Voetbalvereniging Watergraafsmeer in ernstige moeilijkheden

Voetvereniging Watergraafsmeer (1911) onder voorzitterschap van Jo Jaspers zit in 1968 in ernstige moeilijkheden, aldus een artikel in de Sportkroniek. Waar de voetbalclub altijd voor 80% op jonge inwoners van Betondorp was aangewezen, zijn deze inmiddels bijna allemaal verdwenen. Er wonen bijna alleen nog maar bejaarden in Betondorp. De club, die uit 1912 dateert, is in een noodlijdende situatie terechtgekomen. Voor jeugdige voetballers uit de rest van Amsterdam Oost zijn de velden van voetbalclub Watergraafsmeer te ver. Die gaan naar OVVO, Zeeburgia of TOG.

In 1974 zal VV Watergraafsmeer – dat overigens niets te maken heeft met het Watergraafsmeer waar JOS later mee zal fuseren – samengaan met TDW Centrum (Training Doet Winnen) – dat zelf een fusie is van TDW (1928) en ’t Centrum (1939). De nieuwe naam wordt FC Amstelland. Dit FC Amstelland gaat in 2008 op zijn beurt weer een fusie aan met FC Amsterdam United en heet sindsdien FC Amsterdam. Het is maar dat u het weet.

Bouwvallen Betondorp tegen de grond

Uit: De waarheid, 12 september 1958

(Van onze verslaggever)

In Betondorp zijn de eerste twee huizen aan de Tuinbouwstraat, die wegens bouwvalligheid moesten worden ontruimd, gesloopt. Nog ongeveer 54 woningen aan de Oogststraat en omgeving zullen eveneens met de grond worden gelijkgemaakt.

Het betreft hier de gemeentewoningen, die in de eerste jaren na de eerste wereldoorlog zijn gebouwd en toen ten voorbeeld werden gesteld als de moderne betonbouw. Het grondmateriaal, zogenaamd koolbeton en een afvalproduct van de vuilverbranding, werd niet ontijzerd en blijkt nu volledig te zijn doorgeroest.

In de loop van de jaren heeft de gemeente wel geprobeerd de woningen wat bij te lappen, maar ze konden van een algehele verwoesting niet worden gered. De bewoners hebben inmiddels een betere woning gekregen.

Vegetariërs aller landen, verenigt u

Yge Foppema op latere leeftijd
C.J. van Borrendam

Op 13 maart 1929 vindt in het Vereenigingsgebouw op de Brink een propaganda-avond plaats van de Nederlandsche Vegetariërsbond. Sprekers zijn bondsvrienden en bekende vegetariërs Yge Foppema (De ethische Vegetariër en het vivisectievraagstuk) en C.J. van Borrendam (Waarom vegetarisme?).

De opkomst op de avond valt echter erg tegen, zo wordt betreurd in de Vegetarische bode. Er is weinig belangstelling, hoewel enige leden hun best hebben gedaan in de wijk te werven.

In 1935 vinden we in de Vegetarische bode het bericht dat men voor twee weken op zoek is naar een propaganda-etalage in Betondorp. Of die zoektocht geslaagd is vertelt de geschiedenis verder niet.

Betondorpse componisten – 2

Tot mijn verbazing ontdekte ik in het driedelig schoolgebouw aan het Zuivelplein tijdens Open Monumentendag enige jaren geleden twee componisten. De eerste werd al in een vorig artikel beschreven. Ik zou graag ook even aandacht willen besteden aan de tweede componist: Robin de Raaff.

Robin de Raaff is een hele andere componist dan La Loye die we in een vorig artikel beschreven. De Raaff is een klassiek componist. In 2008 schreef hij zijn Violin Concerto No. 1 “Angelic echoes”. Het duurde even voordat de volgende concerten van de Raaff af waren: een onlangs verschenen Violon Concerto 2 “North Atlantic Light” en een Piano Concerto No. 2 “Circulus”. In de tussentijd schreef hij met name opera’s.

Wat zijn dat nu voor stukken die onze Betondorpse klassieke componist heeft geschreven? Luister hieronder eens.

De lezer begrijpt wel dat de schrijver van dit korte stukje totaal gefascineerd is door deze geluiden. Voor de aardigheid ook nog even een link naar een opera, RAAFF genaamd.

Voor meer van dit fraais verwijzen we u naar de website van de componist, https://www.robinderaaff.com/.

Wie had dit in Betondorp verwacht…?

Het neerslaan van voorbijgangers

Het verdwijnen van de surveillerend straatagent en bijbehorende politieposthuizen baart op 2 maart 1960 een scribent van het Algemeen Handelsblad ernstige zorgen.

Het verdwijnen van de gewone straatsurveillance, de agent met zijn handen op de rug en zijn collega die statig met zijn fiets zijn ronde trapt, bezorgt ons soms angstdromen. Het is nu al zó, dat u in een stille buurt, zoals bijvoorbeeld Betondorp in Amsterdam-Oost […] met een minimum aan risico een eenzame voorbijganger kunt neerslaan. Want de auto-surveillance zal nooit en te nimmer die bescherming kunnen bieden, die de ouderwetse agent-op-elk-blok met zijn politiefluitje van een kwartje bood. […]

De gevolgen? Baldadigheid, losgeslagen jeugd. Ze hebben de kans van hun leven, want oom agent loopt niet meer om de hoek. De opgegroeide blegels, de souteneurs van de binnenstad, de relletjesmakers en de café-uitsmijters met de harde handen, zij hebben een vrijheid zie zij vroeger niet hadden. Er is minder messentrekkerij en er zijn minder vechtpartijen dan vroeger… die bij de politie bekend worden. Maar deze laatste zes woorden worden maar al te vaak weggelaten.

Badhuis of Mormonenkerk

In de jaren zestig wordt steeds meer geklaagd over de staat van de voorzieningen. In de Waarheid van 14 maart 1969 wordt daar uitgebreid aandacht aan besteed. We nemen het artikel volledig over.

IN BETONDORP WONEN VEEL BEJAARDEN

Maar voorzieningen laten op zich wachten

(van een van onze verslaggevers)

De bevolking van Tuindorp Watergraafsmeer, ofwel Betondorp zoals het doorgaans wordt genoemd, bestaat voor het merendeel (circa 60 procent) uit bejaarden. Als men het dorp vanaf de Middenweg binnenrijdt is dat al te merken: er spelen minder kinderen op straat dan in de meeste andere volksbuurten en ook auto’s komt men minder vaak tegen. Er heerst een opmerkelijke rust en hier en daar ziet men een Betondorper van hoge leeftijd zijn wandelingetje maken. Grijs is dus niet alleen de kleur van de gevels van de uit beton opgetrokken woningen die in een groot deel van eht dorp staan, het is eveneens de kleur die van toepassing is op de bevolking.

Een dergelijke concentratie van bejaarden in één buurt schept de mogelijkheid voorzieningen te treffen, waarmede het de ouden van dagen mogelijk wordt gemaakt, zo lang mogelijk zelfstandig te blijven wonen. Tot nu toe ontbreken deze voorzieningen echter, zelfs de meest elementaire. Het kost de bejaarde Betondorpers dan ook geen enkele moeite daar een boekje over open te doen. Het verzorgingspeil – zoals dat officieel wordt genoemd – voor de bejaarden in Betondorp staat op een laag pitje.

In een van de betonnen huisjes op de Brink, het plein dat de kern van het dorp vormt, woont het bejaarde echtpaar Terpstra. “Het is hier een rustige en fijne omgeving om in te wonen. Behalve op de zondagen als Ajax thuis speelt en het hele dorp vol staat met geparkeerde auto’s heerst hier een grote rust. De huizen zijn laag en er is ook nog genoeg frisse lucht. Maar op het gebied van bejaardenvoorzieningen is het in Betondorp droef gesteld”, aldus de heer Terpstra, die lid is van de actieve afdeling 8 van de bejaardenbond.

“Terwijl er in alle oudere huizen een badcel ontbreekt, voor zover de mensen die niet voor duur geld zelf hebben laten maken, is er in het hele dorp met zijn vele bejaarden geen badhuis. We zijn er nu al dertig jaar over bezig, maar tot nu toe is het op niets uitgelopen. Er was wel een mooie plaats waar een badhuis had kunnen staan, op de Zaaiersweg. Nu staat er op die plek een Mormonenkerk, terwijl er in heel Betondorp waarschijnlijk geen Mormoon woont. Maar er is nog een prachtige plaats waar een badhuis gebouwd zou kunnen worden, hier midden in het dorp.”

Dit zeggende wijst de heer Terpstra door het raam naar een oud en versleten gebouw, dat in kennelijke staat van verval verkeert en waar vroeger de openbare leeszaal en bibliotheek gehuisvest is geweest.

Het gebouw staat daar nu al lange tijd nutteloos en een badhuis is er nog aldoor niet gekomen. Als de heer Terpstra naar het badhuis wil moet hij geen en weer met de tram naar de Linnaeusstraat, wat voor deze bejaarde man – en zijn vele leeftijdsgenoten van om en nabij de tachtig – niet alleen een hele onderneming is maar hen ook nog op extra kosten jaagt.

Een ander grief van veel bewoners van Betondorp is het ontbreken van een permanente apotheek.

“Er is hier alleen maar een hulpapotheek, die enkele uren van de dag – ’s morgens van negen tot half elf en ’s middags van vier tot zes uur – geopend is. Daar kan je de ene dag het doktersrecept brengen om de volgende dag de medicijnen in ontvangst te nemen. Komt de dokter op vrijdag en je levert direct daarna het recept in, dan krijg je de medicijnen pas op maandag. Voor spoedgevallen moeten we helemaal naar Diemen”, zo vertelt de heer Terpstra hier en daar bijgevallen door zijn vrouw.

Beiden zijn zij van mening dat juist in een stadsdeel als Betondorp waar veel bejaarden wonen, met veel kans op zieken, een permanente apotheek een eerste vereiste is.

Ook het ontbreken van een wasserette in de buurt wordt als een groot gemis beschouwd. Toen er onlangs in Betondorp een winkel leeg kwam te staan groeide de hoop, dat er eem wasserette in zou komen. Immers juist de bejaarden kunnen zich de aanschaf van een wasautomaat niet permitteren en bovendien zou zo’n duur apparaat niet rendabel zijn voor de klein bejaardenhuizen. In plaats van de wasserette kwam echter een galanteriewinkel.

Onvoldoende comfort

Bij het ontbreken van deze elementaire voorzieningen komt ook nog dat de woningen zelf, die voor een belangrijk deel gemeentebezit zijn, involdoende op bejaarden afgesteld comfort bezitten.

“Natuurlijk zou ik graag een balconnetje of een waranda hebben,” zo vervolgt de heer Terpstra, maar daar doel ik nog niet eens op als ik spreek over comfort. Wel het feit dat er bijvoorbeeld geen speciale opbergruimte voor kolen is. In sommige huizen in Nieuw West gaan de kolen van buitenaf in speciaal daarvoor bestemde opslagplaatsen. Hier moet de kolenman door het hele huis om zijn vracht op zolder te storten. Als hij weer weg is moet mijn vrouw, die aan evenzichtstoornissen lijdt, dagenlang werken om het huis weer schoon te krijgen. Voor elk kitje kolen moet je naar boven.”

Zo was het voor de heer Terpstra tot voor kort ook nog. Hij kon er op den duur niet meer tegen op. Trots toont hij ons de gashaard, die hij zich een paar maanden geleden van het laatste opgespaarde geld heeft aangeschaft. Eigenlijk kon het er niet vanaf.

“Hoeveel bejaarden zijn er die dat niet kunnen doen? De meesten, en daar zijn er onder, die al jaren op een verzorgingslijst staan voor een verzorgingshuis, vanwege hun lichamelijke toestand. Zij moeten met hun kitjes kolen blijven sjouwen. Kan daar nu niet wat aan veranderen? Ik denk bijvoorbeeld aan een financiële bijdrage van de gemeente bij aanschaf van een gaskachel, zoals de CPN-raadsfractie heeft voorgesteld. Nog beter zou het aanleggen van een centrale verwarming in de gemeentewoningen zijn. Dat doen verschillende woningbouwverenigingen in andere stadsdelen trouwens al lang.

De bejaarden van Betondorp hebben nog wel meer verlangens. Een daarvan is het tot standbrengen van een verzorgingscentrum, dat de zelfstandig wonende bejaarden, waarvan velen hoogbejaard genoemd mogen worden, hulp, advies en bijstand verleent.

Van de kant van het gemeentebestuur heeft men toegezegd grotere aandacht aan de bejaarden in Amsterdam te zullen besteden. De voor bejaardenzorg verantwoordelijke wethouder Bootsma (AR-CHU), hoeft niet lang te zoeken, waar hij beginnen moet. De bejaarde bewoners van Watergraafsmeer zullen hem graag vertellen waar hij onmiddelijk mee kan beginnen.

Het Badhuis, waar hierover gesproken wordt, staat daadwerkelijk op het politiek programma. Aanleiding is een de uitkomst van een onderzoek dat in januari 1969 openbaar wordt en waaruit blijkt dat het inbouwen van douchecellen in de woningen in Betondorp een erg moeilijke en dure opgave zal zijn. Zoals bekend is het Badhuis er uiteindelijk niet gekomen en zijn de meeste (alle?) woningen bij renovatie uiteindelijk toch van een douchecel voorzien.

Gooische Stoomtram

In 1867 ziet het landschap van de Watergraafsmeer nog leeg en ongerept uit, met name op de plek waar tegenwoordig Betondorp ligt. Dat valt op onderstaande kaart goed te zien.

Twee ontwikkelingen zullen grote invloed gaan uitoefenen op het zuidoostelijk deel van de Watergraafsmeer. Dat zijn de Gooische Stoomtram en de verplaatsing van de Oosterbegraafplaats. In dit artikel wordt kort de komst, bloei en ondergang van deze onderneming besproken.

De Oosterspoorlijn bracht in 1874 een prima treinverbinding van Amsterdam naar Weesp, Naarden-Bussum, Hilversum en verder tot stand, maar er was ook behoefte aan een lijn naar Diemen. Dit werd de tramlijn Amsterdam-Laren. In eerste instantie werd in 1880-1881 het eerste traject aangelegd over de Middenweg naar de Hartvelderbrug. Later in 1881 werden ook de stations Muiderberg en Naarden geopend en in 1882 werd Laren bereikt. De dienst werd weer opgeheven in 1940, maar op de Middenweg werd het spoor vervangen door een dubbelzijdig tramspoor naar Betondorp en voetbalstadion de Meer. Hierover later meer.

De Gooische Stoomtram werd ook wel de Gooische Moordenaar genoemd, omdat in totaal maar liefst 117 mensen omkwamen bij een botsing met het stille gevaarte. Op de Middenweg was een station van de Gooische Stoomtram. Het gebouw van het hoofdkantoor van de voormalige Gooische Stoomtram is nog te zien op Middenweg 65. Hieronder het eindpunt van de tram bij de Van Musschenbroekstraat bij het Rhijnspoorplein (dank lezer Aart Janszen).

De halte nabij het toekomstig Betondorp heette Walenburg, naar de naam van de Rotterdamse aannemer die daar een aantal huizen langs de Middenweg had gebouwd. Het is schrijver dezes niet helemaal duidelijk waar die halte gelegen heeft. Soms wordt Middenweg 88 genoemd, soms ook Middenweg 158-160-162-164-166. Aanvullende informatie welkom!

Hieronder nog een foto van de Gooische Stoomtram op het zuidelijk deel van de Middenweg, met zich naar het Noorden. Op de foto daaronder, die van de Ringdijk bij de Hartvelderbrug genomen is, is aan de linkerzijde het toekomstige Betondorp gelegen.

De afronding van de Brink

Van Hamersveld

De bouw door de Gemeente van een openbare leeszaal en een verenigingsgebouw aan de Brink in Betondorp zijn in 1925 geen vanzelfsprekendheid. Een zestal raadsleden, waaronder de katholieken Ferdinand Wierdels en Alexander van Hamersveld, de Christelijk-Historische Andrianus Rutger Ophorst en W.J. Carels van de Middenstandspartij, dient namelijk een voorstel in om bebouwing van de Brink door particulieren toe te staan, in plaats door de Gemeente of door woningbouwverenigingen. Dit zou ongetwijfeld gunstig voor de gemeentelijke schatkist zijn. De Gemeente heeft al aangegeven het programma rond de Brink niet te kunnen bouwen met het toegestane regeringsvoorschot. Zou dan niet bezuinigd kunnen worden wat betreft de beoogde openbare leeszaal en het beoogde verenigingsgebouw?

Weliswaar beweren B&W dat het verenigingsgebouw per jaar 2.000 gulden op gaat leveren en de openbare leeszaal 1.700 gulden, maar waar is dat op gebaseerd? En waarom moet de Gemeente nog meer middenstanderswoningen rond de Brink bouwen, terwijl elders in de stad juist dat soort woningen leeg staan? Beter zou zijn de bebouwing van de gronden rond de Brink door particulieren te laten geschieden, terwijl er dan een reservering gemaakt zou kunnen worden voor openbare gebouwen.

Monne de Miranda

Er volgt een bijdrage van de gezondheidscommissie. Die is van oordeel dat 9 van de 10 systemen toegepast in de betonbouw, op financieel gebied hebben gefaald: de kosten in beton zijn hoger dan de gebruikelijke bouwkosten. Daarom adviseert zij baksteenbouw. De directeur van de Woningdienst is het hier inmiddels niet mee eens. Beton is zeker niet duurder in de aanleg.

Wethouder De Miranda houdt het voorstel de Brink door de Gemeente te laten afbouwen overeind. Er is nu eenmaal sprake van een architectonisch plan, een geheel, en dat moet men nu niet vanwege het particuliere initiatief van een twintigtal woninkjes – De Mirande spreekt zich overigens nadrukkelijk en bewust niet tegen particuliere bouw uit – torpederen. Wel is het waar dat baksteen momenteel veel goedkoper is dan destijds. De kwestie of er een Openbare Leeszaal en dat soort voorzieningen moeten komen, is geen kwestie, want wil men bewoners houden in dergelijke dorpen, dan moet men er voor zorgen dat het wonen door het stichten van dergelijke voorzieningen ook aantrekkelijk is. Daarbij is de begroting met de verwachte exploitatieopbrengst kloppend.

Na het welsprekend betoog van De Miranda wordt er gestemd. Het tegenvoorstel van de indieners wordt met een ruime meerderheid verworpen en het voorstel van B & W aangenomen.

Nozems

Een merkwaardige ingezonden brief treffen we aan in de Leeuwarder Courant van 13 december 1961, waarin door L. de Boer wordt gereageerd op een bericht van een ‘nozem’. De ingezonden brief verwijst onder andere naar de enige tijd eerder in Betondorp gepleegde overval op het postagentschap uit 1959 en is gericht aan twee jongemannen die blijkbaar eerder in de LC schreven over hun nozemschap.

LAAT ONS MET RUST IX

Beste Frans, ik heb met enige verwondering jouw schrijven gelezen en mij daar later over geërgerd. Ik wil je hier een antwoord geven en ook ten dele aan Jacob. Je schrijft, dat je 16 jaar bent en nozem, dit laatste daar ben je geloof ik nogal wat trots op. Fout, volgens mij ben je geen nozem en je weet zelfs niet eens wat dat woord betekent. Jij gelooft, dat een jongen, die jouw leeftijd heeft bereikt of iets ouder, dat hij dan een nozem is. Doch zo is het niet, hoor. Ik ben zelf van mening dat alleen de grote stad en de grotere centra met dit onkruid te maken hebben. De oudere generatie zal er niets op tegen hebben als fatsoenlijke jongens hun eigen leven leiden, hun muziek en alle liefhebberijen meer. Ze misgunt de jeugd ook geen brommer of wat dan ook.

De oudere generatie heeft een bepaalde groep met het woord nozem aangeduid. (ze hadden er zeker geen ander woord voor). Welnu, een nozem is iemand die liever geen werk doet, een beetje op de kosten van zijn ouders leeft en als de mooie jongen langs de straat zwerft. Uit louter verveling hindert hij de voorbijgangers op allerlei manieren, ze racen als gekken op brommers en dan liefst met twee tegelijk door de stad. Dat is één soort nozem en wel de onschuldigste, de andere? Wel, wij weten allen wat enkele jaren terug hier in Betondorp is gebeurd en nu weer in Baarn om van andere dingen maar te zwijgen. Kijk dat zijn nozems en als de oudere generatie daar tegen ingaat, dan kan geen enkele jongen, die zich zelf respecteert, daar iets tegen hebben. Hij zal zich dan wel tweemaal bedenken voor hij zich zelf nozem noemt.

Amsterdam

L. de Boer

Mevrouw v.d. Berg

Uit De Proletarische Vrouw, 14-11-1928

Amsterdam. (Groep VI). Zaterdagmorgen, 27 October j.l., stierf één onzer leden, mevr. v.d. Berg. Woensdag 31 October werd zij begraven. Van de leden uit het Betondorp was een mooie krans met roode chrysanten op haar graf. Ongeveer 20 vrouwen kwamen ’s morgens getuigen van hun deelneming. Ze was één der velen, die het Socialisme vurig dienden, maar nooit op den voorgrond treden.

Rust zacht, Zuster!