In negentiende eeuwse kaarten worden de buitenplaatsen Zomerlust en Roozenburg aangegeven op de lokatie waar tegenwoordig de Nieuwe Oosterbegraafplaats zich bevindt. Zie bijvoorbeeld onderstaande kaart.
Later, tegen het einde van de negentiende eeuw, is alleen Rozenburg nog over. De lokatie lijkt verschoven en Rozenburg lijkt Zomerlust te hebben opgeslokt? Wat weten wij van deze beide buitenplaatsen?
Allereerst Rozenburg. Deze buitenplaats aan de Middenweg werd al vanaf 1641 onder de naam Het Vischkaantje aangelegd door Govert Loten, en werd in 1681 verkocht aan een zekere Jacob van Lennep, industrieel en handelaar en voorvader van de schrijver, die afwisselend op het Rokin en de Herengracht woonde, en in de zomer dus op Meerlust, zoals deze familie Rozenburg noemde. Pas vanaf begin achttiende eeuw gaat het buiten Rozenburg genoemd worden.
Het buiten wordt in de achttiende eeuw uitgebreid en vanaf 1802 als theetuin ingericht. De naam verandert geleidelijk in Oud-Rozenburg. Het terrein achter het huis gaat gebruikt worden voor militaire oefeningen en bijvoorbeeld een circus-optreden van Barnum and Bailley’s. Ook wordt er gevoetbald. In 1914 wordt het landgoed door de Gemeente Amsterdam opgekocht, om ruimte te maken voor de Nieuwe Oosterbegraafplaats. Zie meer informatie bij Wikipedia.
Over Zomerlust is heel wat minder met zekerheid te zeggen. Het buiten Zomerlust waar in 1736 en 1737 voor geadverteerd wordt, lijkt een andere lokatie te hebben dan het Zomerlust hierboven op de landkaart.
Verdere nasporingen brengen ons niet veel verder, want tot ver in de negentiende eeuw is sprake van een Zomerlust – inmiddels boerenhofstede – aan de Kruislaan, dus niet op de lokatie die de kaart aangeeft. Wij houden ons voor nadere informatie aanbevolen.
Op zaterdag 21 september 1929 is de viering van het vijfjarig bestaan van het verenigingsgebouw op de Brink. Het socialistische dagblad Het Volk doet er maandag 23 september 1929 verslag van.
Het vijfjarig bestaan der buurtvereeniging
De buurtvereeniging “Amsterdam-Oost” bestaat thans vijf jaar. Zij heeft in die jaren de vele aparte belangen behartigd van vele bewoners van het Betondorp, dat door ligging en bouw zulk een uitzonderlijke positie ten opzichte van de groote stad inneemt.
Vijf jaar… een lustrum dus. Men heeft dit heugelijke feit voor het Oostelijkste gedeelte der stad niet onopgemerkt willen laten voorbijgaan. Zoo was er dan j.l. Zaterdag receptie in het vereenigingsgebouw op den Brink van dit stadsdorpje, welk het gemeentebestuur hiertoe belangeloos had afgestaan. Op het podium, omringd door een weelde van bloemen, troonde het dagelijksch bestuur. In de zaal zaten de gasten, feestelijk met rozen getooid. En zij werden naarstig door de dames bediend van thee, gebakjes en snoeperij, dat alles door veschillende winkeliers gratis was verstrekt.
Een dameskomitee bood der vereeniging een groot banier aan. En de voorzitter der vereeniging, p.g. G. van Pareren, sprak hartelijke woorden. Hij dankte allen, die in de afgelopen jaren werkten voor de vereeniging. Nog is er veel te wenschen en wel het meest een goede speeltuin voor “Oost”. Spr. hoopt, dat het gemeentebestuur hierin spoedig zal voorzien.
Verscheidene vertegenwoordigers van zustervereenigingen voeren het woord en prezen den arbeid, dien de jubileerende vereeniging, hoe jong ook, reeds heeft verricht. De voorzitter toonde zich zeer erkentelijk voor de vriendelijke hulde. “En”, zeide hij met trots, “hunne woorden vinden hun oorsprong in de daad.”
Beroemde Betondorpers zijn onder andere Karel en Gerard van het Reve. Dat is bekend. Maar ook de vader van Karel en Gerard, Gerard van het Reve Senior, was in zijn eigen tijd een niet onbekend in Betondorp woonachtig schrijver. Op onderstaande foto is hij te zien met zijn beide zonen.
Gerard Johannes Marinus van het Reve wordt in 1892 als Rooms Katholieke jongen geboren in Enschede. Zijn vader heeft al veel sympathie voor Domela Nieuwenhuis en Gerard van het Reve senior vindt in 1918 een baan bij De Tribune, het communistisch dagblad onder leiding van David Wijnkoop. Rond 1925 verhuist het gezin Van het Reve van de Van Hallstraat naar Betondorp, waar het op drie verschillende adressen in de Ploegstraat zal wonen. In 1930 schrijft Gerard van het Reve senior de eerste Nederlandse communistische roman, De Voorsten, die onder andere in het Russisch vertaald zal worden. Hij schrijft nog veel meer boeken en is ook betrokken bij het tijdschrift Links Richten en vooraanstaand lid van de Vereniging Vrienden der Soviet-Unie. In 1938 viel hij echter bij de communistische partij in ongenade. Hij trad in de oorlog in dienst van het Parool, waar zijn zoon Gerard later ook als journalist werkzaam zou zijn.
Het is niet bekend of Gerard van het Reve Senior ook over Betondorp heeft geschreven. Bij Wikipedia valt meer over deze minder bekende Betondorpse schrijver te lezen.
Het is zeker een verblijdend feit, dat niettegenstaande de aandrang tot bezuiniging, de Regeering het voteeren van nieuwe Rijkstractementen niet geheel heeft stopgezet. De laatste jaren komen op elke nieuwe begrooting een paar nieuwe aanvragen voor. […]
De tweede aanvraag betreft Watergraafsmeer voor een tractement ad f 1500, welke als volgt wordt toegelicht:
“Te Watergraafsmeer is, na de annexatie bij de hoofdstad en daarmede verband houdende maatregelen van het gemeentebestuur van Amsterdam door de stichting van het “Betondorp” een nieuw uitgebreid bevolkingscentrum ontstaan. Voor 1 December 1925 behoorden de Hervormde bewoners van dit stadskwartier kerkelijk tot Diemen. Maar die gemeente kon bezwaarlijk meer door één predikant worden bediend. Wijl ook de kerkelijke gemeente Amsterdam hare zorgen niet over dit nieuwe bevolkingscentrum kon uitbreiden, is na dien datum de gemeente zelfstandig verklaard.”
Bijzonder is dat Hervormd Watergraafsmeer blijkbaar is ontstaan vanwege en ten behoeve van Betondorp. Vandaag de dag zijn de rollen omgekeerd en is het de voormalige Emmakerk, De Bron, die de zendende kerk is in Betondorp en sponsor van Betondorp Bloeit.
Bij het anders zo rustige Betondorp (Tuindorp Watergraafsmeer) grommen de draglines. Zware vrachtwagens voeren verse zwarte aarde naar het plantsoen aan het Onderlangs. De Dienst der Beplantingen, bij grote werken altijd het laatst aan de beurt, grijpt de gelegenheid aan om na de afwerking van de Gooise Weg in één adem door het park aan het Onderlangs opnieuw in te delen. De verbreding van de ringdijk had dat noodzakelijk gemaakt. Bovendien vertoonde het plantsoen gebreken: op verschillende plaatsen waren de vlak na de Eerste Wereldoorlog aangelegde wegen verzakt. Van de verliefde jongelui die weliswaar het hun hoofd in de wolken liepen, werden de voeten hierdoor drijfnat. Tegen de Tweede Wereldoorlog werd de drainage steeds slechter: er kwamen modderkuilen en de bomen groeiden traag.
BEJAARDEN
Bij de nieuwe indeling is rekening gehouden met de samenstelling van de bevolking in het Betondorp. Het dorp is namelijk direct na de Eerste Wereldoorlog gebouwd. Uit donkere stegen en straten trokken de jonge, kinderrijke gezinnen naar de voor die tijd verschrikkelijk verre tuinstad. Het beviel de mensen daar goed, zodat verhuizingen zeldzaam waren.
Het Betondorp heeft daardoor thans een kenmerkende leeftijdsopbouw: er wonen vrijwel alleen bejaarden, (één van de twee scholen moest zelfs gesloten worden omdat er geen kinderen meer waren!). Voor de oudere mensen kan trappenlopen moeilijkheden opleveren, daarom is het ouderwetse plateau (geliefkoosde plaats voor het minnekozen) afgegeraven. De brede stenen trappen langs de dijk waren overbodig geworden en zijn dan ook gesloopt.
Met de vrijgekomen grond van het plateau is de vijver in de speelweide gedempt. Al geruime tijd kwamen klachten van bezorgde moeders en niet zonder reden, een vijver hoort niet thuis in een speelweide. In de toekomst komt er misschien een ondoepe plasvijver voor kleuters.
DRAINAGE
De eerste maatregel tegen de hoge waterstand is dat er enige duizenden kleine, poreuze drainagebuizen zullen worden gelegd. Dat geschiedt machinaal, een fascinerend gezicht. Voorts wordt het plantsoen dertig tot veertig centimeter opgehoogd. De grond daarvoor wordt met vrachtwagens uit de IJpolder of de Diemer Buitendijkse Polder gehaald. Vervolgens wordt een zand- en puinfundering gelegd voor de nieuwe wandelpaden en kunnen de perken en vakken worden afgepaald. Het laatste woord is dan aan de planters: in totaal moeten 20.000 bomen en heesters de grond in. Op de tekeningen staat precies waar de 636 populieren, de 7550 kruipwilgen, de essen, de iepen, de kersebomen en de appelbloesembomen moeten komen.
Tuinarchitectuur kent, evenals de schilderkunst, ontwikkelingsfasen. De laatste jaren was een uiterst strakke, Mondriaan-achtige indeling met grote kleurvakken “en vogue”, maar nu wordt de toon weer iets losser. Cirkels zijn weer toegestaan en daar zal het Onderlangs van profiteren: er komen ronde perken met geraniums, rozen en snijbloemen. De indeling is wat losser, minder symmetrisch.
VEEL GELD
En dan begint voor de nieuwe generatie in Betondorp de taak kindertjes te leren dat zij plantsoenen niet mogen vernielen. Want, lieve jongens en meisjes, het park heeft veel geld en energie gekost, van de tekenaars, architecten, tuinlieden op Frankendael, de machinisten end e chauffeurs. De planten groeien niet gratis in de natuur, jongens en meisje, denk dat niet. Beplantingen berekent dat een grove heester een tot twee kwartjes kost, een fijnere struik kost al twee gulden en voor een boom moet de gemeente vijftien tot twintig gulden neertellen…
In een Telegraafartikel van 28 januari 1919 meldt de verslaggever dat Woningbouwvereniging Tuindorp een voorschot bij de gemeente Watergraafsmeer te hebben aangevraagd voor het bouwen van maar liefst 67 woningen en 2 winkelhuizen. Alhoewel de mogelijkheid genoemd wordt dat deze woningen in de De Wetbuurt gebouwd zullen worden, wordt ook heel nadrukkelijk de mogelijkheid genoemd grond aan te kopen en de woningen dus elders te realiseren. De gemeenteraad neemt het voorstel in praeadvies, waarbij bestuurslid van Tuindorp, Johan Frederik Ankersmit (foto hieronder), die inmiddels gemeenteraadslid van de Watergraafsmeer is geworden, dringt aan op een spoedige goedkeuring, zich baseren op het onderzoek naar woonomstandigheden in de Watergraafsmeer zoals onlangs doorTuindorp uitgevoerd.
Alhoewel de commissie ter onderzoek van het voorstel een gunstig oordeel velt en aanraadt het voorschot ter beschikking te stellen, duurt het nog even voordat het voorstel definitief door de raad is aangenomen. In de jaarlijkse vergadering van maart 1920 spreekt Woningbouwvereniging Tuindorp dan ook haar teleurstelling uit en tevens de wens om zo spoedig mogelijk terreinen te kunnen aankopen voor laagbouw.
Terwijl de zomer aanbreekt en er niets gebeurt, verschijnen er berichten over de vorderingen van de bouw van een ander Tuindorp in de omgeving, namelijk Tuindorp Oostzaan. Bijzonder is dat in dit Tuindorp met een nieuw materiaal wordt geëxperimenteerd, namelijk beton. We durven daarmee te stellen dat het maar op een haartje scheelde of niet Tuindorp Watergraafsmeer was niet Betondorp gaan heten, maar Tuindorp Oostzaan. Het artikel hieronder komt uit de Delftsche courant van 23 september 1920.
De geluiden van annexatie van de Watergraafsmeer door Amsterdam worden in 1920 steeds luider en zekerder. Contouren worden zichtbaar van een groot plan om in de Watergraafsmeer, na annexatie, een groot aantal middenstandshuizen te gaan bouwen in zogenaamde ‘platbouw’. De gemeente Amsterdam is van plan hier een gerenommeerd architect voor aan te trekken, aldus een artikel in Het Volk van 26 november 1919. Amsterdam kan het lijden. De gemeente heeft zojuist een rijksvoorschot gekregen om 8.100 woningen te kunnen bouwen. De woningen in het huidige Betondorp zullen daar onderdeel van vormen.
Het is november 1962 en de Koude Oorlog nadert zijn hoogtepunt. Groot is bij de bevolking de vrees voor een atoomoorlog. Het valt daarom niet mee wanneer in Betondorp in het holst van de nacht van donderdag 10 op vrijdag 11 november 1962 een oorverdovend geloei aanvangt van de overal in het dorp geplaatste sirenes voor luchtalarm. Het geloei houdt enige minuten aan, waarna het signaal “alles veilig” klinkt.
Terwijl angstige bewoners in hun pyama’s voor het raam staan, herstarten de sirenes hun angstaanjagend geloei. Zal dan eindelijk de Derde Wereldoorlog zijn aangebroken? Lezers van deze website weten dat dit niet aan de hand is geweest. De Derde Wereldoorlog brak niet uit in 1962. Het oorverdovend geloei werd veroorzaakt door kortsluiting. Bewoners slaagden er uiteindelijk in het apparaat stop te zetten.
Aan de dienst Bescherming Bevolking was het hele gebeuren overigens geruisloos voorbij gegaan, blijkt na onderzoekingen van het Algemeen Handelsblad de volgende dag.
Wanneer mevrouw Witstijn (60) uit Betondorp in maart 1984 getuige is van een overval door twee straatrovers, waarbij iemand een tas ontstolen wordt en geen van de toeschouwers een vinger uitsteekt, wordt zij woedend. Zij gaat met een in de snelheid gecharterde auto de overvallers achterna, laat ze klemrijden en sleept er een de auto in. De andere overvaller wordt door mevrouw Witstijn bij de arm genomen en ingeleverd bij bureau Linnaeusstraat. Althans, dat is de bedoeling. Bureau Linnaeusstraat is echter op dat moment onbemand. Er wordt niet open gedaan en blijkbaar zijn de bijbehorende agenten op dat ogenblik iets anders aan het doen. Een en ander leidt er toe dat de man weet te ontsnappen. De andere overvaller zit echter nog steeds vast in de auto. Deze wordt door mevrouw Witstijn en chauffeur dan maar afgeleverd bij bureau IJtunnel, dat gelukkig wel open blijkt te zijn. Hoe het verhaal van beide straatrovers voor de rechter verder is gegaan weten we niet, maar wel wordt mevrouw Witstijn uitgebreid gehuldigd in de Telegraaf, op de foto hieronder met twee agenten. Witstijn wordt door de krant liefkozend ‘Pepper’ genoemd, naar de rol van Angie Dickingson in een dan beroemde politieserie Police Woman, die door de TROS op dat moment werd uitgezonden als Pepper.