Op Brinkstraat 25-1 woont in de jaren vijftig A.L. Ootjers. Ootjers, die afkomstig is uit Broek op Langendijk, is befaamd in Amsterdam vanwege zijn vaardigheid sloten open te maken. Vaak wordt hij ’s nachts gebeld, door de politie of door Amsterdamse burgers die zijn telefoonnummer hebben doorgekregen als enige Amsterdammer die in staat is hun slot zonder de verloren sleutel weer open te krijgen.
De voorzitter van de woningbouwvereniging stuurt ze door naar de timmerman van de woningbouwvereniging en die komt niet met een blij gezicht. Ik heb een geval gehad in West met een slot waar ze wel de sleutel bij hadden, maar die bleef alsmaar ronddraaien zonder dat het slot openging. Niets is eenvoudiger op te lossen, maar zo’n timmerman weet dat niet. Hij staat een halfuur te prutsen. Die vrouw komt op het idee van de vijf maal acht. Daar geven ze mijn nummer. Ik pak me brommer, met een kistje achterop waar mijn gereedschap ik kan, en met mijn naam en telefoonnummer op de zijkanten geschilderd. Ik zeg tegen mijn vrouw: “Wedden dat ik binnen een uur terug ben?” Dat zeg ik altijd, want het is vervelend voor haar, dat ik ’s nachts er op uit moet. Ik rij naar West, en ik heb dat slot in minder dan een minuut open.
Er is één ding waar Ootjers niet tegen kan. Dat zijn pottenkijkers, die hem de kunst van het sloten openen af willen kijken. Daarom weigert hij aan een slot te werken wanneer mensen niet voldoende afstand houden. Soms moeten ze zelfs beneden aan de trap blijven staan,
Het bejaarde echtpaar Bobeldijk is niet langer tevreden met de woning in Betondorp, waarvoor ze zes jaar eerder afscheid namen van Kattenburg. De kleine woning op Brink 3 begint steeds meer op een gevangenis te lijken voor het echtpaar. Wel hadden ze de toezegging gekregen binnen drie of vier jaar een andere, betere woning te zullen krijgen. Maar daar is inmiddels niets van terechtgekomen. Daarom besluit het echtpaar van respectievelijk 69 en 70 jaar oud, ook te gaan kraken.
Hun oog valt in juli 1973 op een fraaie leegstaande woning aan de Oogststraat 45. De woning is bedoeld voor twee oudere mensen met een medische urgentieverklaring, maar de Bobeldijken zijn de toekomstige bewoners juist te snel af en kraken de woning. Mijnheer Bobeldijk is zelf ook niet gezond. Hij heeft suikerziekte, en schildklier- en hartproblemen. Die laatste spelen sterk op wanneer het echtpaar het bericht krijgt ontruimd te zullen worden op 24 september 1973. Dusdanig zelfs dat Bobeldijk in het ziekenhuis moet worden opgenomen.
Intussen lobbyen de aanhangers van de Bobeldijken overal om zich heen. De zaak komt onder de aandacht van onder andere de Kabouterpartij van voormalige provo Roel van Duijn. Ook andere raadsleden nemen het op voor beide Bobeldijken, en de directeur van de Vereniging Hulp voor Onbehuisden, drs. Heldring. Grootste beschermelinge van het echtpaar is kabouter Hakkenberg-van Gaasbeek. Een en ander resulteert er uiteindelijk in dat de bejaarde krakers niet uit de woning gehaald worden. De Bobeldijken zijn uiterst verheugd over de uitkomst. “Het is eigenlijk een feestje geworden in plaats van zoiets als een begrafenis,” laat het echtpaar in het Parool weten.
Nadat in de jaren serieuze plannen zijn Betondorp in zijn geheel te slopen, komt uiteindelijk een renovatieplan tot stand, dat in zijn eerste fase in 1987 is afgerond. Deze renovatie brengt een verhoging van de huur mee die voor sommige bewoners moeilijk is te dragen. In de bibliotheek op de Brink wordt een tentoonstelling aan de renovering gewijd – geopend door Johan Cruijff en minister Nijpels – en de loftuitingen zijn niet van de lucht. Wel plaatst projectleider Friso Broeksma van Volkshuisvesting een kanttekening: “Het is maar de vraag of Betondorp er mee gediend is één groot bejaardentehuis te worden.” Het is de bedoeling dat na definitieve afronding van de renovatie ook nadrukkelijk ruimte gecreëerd is voor nieuwkomers, zoals jongeren en andere woningzoekenden. Deze nieuwkomers zullen echter niet gemakkelijk geaccepteerd worden door de bewoners van het dorp, zoals zal blijken.
Afgelopen vrijdag 2 juli 2021 interviewden wij Auke en Piet Kulderij. We kwamen het volgende te weten.
Piet is afkomstig van een familie van Hugenoten, die in 1672 uit Frankrijk naar het Noorden moesten vluchten vanwege het verbod op de protestantse godsdienst. De grootvader van Aukje kwam van Antwerpen naar Leeuwarden als ´blauwevakkenschuurder´. Dat heeft te maken met het schuren van stoepen van een bepaald type natuursteen.
Piet en Auke worden allebei in 1932 geboren. In 1943 komt Piet met zijn ouders en zuster vanuit de Lombokstraat in de Indische Buurt in Betondorp te wonen. Piets vader is eigenlijk bakker, maar weet het eind jaren twintig tot tramcondocteur te schoppen: een betere en vooral vaste baan, waarmee het gezin zonder kleerscheuren door de crisis komt. Moeder is coupeuse. Beiden zijn heel links van oriëntatie, maar zonder lid te zijn van een partij of een specifieke verzuilde krant (Het Volk of De Tribune) te hebben. Ze zijn beiden afgevallen van het protestantse geloof.
Aukje wordt geboren in Leeuwarden, waar haar vader bij Koopmans meelfabrieken werkt, en komt in 1953 naar Amsterdam om in een hotel-restaurant te gaan werken. De ouders van Piet overlijden in die periode op jonge leeftijd. Om recht te blijven houden op het huurhuis, samen met zijn zuster, wordt in samenspraak met de bestuurders van Eigen Haard een plan gemaakt. Piet, die al meerderjarig is, mag in het huis blijven zitten als hij zo spoedig mogelijk trouwt. En zo komt Auke in Piets beeld, die via kennissen (groentezaak Anink in de Brinkstraat, waar nu de pedicure zit) op een familiefeestje Piet tegenkomt. Ze trouwen in 1955.
Er zijn in die tijd vijf lagere scholen in Betondorp: vier openbare scholen en één christelijke school, de Groen van Prinsterer, waar Johan Cruijff later nog op zal zitten. Piet, die vanaf 1943 tot 1945 op de Watergraafsmeerschool gezeten heeft – de Joodse kinderen zijn dan inmiddels al weggevoerd – gaat na de oorlog naar de grafische school, waar hij wordt opgeleid tot typograaf. De kinderen van Auke en Piet – een dochter en een zoon – zullen later ook op de Watergraafsmeerschool zitten, na eerst naar de kleuterschool De Merel aan de Zaaiersweg zijn geweest. Vandaag de dag zijn er helaas helemaal geen scholen meer in Betondorp.
De kinderen komen in de jaren vijftig en zestig nauwelijks Betondorp uit. Het hele sociale leven speelt zich af in het dorp zelf. Het is ook echt spannend voor de kinderen om naar de middelbare school te gaan. In de buurt barst het van de kleine ondernemers, die onderling de vakantieperiode afstemmen, en de kinderen spelen behalve in de speeltuin ook heel veel op straat. Daar komt langzaam maar zeker verandering in wanneer de auto de straten gaat opeisen. Steeds meer Betondorpers kunnen zich een automobiel veroorloven en op die manier worden de kinderen langzaam maar zeker van de straat af gedrukt.
Een andere belangrijke ontwikkeling is de komst van de supermarkt. Zoals gezegd hadden de vele kleine winkeliers een belangrijke rol in de buurt. Ze organiseerden al dan niet in verenigingsverband heel wat af. Hart van het dorp was het Meerhuis (waar nu de hindoetempel zit). Hier werden optredens georganiseerd door buurttoneelverenigingen, oefende de harmonie, trad een accordeonorkest op etc. Ook Rita Corita en Zwarte Riek waren wel eens in het relatief kleine zaaltje te bewonderen. Een ander belangrijk gebouw in het hart van Betondorp was in die dagen het Brinkhuis, waar de buurtbibliotheek in gevestigd was. Die werd later nog even vervangen door een bibliobus. Tegenwoordig is welzijnsorganisatie Dynamo in het Brinkhuis gevestigd.
Er waren nog meer centrale voorzieningen die in de loop der tijden al dan niet gesloten werden. Verdwenen is het postkantoortje, alhoewel op Brinkstraat 25 (Oosterwaal) tot sluiting onlangs nog een afgiftepunt gevestigd was. De apotheek is altijd gebleven. Ook is er nog steeds een politiepostje met tegenwoordige wijkagent Monique.de Boer. Ovaart.Auke en Piet herinneren zich nog allerlei optochten met kinderen die gehouden werden, en natuurlijk het befaamde Bessenfeest. Het Bessenfeest werd door woningbouwvereniging Eigen Haard georganiseerd, en kinderen van 6-12 uit heel Amsterdam waren welkom om in de zomer rode bessen (aalbessen) te komen eten in de Tuin. Een vorm van het Bessenfeest wordt nog steeds georganiseerd door Theo en Marion van Buurtparticipatie Betondorp. Een heel bijzondere gebeurtenis was de wielerronde van Betondorp, die in de jaren vijftig een aantal malen werd gehouden. Zoiets zou vanwege de veiligheid nu niet meer kunnen. Er werd veel gevoetbald op straat. Wie een leren bal had, was populair. Ook de speeltuin werd veel gebruikt. Zwemmen kon je in de Weespertrekvaart, vroeger Keulsevaart genoemd.
Ooit waren er 57 winkels in Betondorp. Die tijd is wel lang voorbij. Eerst verdrong de supermarkt de meeste van hen. En daarna verdwenen de supermarkten. Er was vroeger veel meer contact met de bestuurders dan nu. De verenigingen hadden direct contact met de stedelijke bestuurders en politici. Met de stadsdelen kwam daar definitief de klad in. Vandaag de dag is het nauwelijks meer mogelijk contact met de gemeente te krijgen.
Nog even terugkomend op de bouw van Betondorp, dat vroeger Tuindorp Watergraafsmeer genoemd werd. Betondorp was een naam die Amsterdammers aan het Tuindorp gaven, maar geen officiële naam. Er waren vijf soorten woningen, van verschillende architecten. Er was een type bij, met name in de Oogststraat, dat zo slecht was dat het direct al begon te vervallen. De rest werd in de jaren tachtig grondig opgeknapt. Het hele dorp is nu monument. Er mag niets meer veranderd worden. Het is alleen jammer dat er veel mensen zijn die weinig tot niets aan hun tuin doen, of er hooguit tegeld neerleggen. Vroeger was het zo dat alle huizen een heg voor de deur hadden, die door Eigen Haard werd onderhouden. Alles in de buurt was huur. Woningbouwverenigingen waren Eigen Haard, Algemeen (nu Stadgenoot) en de Gemeentelijke Woningdienst (nu Ymere).
Er is de afgelopen 78 jaar veel veranderd. Vooral de auto’s en de komst van supermarkten hebben Betondorp een heel ander aangezicht gegeven. Toch zijn er zeker ook dingen verbeterd. Zo ziet de Brink er tegenwoordig erg mooi uit. Alleen wat meer winkels in Betondorp: dat zou wel prettig zijn.
De Bescherming Bevolking is een organisatie die door de Nederlandse overheid in 1952 wordt opgericht. De bedoeling van de organisatie, die uit burgers wordt georganiseerd, is de plaatselijke bevolking te beschermen in het geval van oorlogsgeweld. Oprichting hangt sterk met de Koude Oorlog samen, waarbij een inval van de Russen niet wordt uitgesloten. Vrijwilligers voor Bescherming Bevolking worden vanaf 1952 geworven, waarbij de Watersnoodramp van 1953 de bevolking een extra stimulans geeft zich aan te melden. Iedere gemeente, waaronder Amsterdam, wordt ingedeeld in wijken en blokken, die zelf blok- en wijkploegen samenstellen onder blokhoofden.
Ook in Betondorp is in 1957 de organisatie actief. Concreet komt dat er op neer dat per iedere ca. 1.000 bewoners een blokploeg wordt samengesteld, en dat de gezamenlijke blokploegen een wijkploeg vormen, met een maximum van 15.000 inwoners. Blokhoofden en een wijkhoofd dus in Betondorp. We weten jammer genoeg weinig over het functioneren van het geheel, maar het zullen heel wat baasjes en wellicht een enkel bazinnetje bij elkaar geweest zijn. Een wereld op zich, waarbij de beste krachten uit de blokploegen ook door de overheid in de gelegenheid gesteld worden opleidingen te volgen, om op die manier ook deel te kunnen uitmaken van de reserve geneeskundige troepen en reddingsploegen, die in actie komen wanneer het aantal door de overheid beschikbaar gestelde troepen niet toereikend is.
In de loop van 1957 speelt zich in Betondorp in BB-kringen een conflict af dat steeds ernstiger vorm krijgt. Een en ander draait rond wijkhoofd J.T. van der Ham. Van der Ham wil zich niet voldoende voegen in de grotere en strak hiërarchisch georganiseerde organisatie van de BB, maar lijkt zichzelf eerder als burgemeester van Betondorp te beschouwen. Althans, dat is de opvatting van de hogere legerleiding. Daarbij is het zo dat de touwtjes van de BB in deze periode steeds strakker worden aangetrokken. Het crisisbesef is in de tweede helft van de jaren vijftig groter geworden en de medewerkers van de BB dienen nu ook voluit rekening te houden met een atoomoorlog en steeds meer cursussen dienen door de vrijwilligers te worden gevolgd.
Het conflict dat uitbreekt heeft te maken met de steeds grotere druk die op de vrijwilligers van de BB in Betondorp wordt uitgeoefend en komt tot een crisis wanneer van der Ham naar aanleiding van de sterk verhoogde eisen die voortaan op het gebied van EHBO aan de zogenaamde ‘noodwachters’ worden gesteld, het zich veroorlooft kritische opmerkingen te maken over de opvattingen van de leiding van de dienst. Dat laat deze niet op zich zitten, en van der Ham wordt uit zijn functie ontheven. De verzamelde blokhoofden van Betondorp pikken dit echter niet, en verklaren zich solidair met van der Ham.
De lokale organisatie te Betondorp komt nu onder leiding van vervangend wijkhoofd Mahieu te staan. Deze scherpt de discipline scherp aan, zoals dat van hem verlangd wordt. Grootschalige oefeningen worden voorbereid, die in het voorjaar 1958 in de wijk zullen worden gehouden. Tot onze zeer grote spijt ontbreekt het ons momenteel aan verdere informatie en weten we niet hoe het verhaal afgelopen is. We houden ons van harte aanbevolen voor meer gegevens over het functioneren van de BB Betondorp, wijkhoofd J.T. van der Ham en vervangend wijkhoofd Mahieu. Wij vermoeden overigens dat de laatste B.C. Mahieu is, die het nog ver zou schoppen in de BB en in 1959 als Hoofd Bescherming Bevolking van Amsterdam functioneerde. Hieronder een foto van de in 1905 geboren Mahieu in oorlogstijd.
Hier wilden we het voor nu even bij laten.
Voor meer informatie over de organisatie BB klik hier…
Karel van het Reve herinnerde zich in 1989 nog dat 1926 of 1927 de meeste huizen van Betondorp in verkiezingstijd kartonnen bordjes hadden staan met de naam Gerhard daarop, de kandidaat voor de SDAP. De familie van het Reve was andersdenkend en steunde de communisten. In die tijd was er een heel bijzondere manier van het trekken van aandacht voor de eigen kandidaten. Het was namelijk in Betondorp niet toegestaan om aanplakbiljetten in te zetten of op muren te schilderen. Wat echter wonderlijk genoeg wel was toegestaan, was het beschilderen der straten, die dan ook door veel stemmers voor de voordeur uitbundig beschilderd werden met de naam van eigen partij en kandidaat, gebruik makend van sjablonen.
Op Brinkstraat 123, waar tegenwoordig café Betondorp zit, zit in de jaren negentig het Praathuis. Het Praathuis komt voort uit een slijterij die eerder in het pand gezeten is. In 1984 besluiten de eigenaren daarvan de tent te gaan ombouwen tot in eerste instantie een koffiehuis: het Praathuis, genoemd naar de Fabeltjeskrant.
Het Praathuis, dat geëploiteerd wordt door de familie van der Meer, begint zich steeds meer tot een café te ontwikkelen, compleet met bar. De ruimte staat vol met artikelen op het gebied van elektronica die door Theo van der Meer gespaard zijn: schakelaars, schakelkasten en bordjes met hoogspanning er op. Het café wordt voor de helft door Betondorpers en voor de andere helft door mensen uit Diemen en Duivendrecht bezocht. Op de foto hieronder de trotse uitbaters aan de hand van een artikel in 1992 in het Parool.
Wordt geadverteerd, als dat de Aanbesteding tot den aanvoer, en den Leverantie van goed zuiver scherp zand, ter Bestraating van het Zandpad, loopende van de Hartsvelder-, tot de Diemerbruggen, bij Inschryvinge zal geschieden, op Maandag den 20sten Maart, ’s morgens ten elf uuren, binnen deeze Stad in het Loogement de Munt: alwaar dieswegen inmiddels nadere onderrigtinge te bekomen is.
Op 31 december 1920 verschijnt er een publikatie in de Staatscourant, waarin Koningin Wilhelmina gronden gelegen in Diemen onteigent, om in verband met de woningnood ter beschikking te stellen aan de gemeente Amsterdam. Het betreft een terrein tussen het spoor naar Hilversum, de kerkstraat, de Hartveldseweg en de Ringvaart, en de intentie is hier een zogenaamd Tuindorp te vestigen. De bouw moet ongeveer 1.800 woningen gaan bevatten.
Diemen op haar beurt ziet de plannen niet zitten en biedt krachtig tegenspel. Het bouwen van een dergelijk Tuindorp zou desastreus zijn voor de gemeente Diemen. De gemeente stuurt in mei 1921 dan ook een adres naar de Minister van Arbeid, waarin zij haar ernstige bezwaren uit. De overlast van de meer armlastige bewoners van de 1.800 te Diemen te bouwen huizen zou veel te groot zijn voor de relatief kleine gemeente. Bovendien zou de melkproductie voor Amsterdam, die grotendeels op de weilanden van Diemen tot stand komt, dramatisch dalen. Bovendien heeft de gemeente Amsterdam Diemen niet nodig om te bouwen, omdat ze zelf voldoende gronden ter beschikking heeft nu ze de gemeente Watergraafsmeer per 1 januari 1921 geännexeerd heeft.
Het duurt tot augustus 1922 voordat de regering haar definitieve standpunt heeft bepaald. Maar dat standpunt is dan ook duidelijk. Er komt, in tegenstelling tot eerdere berichten, geen Tuindorp in de gemeente Diemen. Doorslaggevend was de stem van de Commissaris van de Koningin, Jonkheer Antonie Roëll (zie foto hieronder) die aangegeven had voor deze annexatie buitengewoon weinig te voelen.
En zo is Diemen tot vandaag de dag een zelfstandige gemeente gebleven en kwam dankzij de invloed van Roëll Betondorp te liggen waar het nu ligt.
Amsterdam heeft de primeur van een lagere tuinbouwschool met speciale opleiding voor bloemisten-hoveniers. Gistermiddag heeft ir. B.K. Bartelds, inspecteur voor het tuinbouwonderwijs het nieuwe instituut, dat gevestigd is in de Watergraafsmeerschool in het Betondorp, onder grote belangstelling geopend.
Ir. Bartelds wenste de voorzitter van de nieuwe school. de heer H.A.W. Ruys, geluk met deze specialistenopleiding, waaraan reeds lang dringend behoefte bestond. “Zij vormde,” aldus de heer Bartelds, “de nog ontbrekende schakel in het tuinbouwonderwijs; de oprichting van deze school is voor de hoveniersstand van fundamentele betekenis.”
Wethouder mr. G. van ’t Hull kwam namens het gemeentebestuur gelukwensen en een geschenk aanbieden. Een zeer bijzonder geschenk: een schild, dat in de tweede helft van de vorige eeuw trots boven de ingang prijkte van het gebouw van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij Linnaeus, een der eerste tuinbouwopleidingsscholen in Nederland en gevestigd in het toen nog zeer landelijk gelegen Frankendael. In 1894 brandde het gebouw tot op de grond af… alleen het schild bleef ongeschonden en kreeg een plaats op een gemeentelijke rommelzolder.
“Laat het schild voor jullie niet alleen een symbool, maar ook een waarschuwing zijn,” zei wethouder Van ’t Hull tot de 24 aanstaande leerlingen. “Een waarschuwing om niet in de school te roken, want die brand in 1894 was het gevolg van een sigaret, die een der jongens achteloos had weggeworpen…”
De stichting “Amstelflora” schonk het bestuur van de nieuwe school f 500 voor het aanschaffen van een miscroscoop.