Op 23 maart 1926 wordt onder schooltijd een 8-jarige jongen afkomstig uit Betondorp door de politie opgepakt. De jongen heeft een onbeheerd rijwiel gestolen bij een woning aan de Ringdijk gestolen en dit voor twee kwartjes te koop aangeboden aan voorbijgangers. Dit trekt de aandacht van de politie. De jongen heeft het rijwiel inmiddels ergens weggegooid, maar wordt meegenomen naar het bureau en zal zich voor de kinderrechter moeten verantwoorden. Hoe dit verhaal afliep wisten wij helaas niet te achterhalen.
Renovatie
De renovatie van woningen die inmiddels in Betondorp op kleine schaal is ingezet, mag niet op ieders tevredenheid rekenen, getuige een ingezonden brief in het Parool van 1 maart 1975.
Renovatie Betondorp
De familie Mudde is zo tevreden over de renovatie in het Betondorp. Ik wil mijn ervaringen ook wel eens vertellen. Ik kwam in een smerig huis dat drie jaar leeg had gestaan. Ik ging naar de Veeteeltstraat met het verzoek om hulp, maar die werd niet verleend. Acht maanden heb ik in die wisselwoning gewoond. In oktober kreeg ik f 1200,50 voor de onkosten en eind juni nog eens f 1700,50. Nu krijgen de bewoners meteen f 3000. Twee dagen nadat ik was weggegaan kwam ik mijn smeedijzeren ganglantaarn en bollelampen halen. Ze waren al weg. Ook mijn glas-in-looddeur in de gang was foetsjie.
In mijn herstelde woning staat de verwarming vlak bij de deurpost, terwijl die best 60 cm verder geplaatst had kunnen worden. Ik moest een vouwdeur nemen, wat de gang donker maakt. Verleden voorjaar moesten er betonnen drempels worden gemaakt in de keuken en de slaapkamer. De deuren sloten niet, het regende naar binnen. En na drie jaar is nog de buitenboel niet geschilderd. De verf in huis is ook knudde. De Algemene Woningbouw doet het beter. Die heeft de kat uit de boom gekeken. Mooie glansverf, glazen wand tussen de kamers. Met de douche-w.c. ben ik wel tevreden, evenals met de keuken en de scheur. Maar ik ben 83 en ben er wel op achteruit gegaan. Dat doen ze oude mensen aan.
AMSTERDAM
MEVR.C.P.S. v. D.
De ingezonden brief is een reactie op een ingezonden brief van de familie W. Mudde van 18 februari 1975. Zij schrijven:
Renovatie Betondorp
Met verbazing hebben wij het artikel gelezen over de renovatie van het Betondorp. Bepaalde feiten zijn gewoon niet waar. Als er bv. mensen zijn, die niet alleen de verhuizing kunnen klaren, dan zijn er altijd wel anderen, die willen helpen. Buurtbewoners en bouwvakkers zijn er echt niet te beroerd voor. Inspraak is er zeker ook geweest. Er zijn avonden georganiseerd, waar de bewoners met al hun ideeën en vooral met hun problemen voor de dag konden komen.
Ga je daar niet naar toe, dan kom je natuurlijk ook niet verder. Voor bejaarden lijkt mij dat ook geen bezwaar, want het Betondorp is groot. Wij zijn erg tevreden met ons gerenoveerde huis. In de oude staat was het niet veel meer, rottend hout, tocht, enz. Hadden we dan zo door moeten gaan in een verkrottende buurt zonder normale voorzieningen als douche, c.v. om maar niet te spreken van schuren voor de bovenhuizen? Er staan nu geen vijf of zes fietsen meer in een portiek, de huisdeuren zijn voor iedereen makkelijker te bereiken en het staat veel netter. U had er verstandig aan gedaan ook tevreden mensen aan het woord te laten, want die zijn er echt wel, ook onder de bejaarden.
Betondorp, Fam. W. MUDDE
Brink krijgt banken
Eind 1963 wordt bekend dat de Brink op de schop gaat. Uit het Parool van 23 december 1963:
Het uit 1928 daterende plantsoen op De Brink in Tuindorp Watergraafsmeer (Betondorp) zal een geheel andere indeling krijgen. Bij de oude situatie, die slechts beoogde een groene aankleiding te geven aan de ruimte tussen de bebouwing, was het plantsoen voor het publiek niet toegankelijk.
In de loop der jaren werd het gazon evenwel door de jeugd toch bespeeld, terwijl voetganger om de weg te bekorten ook dwars over het gazon liepen, waardoor de omringende haag vele openingen kreeg.
Bij de nieuwe indeling van het plantsoen, waarin o.a. nu tegelpaden zullen komen, worden acht banken aangebracht, zodat in de nieuwe situatie De Brink als werkelijk ontmoetingscentrum zal kunnen fungeren.
Ook het Zuivelplein zal op soortgelijke wijze worden ingedeeld, voorzien van banken, terwijl ook hier jaarlijks veel bloemen zullen worden geplaatst.
Oorlog in het speeltuinverbond
Het hoofdkwartier van het Amsterdams Speeltuin Verbond is sinds jaar en dag gevestigd op de Zaaiersweg in Betondorp, wanneer in 1984 het al jaren durende ongenoegen uitbreekt in een stortvloed aan publiciteit in de Amsterdamse media. De Amsterdamse CPN-wethouder van Jeugdzaken Roel Walraven weet de clubs niet meer in de hand te houden. De wereld van de speeltuinenverenigingen, die gekenmerkt worden door familiebanden en vriendjespolitiek, kan zich op geen enkele manier meer verenigen met de manier waarop het ASV de ruim binnenkomende gelden onder de leden verdeelt. Ook de ABVA-KABO is zich inmiddels in de strijd gaan mengen en eist maatregelen tegen de familie Neysssel, die de leiding van de ASV grotendeels in de hand hebben en volgens de aantijgingen op een onvoorstelbaar eigenwijze en ook partijdige wijze de zaken leidt. Vader en zoon Neyssel spannen op hun beurt inmiddels een kort geding aan tegen de ambtenarenbond aan en wensen dat die hun in hun ogen onjuiste aantijgingen publiekelijk intrekken.
De totale chaos die aan het ontstaan is in de Amsterdamse speeltuinwereld dwingt Walraven in te grijpen. B&W besluiten op korte termijn een interim-manager met grote bevoegdheden aan te stellen. Deze moet orde scheppen in de chaos van de Amsterdamse speeltuinverenigingenwereld. Daarbij is het bestuur van de ASV dringend aangeraden en bloc af te treden. Weliswaar is de ASV een onafhankelijke vereniging, maar bijna voor 100% van Amsterdamse subsidie afhankelijk. Het bestuur van het Centraal Bureau van de ASV treedt inderdaad collectief af. Al spoedig fuseert het verbond met de Federatie van Kinderverenigingen en het R.K. Amsterdams Speeltuinen Verbond tot OSKA, de Organisatie van Speeltuin- en Kindervereniging Amsterdam.
De gevaarlijke Middenweg
Uit de Nieuwe Haarlemsche Courant van 20 november 1926
De gevaarlijke Middenweg
De bewonerscommissie “Watergraafsmeer” van de Algemeene Woningbouwvereeniging en de bewonerscommissie “Watergraafsmeer” van de woningbouwvereeniging “Eigen Haard”, alsmede het bestuur van de Vereeniging van huurders van gemeentewoningen “Het Betondorp”, hebben aan den gemeenteraad een adres verzonden, waarin zij de aandacht vestigen op den slechten toestand waarin de Middenweg verkeert, een toestand, die steeds slechter wordt. Naast de talrijke voetgangers zijn dagelijks honderden wielrijders, die wegens de slechte verbinding met de stad wel gedwongen zijn van het rijwiel gebruik te maken, aan gevaren blootgesteld. Gelukkig hebben zich nog geen ernstige ongevallen voorgedaan, doch de vrees is gegrond, dat zij in den winter onvermijdelijk zullen zijn. Men is er reeds toe overgegaan het rijwielpad (tusschen Hartveldsche brug en Kruislaan) op te heffen, om het rijden in twee richtingen op dit smalle pad tegen te gaan. Nochtans is hiermede geenerlei verbetering ingetreden, omdat nu de wielrijders, die naar de stad gaan, genoodzaakt zijn op de baan van de Gooische Stoomtram te rijden. Wanneer deze tram nadert, is de situatie hoogst precair en zijn de gevallen waarin men tusschen tram en voortsuizende auto’s rijdt geen zeldzaamheid. Ook de slechte bestrating van genoemde baan, niet slechter en niet beter trouwens dat die van den gehelen Middenweg, werkt er toe mede het gevaar te vergrooten. Bovendien ontbreekt juist aan die zijde van den weg de verlichting geheel (terwijl zij aan de andere zijde onvoldoende is). Het behoeft geen betoog, dat verbetering hier een dringende noodzakelijkheid is, die door de duizenden inwoners van het Tuindorp Watergraafsmeer met groot verlangen tegemoet wordt gezien.
De besturen van genoemde vereenigingen zien slechts verbetering in verbreeding van den weg en asphalteering, doch in afwachting hiervan stellen zij enkel voorlopige verbeteringsmaatregelen voor, zooals herbestrating, betere verlichting, het aanleggen van een voetpad langs de N.L.-begraafplaats en het invoeren van een maximumsnelheid.
De Brink in 1928
Deze fraaie foto van Bernard F. Eilers uit 1928 vonden wij in de Beeldbank van de Gemeente Amsterdam.
De Betondorpers hoeven niet begraven te worden
Mopje uit de jaren dertig:
“De Betondorpers hoeven niet begraven te worden, want ze kunnen dat korte endje wel even lopen.” (Uit: Amsterdam zooals het leeft en werkt, 1933)
Betondorp Museum
In de maanden april en mei 2024 is in het pand Harkstraat 13 van 12-16 uur weer het tijdelijke Betondorp Museum te bewonderen. Het Betondorp Museum is een initiatief van sociaal ondernemer Erik Meursing. Aan de hand van fotopanelen wordt de geschiedenis van Betondorp behandeld.
Engels bombardement
Op vrijdagochtend 23 augustus 1940 verschijnt er een Engels vliegtuig boven de stad dat, ondanks beschietingen door het luchtafweergeschut, bommen weet te werpen. De schade is beperkt. Op het stationsplein worden 15 personen lichtgewond door granaatscherven. Ook Betondorp wordt getroffen. De enige schade daar is het sneuvelen van een winkelruit.
Het Verheerlykt Watergraafsmeer
Een prachtige kaart van de Watergraafsmeer is die van Daniël Stoopendaal uit ca. 1725.
Wanneer we inzoomen naar het stukje polder waar nu Betondorp ligt, zien we dat het daar nog tamelijk leeg is. Wel is er sprake van een landgoed Swedenrijk. Het pontje naar Duivendrecht is inmiddels vervangen door een brug. Ook op deze kaart draagt het landgoed nabij deze brug geen naam.
Eind achttiende eeuw bestaat op het huidig grondgebied van Betondorp ook een tweede landhuis, genaamd Drie Burg. Zie hiervoor de Plattegrond van Amsterdam en omstreken van Pieter Mol, 1787-1792.
Rond 1850 is in het Betondorpse hoekje van de Watergraafsmeer op de lokatie van het voormalige Swedenrijk inmiddels het complex Eindmeer te vinden. Bij de brug naar Duivendrecht bevindt zich nu een verdedigingswerk, de Batterij, dat aan beide zijden van de Ringvaart ligt.
In volgende artikelen gaan we wat dieper op deze lokaties in.