Het eerste katholieke kerkje in Betondorp

Alhoewel de huidige katholieke kerk van Betondorp, tegenwoordig de Blessed Trinity genoemd, pas in 1952 gebouwd werd, was sinds 1936 al sprake van een katholiek kerkje, dat in de Roosenburghschool aan het Zuivelplein gevestigd was. Uit oude kranten nemen wij hierover de volgende berichten over. Het eerste bericht komt uit De Tijd van 18 februari 1936.

Vrijdag a.s. inzegening kerkje Betondorp

Rector A.J. Vriens en twee assistenten zullen de zielzorg waarnemen

Vrijdagavond 21 Februari a.s. zal het nieuwe kerkgebouw in het tuindorp Watergraafsmeer door den hoogeerw. heer C.J. Boekhorst, deken van Ouderkerk, worden ingezegend. De hoogeerw. pater A.M. Trampe, generaal-overste van de Missionarissen van de H. Familie te Kaatsheuvel heeft benoemd tot oprichter en rector van deze kerk en het bijbehoorend klooster, welke zijn toegewijd aan de H. Familie pater A.J. Vriens, rector van het Missiehuis St. Antonius te Kaatsheuvel en als assistenten pater Fr. Kampenhout en pater G. School.

Nadat veel moeilijkheden overwonnen zijn [namelijk de stichting van een kerkje zonder dat daar een ruimte voor beschikbaar was; red.], krijgt dus het Betondorp zijn eigen kerk en een klooster. De Zeereerw. heer B. Lasance, pastoor van St. Petrus’ banden te Diemen, die met veel moeite en offers van zijn kant katholiek Betondorp dit groote geluk heeft bezorgd, zal er Vrijdag plechtig O.L. Heer binnen brengen in een omgeving, waar de Eucharistische God nog nooit heeft gewoond en maar door zeer weinigen wordt gekend.

Zooals hierboven reeds vermeld, is tot oprichter en rector van kerk en klooster benoemd pater A.J. Vriens. Pater Vriens, een zoon uit de parochie Loenersloot, werd geboren op 22 Febr. 1896. Langen tijd stond hij als rector te Kaatsheuvel en met gemengde gevoelens werd daar het bericht van zijn overplaatsing ontvangen. De vele jaren dat pater Vriens in het klooster te Kaatsheuvel werkzaam is geweest en niet het minst den tijd dat hij als rector in het Missiehuis fungeerde hebben hem in breede kringen vele vrienden bezorgd. Noode zullen zij daarom kennis hebben genomen van dezen symapthieken volksvriend, doch even gaarne zien zij de belangrijke promotie, die in dezen vertrouwenspost is weggelegd.

Immers de stichting van een nieuw klooster in een Bisdom, waar de Paters der H. Familie nog niet zijn gevestigd en daarenboven het pastoraat van een nieuwe kerk vragen groote verantwoordeijkheid. Pater Vriens zal zich ongetwijfeld dit vertrouwen waardig toonen. Ook de beide paters assistenten, hoewel voor de meesten minder bekend, worden genoemd als de aangewezen mannen voor het ver van gemakkelijk werk, dat den paters in hun nieuwen werkkring wacht.

Vrijdagavond half acht zal de plechtige inzegening van de nieuwe kerk aan het Zuivelplein geschieden door den hoogeerw. heer C.J. Boekhorst, deken van Ouderkerk. Zondag 23 Februari wordt de eerste plechtige H. Mis in het nieuwe kerkje als dankoffer aan God opgedragen. Onder deze H. Mis is er algemeene H. Communie voor alle katholieken van het Betondorp. Daartoe zal Zaterdag reeds biechtgelegenheid worden gegeven. Zondagavond zal een plechtig Lof met predikatie worden gehouden ter eere van de H. Familie van Nazareth, waaraan de kerk is gewijd.

Van het verslag van de plechtige inwijding in De Tijd van 20 februari 1936 nemen wij het volgende over.

Het is een heele geschiedenis geweest vóór de Paters er kwamen. Ongeveer drie jaar geleden richtte Z.H. Exc. Mgr. Aengenent z.g. het verzoek tot de Paters van het H. Hart te Tilburg, om zich met de zielszorg in het Betondorp te belasten. De Paters van het H. Hart namen het verzoek in overweging, maar zagen, bij gebrek aan beschikbaren grond of tenminste maar een lokaal om een hulpkerkje in onder te brengen, geen mogelijkheid er gevolg aan te geven. In de Meimaand van 1935 richtte Mgr. Aengenent eenzelfde verzoek tot de Paters van de H. Familie. Ook dezen meenden aanvankelijk geen mogelijkheid te zien. Toen kwam een katholiek Tuindorper op het idee, dat wellicht het leegstaan van een der drie openbare scholen aan het Zuivelplein de oplossing kon zijn.

Onderhandelingen werden aangeknoopt met ’t gemeentebestuur en dat was bereid de school te verhuren, echter niet de leegstaande middelste, maar de linker de Roosenburghschool, waarvan de bezetting naar de middelste zou worden overgebracht. Toen besloten de Paters den grooten stap te wagen en hun eersten parochie-arbeid in het Haarlemsch diocees te beginnen. De voormalige school aan het Zuivelplein zou hun kerk en assistentenklooster zijn.

[…]

Het Assistenten-klooster

Op de eerste verdieping zijn de daar aanwezige klaslokalen ingericht als klooster. Pater Rector en zijn assistenten hebben er hun kamers, de broeders – er zijn er op het ogenblik twee: Br. Antonius en Br. Stanislaus – hun cellen. […]

Hartelijk is trouwden het meeleven van Katholiek Betondorp. Ondanks hun schrale beurs hebben de parochianen aan het kerkje een tabernakel geschonken. Onder leiding van Pater F. van Kampenhout is reeds een zangkoor gevormd van 10 mannen en 20 jongens. Men heeft geholpen bij schoonmaak en inrichting en telkens is er belangstelling, komen er Tuindorpers kijken, hoe het met “hun” kerkje nu wel staat. […]

In totaal waren er een duizend Katholieken in het Tuindorp. Lang niet allen zijn echter practiserend. Voor de Paters van de H. Familie is hier dus een zware, maar schoone taak weggelegd.

Betondorp in aanbouw

Uit Het Volk, 9 juni 1923

Op een groot terrein aan het einde van de Watergraafsmeer nabij Diemen, ter linkerzijde van de Ringvaart, is een dorp van betonwoningen in aanbouw. Dit geldt een proefneming op uitgebreiden schaal.

Door verschillende firma’s zullen daar ter plaatse 900 woningen van beton worden opgetrokken. De proef wordt met drie systemen genomen, n.l. a. het betonbloksysteem, b. elementenbouw en c. manoelietbouw. Het betonbloksysteem vereischt nog de medewerking van metselaars of steenhouwers. Bij toepassing van de beide andere systemeen zijn deze arbeiders overbodig. Van het eerste systeem zijn reeds een aantal woningen voor de helft gereed. Van het tweede systeem worden door twee firma’s plm. 300 woningen gebouwd. Halve woningwanden, of zeer groote elementen worden, door middel van krachtige kranen, op de juiste plaats gesteld. En volgens het derde systeem wordt door twee firma’s ook reeds de bovenbouw van een woningcomplex verzorgd. Men ziet daar, dat tusschen vooraf gestelde wanden van hout of ijzer de beton gegoten wordt.

In het begin van dit jaar, was op het toen nog zeer drassig terrein de directiekeet geplaatst. Thans, begin Juni, zijn voor 3/4 alle fundeeringen gelegd en zijn in een aantal woningen de trappen en kozijnen reeds gesteld. De deskundige gidsen wisten te verzekeren, dat nog dit jaar stellig 5 a 600 dezer betonwoningen gereed zullen komen. In de onmiddelijke nabijheid van dit betondorp zal bovendien een tuindorp van 2000 woningen verrijzen van “Rochdale” en de “Alg. Woningbouw Vereeniging”.

De Maasbode voegt daar een dag later, op 10 juni 1923, nog het volgende aan toe.

Alle huizen hebben een paalfundering, welke bestaat uit houten palen met betonopzetters ook wel genaamd “heierskinderen” [Deze worden vandaag de dag vrij algemeen “hoerenjongen” genoemd in de heierswereld. Red.]. Drie systemen zijn toegepast n.l. dat van Slim, Bronwasser en Händel. Begin Januari werd de directiekeet voor deze bouw geplaatst op het zeer drassige terrein. Ondanks een heiersstaking, aldus maakte men ons opmerkzaam, zijn thans in Juni voor drie kwart alle fundeeringen gelegd en zijn in een aantal woningen trappen en kozijnen gesteld.

Onzerzijds wagen we de veronderstelling, dat bij uitvoering in baksteenbouw het geheel zeker zoo ver zou zijn gevorderd als nu de betonbouw. Het gaat echter bij betonbouw niet alleen om snelheid, en waar deze geheele bouw als een groot proefveld is te beschouwen zullen we gaarne de verdere resultaten afwachten.

Vieze soep van vissekoppen

Tante Marie

Wanneer in februari 1986 een aantal Kamerleden op bezoek is in Betondorp, en men de lunch in het buurthuis aan de Brink wil gaan gebruiken, worden ze onverwacht overvallen door activisten van een groot aantal actiecomité’s, die de lunch meenemen van de Kamerleden meenemen om die zelf te gaan opeten. De motivatie van de actievoerders is dat vooral ouderen te maken hebben met stijgende lasten en dat de landelijke politiek hier iets aan moet doen. Woordvoerder van de ouderen-activisten is de bekende Marie Altelaar – ook wel bekend staand als Tante Marie. Altelaar is in de jaren zeventig en tachtig actief in de vrouwenbeweging en de CPN en woordvoerster voor diverse huurdersverenigingen.

De eveneens aanwezige Amsterdamse wethouder Jan Schaeffer vertelt de geschokte Kamerleden dat ze de argumenten van de actiecomité’s maar beter serieus kunnen nemen! Als alternatief wordt de Kamerlieden ‘vieze soep van vissekoppen’. De actievoerders verlaten inmiddels met de gescoorde broodjes het pand.

Wat doen we met het Brinkhuis?

Het scheelt in 1973 weinig of het huidige Brinkhuis, de voormalige bibliotheek en leeszaal van Betondorp, wordt gesloopt. Het pand staat al enige tijd dichtgetimmerd en de eerdere berichten spreken van slopen, net als een groot deel van het Betondorp overigens. In een artikel in het NRC Handelsblad van 30 juni 1973 wordt echter het verlossend woord gesproken: Burgemeester en Wethouders van Amsterdam zullen er alles aan doen om de sloop van Betondorp en de voormalige bibliotheek en leeszaal te voorkomen.

Dichtgetimmerd Brinkhuis in 1973

De geruststellende geluiden zijn het gevolg van in de architectenwereld levende grote onrust over het slopen van dit pareltje van een tuindorp, en de kritische vragen aan de Raad van PvdA-er E. Dienaar aan de hand van een NRC-artikel over de beoogde sloop van bibliotheek/leeszaal. Weliswaar verkeert het beton in Betondorp in een buitengewone slechte staat, aldus B&W, maar slopen dient te allen tijde te voorkomen worden als het maar enigszins kan. Het plan om de bibliotheek/leeszaal te slopen en te vervangen door een modern jongerencentrum of door een medisch centrum is dus van de baan.

Vandaag de dag, bijna 50 jaar later, is het Brinkhuis, zoals het gebouw tegenwoordig genoemd wordt, nog steeds prachtig. Opmerkelijk is wel dat in al die jaren geen goede alternatieve bestemming voor het pand gevonden is. Bibliotheek en leeszaal is nog steeds op de gevel te lezen. Dit brengt ons bij een gedachte waar we al een tijdje mee spelen. Het Brinkhuis zou bij uitstek geschikt zijn om de zo gewenste horeca op de Brink te realiseren. Ik denk dan aan een goed restaurant dat de mensen van heinde en ver naar Betondorp trekt. De gasten kunnen prima zitten in de gaanderij tussen Brinkhuis en voormalig verenigingsgebouw. Er is al een goede keukenruimte in het gebouw en de zaaltjes kunnen als vergaderruimtes verhuurd worden.

Bestemmingsplantechnisch zal dit misschien een uitdaging zijn. Anderzijds schreeuwt deze buurt om vernieuwing en liggen er in het bestemmen van het Brinkhuis als horeca enorme kansen om Betondorp uit het slop te trekken en weer een ook voor buitenstaanders aantrekkelijke omgeving te maken. Bedoelde horeca zal ook andere ondernemers in het meer luxe segment mogelijkheden zich te ontplooien. Het is even ‘out of the box’ denken, maar wat zou er tegen goede horeca in het Brinkhuis zijn?

Interview met Cor Rijlaarsdam

Ik kom Cor tegen in de Elthetokerk in de Javastraat. Hij blijkt uit Betondorp afkomstig en we gaan buiten op een bankje zitten. Cor gooit mijn koffie om en maakt de bank schoon. Ik krijg een nieuwe koffie van hem en we beginnen het interview.

Cor maakt bank schoon

Cor, je hebt wel een hele bijzonder achternaam. Wat betekent die eigenlijk?

Ja, vroeger had ik er een eigen verklaring voor. Er zou dan ergens een dam, een ondiepte in een water zijn, waar je met je laarzen doorheen moest waden. Er was een dorpje in de buurt en daar zat dan weer een schoenmaker in, etc. Maar mijn zus die heeft het in Leiden uitgezocht; ze komt aan de balie en de man is na vijf minuten al terug met een lijvige scriptie in zijn hand. Het bleek dat iemand op die naam gepromoveerd was. Ergens nabij Zoetermeer was er een polder en als je van de polder in de boezemvaart er omheen moest komen met een boot, dan was er geen sluisje, maar er was een soort hefboomconstructie gemaakt en dan kon je ‘gereguleerd’ over de dam. Dat ‘gereguleerd over de dam’ veranderde op den duur in rijlaarsdam. Die naam raakte verspreid. Er zijn nog een paar boeren in Ouderkerk, Vinkeveen en Abcou die die naam nog dragen. Wat ik jammer vind is dat mijn voorouders ooit een keer naar de stad zijn getrokken.

Waar en wanneer ben je geboren, Cor?

Puch

In 1951 in het Burgerziekenhuis. Mijn ouders woonden toen in de Meerhuizenstraat in de Rivierenbuurt. In 1959 verhuisden we naar Betondorp, want de woning aan de Rivierenbuurt begon te klein te worden voor het gezin. Ik heb een jongere en een oudere zus. We woonden in de Tuinbouwstraat 120; dat is nu Tuinbouwstraat 164. Ik zat op de Watergraafsmeerschool op de Huismanshof. Ik vond school nooit leuk want ik had geen zin in leren. We hadden altijd wel een hoop lol samen. Na de lagere school ging ik naar het Van der Waalslyceum aan de Mauritskade. Mijn oudste zus ging naar het gymnasium.

Heb je die school wel afgemaakt?

Nee, die school heb ik inderdaad niet afgemaakt. Later heb ik wel de avond-HAVO gedaan. Maar toen interesseerde het mij niet. Het was de hippietijd, en ik had lang haar en een puch. Ik zat in die tijd ook bij de Socialistische Jeugd. We blowden en we gingen naar Paradiso. In 1972 ben ik toen naar de Sociale Academie gegaan, Karthuizer, in de Jordaan. Maar toen werd ik opeens heel erg ziek. Ik had chronische agressieve hepatitis. Ik kreeg koorts en hield niets meer binnen. Op een gegeven moment woog ik nog maar 56 kilo. Ik kwam weer een paar keer in het Burgerziekenhuis terecht.

Wat is chronische agressieve hepatitis eigenlijk? Ik had er nog nooit van gehoord. Hoe kom je daaraan?

Ja, ik heb wel eens gezegd dat het in die hippietijd uit India is gekomen. Laten we het daar maar op houden. Ik had dus die ziekte en kon niet zoveel. In 1974 ging ik bij de Cosmos werken. Eerst zat ik bij de Cosmic Paper. Dat was een krantje van Paradiso [Paradiso opende onder de naam Cosmic Relax Centre, red.]. Later werkte ik in de sauna. Ik viel ook overal in, de bibliotheek, het restaurant. Nog later werd ik schoonmaker. Uiteindelijk werd ik vanwege mijn ziekte in 1978 volledig afgekeurd. Daarna ging ik vrijwilligerswerk doen. Maar in 1977 ben ik dus moslim geworden. Dat kwam zo. In de Kosmos kwam ik zo’n beetje alle religies tegen, en ik heb dat onderzocht. Ik kwam in contact met de eenheid van God. Voordat ik me bekeerde heb ik ook een tijdje bij de Christengemeenschep gezeten, maar ik kon gewoon niets met die Drieëenheid.

Dus je hebt de islamitische geloofsbelijdenis afgelegd. Hoe kwam dat allemaal zo tot stand?

Ja, de getuigenis is: Ik getuig dat er geen God is dan Allah en Mohammed is zijn dienaar en boodschapper. [Cor spreekt de uitspraak ook in het Arabisch uit]. Dat zat zo. Er zaten twee Belgen in die Cosmos die naar Amerika waren gegaan en moslim waren geworden. Eentje kwam terug naar Amsterdam en daar ging ik mee om. God is de onderhouder van het licht van hemel en aarde. En in het huis van de gelovige is het licht. Dat staat ook in de Koran. Er ik ervoer dat licht dus in het huis van die Belg. Ik lig om half twaalf ’s nachts in mijn ben en ik zeg tegen mijn toenmalige Franse vriendin: Ik moet naar het licht. En diezelfde dag nog ben ik moslim geworden.

Ik heb in de Kosmostijd heel veel zoekende mensen gezien, die niet de consequenties van een godsdienst voor hun ego wilden aanvaarden. Voor mij zijn die consequenties de vijf zuilen van de islam.

Ben je ook op Haj geweest?

Ik ben in de jaren tachtig vier keer op Haj geweest en ben ook een keer een langere tijd in Saudi Arabië gebleven. Mijn islamitische naam is Abdulhaj, dat is Dienaar van de levende God. Ik zat in die tijd ook in Syrië, Jordanië etc. Mijn geestelijk leider in 1980 was Sheikh Nazim; ik zat toen in Syrië. Ik was in die tijd ook nog erg met politiek bezig, dat kwam nog vanuit mijn Socialistische Jeugd-periode denk ik, maar mijn geestelijk leider zei dat ik me niet met die politieke zaken moest bezighouden, hij zei dat ik wel met die aardse zaken bezig kon blijven, “but I can bring to the heavenly station.” In juni 1981 werd het steeds heter in Damascus en mijn ziekte begon weer op te spelen. Het eerste boek van Sheikh Nazim was gedrukt in Konya [Turkije, geestelijk centrum van mystieke islam/zij vinden dit enige vorm van islam] en ik ben toen met 25 exemplaren in het Engels terug naar Nederland gegaan. Het boek is toen verspreid via de Federation of Muslim Organisations in the Netherlands. Die zaten in Scheveningen.

Is dat ook die groep van de vroege vertaling van de Koran in het Nederlands?

(Lacht). Nee joh, dat is die van de Ahmadyia.

We verdiepen ons in geestelijke zaken en Cor vertelt dat hij heel erg blij is met zijn hoofddeksel, dat hij in Syrië speciaal heeft laten maken. We zitten inmiddels op een bankje op het Javaplein. Ik heb honger en Cor haalt zijn broodje uit het cellofaan en we delen dat. Het is een buitengewoon interessant gesprek en ik heb nog vele vragen.

[…] Hier breekt het interview af omdat ik door moet voor een ander interview met Frank Stork in Betondorp. Wordt vervolgd.

Muziekvereniging Tuindorp Watergraafsmeer bestaat 25 jaar

In september 1951 wordt het 25-jarig bestaan van muziekvereniging Tuindorp Watergraafsmeer gevierd. De vereniging is in 1926 opgericht en heeft zich van fanfare tot harmonie ontwikkeld. Na de oorlog moest de vereniging opnieuw beginnen, met jong bloed, en dat is onder leiding van dirigent W.G. de Buyzer Jr. goed gelukt. De muziekvereniging trekt regelmatig door het land en wint prijzen op concoursen en is in ieder geval begin jaren zestig nog actief. Daarna wordt het moeilijk het spoor te volgen. Wie weet meer?

Het jubileum wordt gevierd door een mars door Betondorp en optredens in het Brinkhuis. Behalve muziekvereniging Tuindorp Watergraafsmeer treden op Jong Excelsior, de Tramharmonie, T.A.V.E.N.U., Crescendo Sloterdijk, boerenkapel de Dorsvlegels en de Amsterdamse Politiekapel.

De naam Betondorp

Iedereen kent het verhaal dat het huidige Betondorp ooit Tuindorp Watergraafsmeer heette en dat de naam Betondorp pas een latere uitvinding is, van Amsterdammers die er kwamen wonen. Maar hoe zit het nu werkelijk?

De term ´betondorp´ is uit Duitsland afkomstig. In Hamburg en Bremen ontstaan aan de rand van de stad dorpen die geheel uit beton worden opgetrokken. Het begrip krijgt ook in Nederland bekendheid wanneer de Rotterdamse Heykoop, die ter oriëntatie in Duitsland is wezen kijken, de term gebruikt voor woningen die in de Hillepolder in Rotterdam Zuid worden gebouwd: Bloemhof.

Al in april 1921 wordt in Het Vaderland aangekondigd dat in de Watergraafsmeer ook een betondorp zal verschijnen. De term ‘betondorp’ wordt dus al vanaf het begin gebruikt, naast Tuindorp Watergraafsmeer. Het duurt ook maar een paar jaar voordat de term dermate ingeburgerd is dat het woord met een hoofdletter geschreven wordt: Betondorp als eigen naam en niet langer ‘een betondorp’ als soortnaam met lidwoord.

Dat gaat via de semi-naam ‘het Amsterdamsch betondorp’, ca. 1923, en Betondorp Watergraafsmeer, de officiële gemeentelijke term vanaf 1924, tot uiteindelijk Betondorp, vanaf mei 1924. Vanwege het feit dat er echter nu twee namen tegelijkertijd functioneren, besluiten B&W in 1926 de wijk voortaan toch Tuindorp Watergraafsmeer te gaan noemen.

De term Tuindorp Watergraafsmeer, geliefd bij een deel van de bevolking, houdt het naast Betondorp nog zeer lang uit. Dat komt ook door de voetbalvereniging Tuindorp Watergraafsmeer (TWM). Deze club fuseert in 1971 met S.M.C. tot de Tuindorp Watergraafsmeer Combinatie (TWMC) en in 1974 deze naam kwijtraakte bij de fusie met A.S.V.K. tot Voorland. Daarnaast is er zelfs vandaag de dag ook nog altijd sprake van een huurdersvereniging Tuindorp Watergraafsmeer. Vandaag de dag wordt door de Amsterdamse overheid voor zover bekend echter alleen nog de term Betondorp gebruikt.

Laaiend Betondorp

Laaiend zijn de bewoners van Betondorp, volgens een artikel uit het Parool van 21 februari 1986. Zojuist is een groot deel van de renovaties uitgevoerd en nu wil het Gemeentelijk Energie Bedrijf de boel weer openbreken om de gasleidingen te verleggen. Ruud Smit uit de Hooistraat is duidelijk. Hij zal indien nodig zijn huis met een bijl verdedigen om te voorkomen dat het GEB zijn huis binnendringt.

Ook de resultaten van de renovatie zelf worden door diverse in het artikel aangehaalde bewoners bepaaldelijk niet gewaardeerd. Openspringende deuren, meer tocht dan ooit: men weet niet wat men mee moet maken. Terwijl het allemaal zo mooi had geklonken. En daar nog bij opgeteld de overlast die de renovatie met zich had meegebracht, inclusief de volledige vernieling van tuintjes.

Woordvoerder Dekker van het GEB heeft begrip voor de bewoners, maar hoopt toch tot een regeling te komen.

Interview met Michel en JP van De Avonden

Door Rogier Schravendeel

Afgelopen vrijdagmiddag was ik op bezoek bij De Avonden, het onvolprezen café op hoek Brinkstraat/Middenweg.

Michel
Jean-Pierre

De Avonden bestaat sinds 2013 en wordt door twee broers gedraaid: Michel (1970) en zijn twee jaar oudere broer Jean-Pierre (JP). Het eerste gesprek dat ik voer is met Michel, die door Andy Knijpinga is voorgedragen voor een interview. Michel blijkt in het verleden nog in de jeugd van Ajax gespeeld te hebben en ook gehonkbald. De broers komen uit de Nieuwmarkt, uit een gezin met nog twee broers en een zus. Ik vraag naar de achtergrond van de naam “De Avonden”. Die naam is verzonnen door Jean-Pierre, zegt Michel. Maar er waren destijds nog meer namen die de broers bedacht hadden, zoals Het Orakel, of gewoon Nummer 14. Dat het De Avonden geworden is beschouwt Michel als een goede keuze. Het vroegere café Meerzicht, dat min of meer failliet door de broers was overgenomen, was van oorsprong een echt Ajax-café maar had in de laatste jaren van zijn bestaan, ruim na het vertrek van Ajax 1996, een slechte reputatie. Bovendien was het een dooie tent. Niet alleen voerden de broers een naamswijziging door, maar maakten van het café ook een eet-café.

Terras

De Avonden beschikt op het ogenblik nog over een ruim terras aan beide kanten van de stoep, maar dat gaat een dezer dagen wegens het vervallen van de coronamaatregelen weer verdwijnen. Wel overwegen de broers van de buitenruimte een uitbouw, een serre te gaan maken, zodat er in de winter ook gebruik van kan worden gemaakt. Het binnengedeelte van De Avonden is vrij krapjes. Ik vraag aan Michel wat het unieke van De Avonden is. Hoewel alle soorten mensen welkom zijn, is dat volgens hem de typisch Amsterdamse sfeer, die overal in de stad aan het verdwijnen is, maar in De Avonden nog heerst. “De yuppen rukken op, maar hier is het nog echt Amsterdams,” zegt Michel. Zelf woont hij ook in de buurt, in Jeruzalem. Broer JP blijkt boven het café te wonen. Cafe’s als dit zijn er in de stad nog maar een handvol. Na enige nadenken noemt hij als vergelijkbaar Amsterdamse kroegen De Lachende Gulden aan de Dappermarkt, de Zon aan de Nieuwmarkt, Café de Amstel en ook nog wel Ruk en Pluk. Zelf kom ik met de Zeepost bij het Centraal Station. Dat is nog van zijn tante van moederskant geweest, herinnert Michel zich. Ooit hadden de broers overwogen dit café over te nemen. Maar dat is allemaal lang geleden.

Het is altijd druk in De Avonden en er wordt hard gewerkt.

De broers zijn bij hun vader Jan in de zaak begonnen. Jan was van oorsprong onderhoudsmonteur/electricien, maar stapte op een gegeven moment in de horeca door Café Frankendael aan de Middenweg over te nemen, waar Michel op zijn negentiende begon te werken. Later bezat de familie De Herberg aan de Muiderstraatweg in Diemen. Michel werkte ook nog in café Engels aan Oosterpark 10.

Broer Jean-Pierre schuift ook nog even aan. Hij vertelt over de verbouwing die had plaatsgevonden nadat de broers Meerzicht hadden overgenomen en een maand of drie of vier duurde. Daarna had de tent een compleet ander aangezicht. Natuurlijk waren er wat gasten die niet met de verandering om konden gaan, en ook gasten die de broers liever kwijt dan rijk waren vanwege hun moeilijk gedrag. Jean-Pierre noemt wat namen op van mensen die hij belangrijk vindt voor de buurt, mensen die volgens hem Betondorp bij elkaar houden doordat ze het hele dorp zo’n beetje overzien. Charles Loots is zo’n naam, wijkbeheerder voor Ymere/Eigen Haard. Ook de naam van Frank Stork wordt positief genoemd. We hebben het ook over Andy Knijpinga, die dit interview heeft georganiseerd.

Het wordt inmiddels tijd om het interview af te ronden. Jean-Pierre vertelt nog even dat het terras altijd vol zit met eters, en dat je er een heerlijk biefstukje kunt eten. Ik krijg een pilsje aangeboden en ga lekker binnen aan de bar zitten. En ik raak gelijk in gesprek met een echte Amsterdammer die van zijn hart geen moordkuil maakt en in duidelijke taal vertelt wat hij van de huidige burgemeester van Amsterdam, Femke Halsema vindt. Er ontspint zich een roerig gesprek waar ook andere bargasten aan meedoen en het is pas vele biertjes later dat ik enigszins licht in het hoofd het pand verlaat. Ik heb een buitengewoon gezellige tijd gehad en ik raad alle lezers, of het nu echte Amsterdammers of juist expats of yuppen zijn, zich met spoed naar De Avonden te begeven, is het voor een heerlijke biefstuk op het terras, dan wel voor een goed gesprek aan de bar. Deze tent heeft het helemaal.

Kolonie 150

Begin 1940 is de oorlog nabij, maar nog niet begonnen. Het Joodsch Socialistisch Verbond Poale Zion is druk bezig met propaganda voeren in Amsterdam voor het Joods Nationale Huis in Palestina. Lopende actie is het bij elkaar sparen van gelden voor kolonie 150, een Joodse kolonie in Palestina die onder primitieve omstandigheden van de grond probeert te komen. Daartoe wordt een grote huisbezoekactie voorbereid bij alle Joodse gezinnen in de Transvaalbuurt, Betondorp en de Smaragdpleinomgeving, tegenwoordig Diamantbuurt.

Blijkbaar zijn dit de buurten waar het meest enthousiasme voor de doelstellingen van Poale Zion bestaat: Joods én socialistisch, en meestal niet meer religieus. In de meer religieuze Joodse kringen is in deze periode veel minder belangstelling voor het vertrekken naar wat nu Israël heet. Hun doelstelling is vooral om integratie en assimilatie van het Joodse bevolkingsdeel van Amsterdam tegen te gaan – een proces dat bij de Joodse socialisten al een aardig eind halfwege is – en vanuit soevereiniteit in eigen kring de kudde bij elkaar te houden. We schrijven maart 1940 en de schaduwen van de oorlog hangen al enige tijd boven het land.