuurd, in Moskou, waar het internationale kader van de sovjet-communistische partij geschoold wordt in het marxistisch-leninisme, maar ook in meer praktische vakken als bijvoorbeeld spionage. Daar zal ze later haar voordeel mee doen.

Na terugkeer in Nederland – waar ze in Betondorp tot de kleine communistische cel 801 behoort, net als de familie van het Reve – moet Annie weer gewoon aan het werk – ze werkt in een atelier voor lampenkappen – maar haar werkelijke leven speelt zich binnen de communistische partij af. Zo wordt zij in 1939 aangesteld om om infiltranten binnen de Communistische Jeugdbond te identificeren; ‘Gegnerarbeit’ wordt dat genoemd. Daarnaast reist ze Nederland door om het samenwerkingsverband tussen Nazi-Duitsland en de Soviet-Unie uit te leggen: beide landen hebben zojuist Polen geännexeerd.

In de Tweede Wereldoorlog duikt Annie onder en wordt actief als ‘mevrouw Bakker’. Ze houdt zich bezig met verzetswerk en krijgt daarbij steeds meer verantwoordelijkheden, zoals het verspreiden van de illegale krant De Waarheid en het geven van instructies voor gewapende verzetsacties. Na de oorlog is Annie een getrouw volgeling van communistisch voorman Paul de Groot. Ze blijft meestal achter de schermen. Na het mislukken van haar huwelijk met partijgenoot Cor Fels, hertrouwt ze met Eep van Ommeren, van wie ze drie kinderen krijgt. Annie reist veel naar communistische landen, ongetwijfeld om daar inspiratie op te doen. Zo bezoekt ze niet alleen Tsjechoslowakije en Rusland, maar brengt ook geruime tijd in China door – waar ze Mao en Deng Xiaoping ontmoet – en instrueert de Indonesische communisten.

Paul de Groot

In Nederland wordt Annie in de Haarlemse gemeenteraad gekozen en later in Eerste en Tweede Kamer. Zij zal zich altijd een getrouw aanhanger van Paul de Groot blijven tonen bij de diverse botsingen die in de communistische wereld met name na de onthulling in 1956 van de misdaden van Stalin door Chroetsjev plaatsvinden. Ze schrijft onder andere een lyrisch boek over de verworvenheden van het communisme onder Mao, China werpt het juk af.

Peking! Welk een begrip is deze naam geworden voor de progressieve mensen, voor de nog onderdrukte volkeren in de wereld! Peking, het levende centrum van het nieuwe China, is het symbool van het land dat zich sinds kort voor altijd heeft bevrijd van feodale achterlijkheid en de kolonialistische ketenen.

Eind jaren zestig vertrekt Averink uit de Nederlandse politiek. Op haar sterfbed in 1991 op 77-jarige leeftijd moet ze toegeven dat het socialistisch ideaal nergens verwezenlijkt is. Concluderend dat het nergens iets geworden is, adviseert ze haar dochter zich voortaan te richten op de mensen direct om zich heen.