Interview met Margrietha Reinders

Door Rogier Schravendeel

Het is vrijdagmiddag 3 september 2022 en ik zit voor de Avonden in Betondorp op Margrietha Reinders te wachten. Margrietha is nog even in gesprek en het duurt even voor de zich kan losmaken voor het interview dat haar te wachten staat aan de overkant van de straat.

De Avonden

Als Margrietha enkele minuten later aan het tafeltje arriveert, kan het interview beginnen. Wie is Margrietha en wat beweegt haar om als buurtdominee zonder kerk in Betondorp actief te zijn. Er volgt een bijzonder boeiend verhaal.

Ds. Willem Reinders sr.

Margrietha is op 28 juni 1959 geboren in Assen, als oudste dochter van een domineesgezin. Haar jeugd werd getekend door het omkomen in concentratiekamp Bergen Belsen van haar opa, Willem Reinders, de vader van haar vader, die ook predikant was. Reinders, die in de Tweede Wereldoorlog een jaar of vijftig is, heeft als gereformeerde dominee van Sellingen een groot netwerk en ondersteunt het verzet, door onderduikers onder te brengen op diverse boerderijen op het Groningse platteland. Ook geeft hij les in de Engelse taal aan kinderen van het ondergedoken gezin Sachs. Zijn tweede vrouw, Lammechiena Henderika Vroom, helpt mee. De eerste vrouw van dominee Willem Reinders, Margrietha Gesina Melles, is overleden in 1931, enige dagen na de geboorte van haar zoon Wim, de vader van Margrietha. De dominee van Sellingen is zelf boerenzoon, die als enige mocht studeren en na een carrière als schoolmeester op een ‘boefjesschool’ in een moeilijke buurt in Rotterdam, op latere leeftijd in zijn vrije tijd in Kampen theologie studeert en dominee wordt.

Wanneer in april 1944 op station Bedum door het verzet een dodelijke aanslag op SS-er en jager op onderduikers Jannes Luitje Keijer gepleegd wordt, zijn de onvoorziene gevolgen daarvan desastreus. Met medewerking van de Sicherheitsdienst wordt door S.S.-ers een aantal mensen te Bedum geliquideerd. Vervolgens vindt een enorme hoeveelheid razzia’s in de wijde omgeving plaats, waarbij ook opgepakte burgers worden omgebracht.

Begrafenis Jannes Luitje Keijer

Bij een razzia in Vlagtwedde op het onderduikadres bij boer Lammert Huizing op 17 juni 1944 wordt de naam van Reinders op de schriftjes van de kinderen aangetroffen. De dominee wordt gearresteerd en start een lange reis door diverse kampen: via Delfzijl, Vught en Sachsenhausen komt hij uiteindelijk in Bergen Belsen terecht, waar hij in het voorjaar van 1945 zoals zovelen aan vlektyfus overlijdt en in een massagraf verdwijnt.

Het gezin wacht tevergeefs op terugkeer van Willem Reinders, die in 1999 postuum de Yad Vashem-medaille van de staat Israël zal krijgen als ‘rechtvaardige onder de volkeren’.  Wel druppelen geschreven briefjes binnen die Willem her en der uit treinen heeft geworpen, een bijbeltje, de rode driehoek die hij in het kamp had gedragen… Maar vader zelf niet. Opa Willem krijgt postuum een bijna bovenmenselijk formaat in familieverhalen. Het leven van de vader van Margrietha, Willem (Wim) Herman Melle Reinders, die aan het eind van de oorlog een jaar of 14 is, zal volledig door het offer van zijn vader bepaald worden. Er ontstaan in familiekring zelfs rituelen ter herdenking van Willem Reinders tijdens familiedagen. Zo wordt bijvoorbeeld door het hele gezelschap standaard altijd de psalm gezongen die opa zong in Vught. Margrietha realiseert zich later in haar leven dat het gekoesterde voorbeeld van opa Reinders, het doorgaan tot het bittere einde, haar meer getekend heeft dan ze eerder besefte.

De vader en moeder van Margrietha, Elisabeth van Goor (dochter van een gereformeerde aannemer in Hijken), ontmoeten elkaar wanneer Wim naar de zendingsopleiding in Baarn gaat, waar Elisabeth secretaresse is. Wim heeft theologie aan de Amsterdamse VU gestudeerd en wil graag voor de Gereformeerde Kerken naar Indonesië gezonden worden. Maar de situatie voor Nederlandse zendelingen is daar eind jaren vijftig uiterst ongunstig. Indonesië is bezig niet alleen Nederlanders, maar ook Indonesiërs met een Nederlandse affiliatie massaal het land uit te zetten. Het is onder die omstandigheden onmogelijk die kant op te gaan. Daarom wordt vader, die in zijn opleiding het Javaans onder de knie gekregen heeft, na enige jaren predikant te zijn geweest in Hijken en Assen, in 1961 naar Nieuw Nickerie in noordwest Suriname gezonden om voor de Evangelische Broedergemeente (EBG, ooit gesticht door de Moravische Broederschap) te werken onder de Javaanse plantagearbeiders, die daar op vaak eigen sawah’s werken. Margrietha gaat mee, net als jonger zusje Elsje Jane. In Nickerie zal zusje Elisabeth Anne geboren worden.

In Suriname leert Magrietha hoe het is om tot een minderheid te behoren. De schooltijd is niet gemakkelijk voor de enige twee uit Nederland afkomstige meisjes op de Spangenbergschool, die onder leiding van de EBG staat en waar verder alleen creoolse en hindoestaanse kinderen op zitten. De kinderen van een zendeling hebben een zware last op hun schouders; zij dragen mee in de missie van hun ouders. En de missie van de ouders van Margrietha is behoorlijk zwaar. In de geest van grootvader willen zij alles geven en nooit opgeven. Ook al komen zaken soms niet van de grond. De broer van de vader van Margrietha ziet dat trouwens anders. Die kiest bewust een levensweg die afwijkt van de hoge idealen van de grote sterke vader Reinders. Dat leidt dan ook tot een scheiding der wegen in het omgangsleven, die later overigens wel weer enigszins verzoend is. Margrietha heeft trouwens ook heel kostbare herinneringen aan Suriname. Thuis bij vader en moeder was alles goed, en ze herinnert zich nog hoe het was om een middag alleen maar om zich heen te kijken en de kolibri’s om zich heen rond te zien vliegen . In 1966 keert de familie naar Nederland terug. Margrietha is dan zeven.

In 1968 is het eindelijk zover dat Indonesië weer voldoende open gaat om daarheen te trekken. Dat was tenslotte altijd de droom van vader. Hij gaat werken in een wat men dan noemt een ‘minus-gebied’: een gebied met veel armoede, hitte, economische problemen, corruptie, ziektes en ook wel honger. Het hele gezin – er zijn inmiddels vier kinderen – komt mee. Vader ondersteunt allerlei piepkleine kerken in opkomst op Oost Java, soms diep in de rimboe. Het is wel een soort ploegen op de rotsen. Dat is Margrietha, die op onbewuste wijze de missie van haar vader en grootvader heeft overgenomen, ook niet vreemd. Het is een soort radicaal gereformeerd-zijn, een evangelie dat je moet doen tot de laatste consequentie, en niet alleen moet spreken. Niet zeggen maar doen en de weg van Jezus volgen. Met de armen als bondgenoten de moeilijkste plekken opzoeken. Maar haar vader is in zijn gedrevenheid  ook een eenzaam mens. Vanwege het oorlogstrauma is hij een van de eerste patiënten van professor Bastiaans, die het heeft over een ‘zelfbeheersingspantser’ dat doorbroken moet worden. Het is de vraag of dat ooit gelukt is. Vader is bezeten door een soort schuldgevoel ten opzichte van zijn vader en het verhaal van diens opoffering blijft op bijna dwangmatige en onontkoombare manier terugkomen in alles wat hij doet.

De tijd in Indonesië is een moeilijke maar prachtige tijd, waar Margrietha veel herinneringen aan heeft. Natuurlijk krijgt het gezin allerlei ziektes, bloedarmoede en malaria. Het gezin gaat er bijna onderdoor. Maar er is een sfeer van hoop en toekomst. Vader rijdt met de Landrover naar allerlei dorpjes in het achterland, waar kleine kerkjes zijn ontstaan die hij bemoedigt. “Ik heb de armoede in de ogen gezien.” Er is vaak niets te eten, maar de onderlinge solidariteit zorgt dat de mensen samen overleven. Het is de sfeer van het boek The Poisonwood Bible, een bestseller uit 1999 van Barbara Kingsolver, over een Amerikaanse familie met een Southern Baptist-achtergrond die naar Congo gaat en daar zowel de culturele verschillen als overeenkomsten tussen mensen grondig leert kennen. Er hoort voor Margrietha een soort basisvreugde bij deze periode: God is er voor iedereen! Het is de bedoeling dat vader de kleine gemeentes tot zelfstandigheid gaat opleiden, maar vooral is hij ook bezig met de sociaal-economische omstandigheden in de arme gebieden van Oost Java. Vader gaat helpen gewassen te kweken, waterputten slaan, vissers helpen eigen boten te krijgen tegen het oprukkend kapitalisme van Japanse trailers… Maar veel wat met goede hoop en gezamenlijk wordt opgestart, breekt weer bij de handen af.

De opdrachtgever van vader zijn de Gereformeerde Kerken in Nederland, en die kunnen zich moeilijk verplaatsen in het pionierswerk in Indonesië, dat vooral te maken heeft met veel corruptie, waardoor de armen zich uiteindelijk steeds niet uit de krabbenmand weten te werken. Margrietha krijgt oog voor de internationale misstanden, waarbij het grootkapitaal samen met de plaatselijke elite de armen er onder houdt en exploiteert. De kerken inmiddels denken er het hunne van en eisen resultaat. Maar ondanks al dat harde werken worden er nauwelijks planmatige resultaten geboekt. Als er eens iets lukt is dat meer een kwestie van een gelukkig moment, ‘uno momento dado’ zou Johan Cruijff gezegd hebben. Planmatig valt er echter weinig te bereiken op Oost Java en op een gegeven moment is vader Reinders er moe van en komt weer terug naar Nederland. Hij trekt zich als dominee terug in Ten Boer en wil niets meer met de Gereformeerde missionaire wereld te maken hebben, die hem in zijn beleving gesloopt heeft. Margrietha herkent hier veel in. Zijn carrière sluit vader af in Amsterdam, onder andere bij de Pniëlkerk, waar hij tot religieuze oecumene met moslims in de buurt probeert te komen. Maar hij is zijn tijd vooruit en de kerkelijke élite is hier nog niet aan toe. Vader eindigt zijn loopbaan bij de Gereja Kristen Indonesia Nederland, een tweetalige kerk en een van de eerste migrantenkerken in Nederland.

Als Margrietha een jaar of 15 is, realiseert ze zich dat ze ook in de voetsporen van vader en grootvader wil treden. Op dat moment zit ze niet meer in Indonesië, maar bij pleegouders in Olst. De meisjes zijn voor hun middelbare schoolopleiding naar Nederland gestuurd. Het gevoel is van grote verlatenheid en eenzaamheid. Ze missen hun ouders en alle totaalzingeving daaromheen enorm, maar ze zien de gedwongen scheiding ook als een offer dat ze kunnen brengen voor hun ouders, voor de missie. Margrietha besluit theologie te gaan studeren in Groningen. Het is een gelukkige tijd. Margrietha komt hier tot ontplooiing en leert zich een geliefd mens te voelen. Het is een kleine faculteit en het voelt veilig. En ze weet ook al vrij spoedig wat ze wil: werken bij de Nassaukerk in de Amsterdamse Staatsliedenbuurt. De Gereformeerde Nassaukerk is een kerk die bekend staat als kerk voor de buurt, en nog wel in de Staatsliedenbuurt, een van de moeilijkste buurten van Nederland, met veel armoede, heroïneverslaving en een sterke en militante kraakbeweging, waar schrijver van dit interview in deze periode nog kortstondig mee geaffilieerd was. In 1987 wordt Margrietha aangenomen uit vele sollicitanten als jeugdwerker, en in 1989 wordt ze er dominee. Ze werkt daar veel samen met Ricus Dullaert, de kapelaan van de Rooms Katholieke kerk. Het gebouw van de Nassuakerk wordt door de Werkgroep Kerk en Buurt als het ware binnenste buiten gekeerd: volledig op de buurt gericht. Eerst kan de buurt koffie komen drinken, dan ontstaat het inloophuis, een kringloopwinkel, worden ontbijten aangeboden, kortom de Nassaukerk wordt volledig kerk voor de buurt.

In 1997 vindt Margrietha dat ze zich nu lang genoeg ingezet heeft voor de Nassaukerk en gaat even twee jaar in retraite om uit te rusten. Ze is uitgeput van het harde werken, met een grenzeloze drive om de wereld te veranderen zoals haar vader, en tot het al dan niet bittere eind, zoals haar opa. Het is haar man, die inmiddels van basisarts arts is geworden, die nu voor de inkomsten zorgt. Dan wordt ze in 1999 gevraagd om pastor te worden voor de kinderkliniek van de VU. Het is een totaal andere omgeving dan ze gewend is. De kinderen die langere tijd in de kliniek verblijven zijn vaak doodziek en ook wel stervende. De ouders zitten er vaak machteloos bij. Margrietha leert hier iets heel belangrijks: het gaat uiteindelijk niet om resultaat. Heel veel doen is niet zaligmakend, maar er zijn voor mensen, ook in de dodelijkste nood. Intussen doopt en zegent ze kindjes en heeft samen met ouders en kinderen te maken met allerlei verdrietigheden. Het is een bijzondere tijd die tien jaar duurt. Dan wordt het weer tijd iets anders te gaan doen. Er ontstaat een arbeidsconflict over de te volgen koers met de leidinggevende en Margrietha vertrekt, met opgeheven hoofd. Er wordt vrij spoedig weer een beroep op haar gedaan. Dit keer gaat het om het stichten van een pioniersgemeente in een buurt waar de kerk praktisch verdwenen is: in Amsterdam Oud  West. De naam van de kerkplanting wordt Heilig Vuur West. We schrijven 2009: in die tijd is de Protestantse Kerk Nederland, die met een ernstige vergrijzing te maken heeft, aan het onderzoeken op welke wijze ze zich zou kunnen vernieuwen.

Heilig Vuur West is een enorm succes. Margrietha komt in allerlei landelijke media aan het woord, waaronder in veel grote kranten en ook op televisie. De pionier heeft als doelstelling op termijn een christelijke gemeenschap te stichten, maar zit niet vast aan de verouderde kerkelijke structuren, is het idee. Margrietha voert de opdracht met vuur uit en de pioniersgemeente, die uitgaat van de Nassaukerk, is een voorbeeld voor heel kerkelijk Nederland. In de praktijk begint Margrietha zonder ruimte en schuift aan bij Stichting Burenhulp aan de Kanaalstraat. Van daaruit begint ze een Bijbelcafé, in eerste instantie in Café Alverna aan de Bilderdijkstraat. Een volgende stap is het betrekken van een ruimte in een gebouw op het voormalig Wilhelmina Gasthuisterrein, de Arie Biemondstraat 103.

Margrietha vindt nu dat de pioniersplaats voldoende vorm heeft gekregen en besluit de pioniersplek aan een opvolger door te geven en weer de pioniersfase in te stappen op een andere plek in Amsterdam. Dat wordt Betondorp, waar Margrietha in 2016 voor de PKN-kerk De Bron de pioniersplek Betondorp Bloeit start. Kan je een gemeenschap, een christelijke gemeenschap vestigen in een buurt waar geen kerk is? Baseer je dan op saamhorigheid. Margrietha komt wel gewoon als dominee, want dat is ze. Maar het doel is dat mensen het gevoel krijgen dat er er mogen zijn. Betondorp Bloeit wil een veilige plaats in Betondorp zijn, waar mensen zoals ze zijn onvoorwaardelijk waardering en liefde krijgen. Het maakt niet uit of ze gelovig zijn of niet. Margrietha hoopt daarbij wel dat de mensen enige relevantie ervaren bij de weg die Jezus gegaan is en wil de mensen ook uitnodigen die weg te gaan, zich gevend aan anderen. Maar er zijn heel veel manieren om die weg te lopen.

“Ik vind dat het heel goed gaat. Een groeiende groep voelt zich thuis bij de activiteiten van Betondorp Bloeit.” Margrietha streeft vurig maatschappelijke gerechtigheid na. Ze wil naast mensen zitten die het moeilijk hebben en in de pinarie zitten. Werken van barmhardigheid. Wat Margrietha ook graag wil is werken aan de gemeenschapsvorming in de buurt. Dat hoort 100% bij haar missie. “Het is niet te doen om iedereen hier op te noemen die een belangrijke rol in de buurt speelt. Als ik toch wat namen moet noemen van mensen met wie ik heel graag samenwerk, dan noem ik in ieder geval Eric Meursing van SKA, Eugene Weusten van Betondorp Live!, Liesbeth Stoffer met wie ik coronatijd zoveel mensen eten heb kunnen geven, natuurlijk Carleen de Lange van Stichting Veerkrachtig Betondorp, Rody Hofkamp van de Partij van de Dialoog, Andy Knijpinga van Stichting Maatwerk, Antoinette en Jo-Ann van Dynamo, politieagent Monique, Hinke, de mensen van Participatie Betondorp en iedereen die ik nu vergeet te noemen. Ik verheug me trouwens ook erg op het Bessenfeest dat binnenkort weer in Betondorp georganiseerd wordt.”

We willen Margrietha hartelijk danken voor dit uiterst boeiende gesprek. Wie meer wil weten, kan even een kijkje nemen op de website http://betondorpbloeit.nl. En kom een keertje langs in het Brinkhuis, waar Margrietha inmiddels een plekje veroverd heeft!

Drie kinderen aan de dood ontsnapt

Uit de Telegraaf van 21 december 1950

Drie kinderen aan dood ontsnapt

Een agent van politie van het bureau Linnaeusstraat heeft in de afgelopen nacht door zijn oplettendheid en onmiddelijk ingrijpen drie gezinnen uit de Sikkelstraat in het Betondorp voor groot levensgevaar, nl. gasvergiftiging, behoed. Dank zij het optreden van de politieman bleven de gevolgen nu beperkt tot drie kinderen, die reeds bedwelmd in hun bedje lagen, maar die spoedig weer bijkwamen.

Even na tweeën surveilleerde de agent in de Sikkelstraat toen zijn blijkbaar goed ontwikkeld reukorgaan een gaslucht waarnam. Langs de huizen probeerde hij vast te stellen waar de lucht vandaan kwam. Tot hij voor een perceel kwam, waar de lucht nog sterker was. Hij rook aan het sleutelgat en constateerde dat het gas uit het huis drong.

Direct sloeg de politieman alarm. Hij belde de bewoners wakker. Verschrikt kwamen dezen kijken en zij merkten toen dat er een verstikkende gaslucht in hun huis hing. Ramen en deuren werden opengegooid. Ook in de twee naastgelegen woningen bleek gas te zijn binnengedrongen. Dr. Wagenaar, die vlakbij woont, verleende de eerste hulp. De drie kinderen die reeds bewusteloos waren geraakt, behoefden niet naar het ziekenhuis te worden gebracht.

Vermoedelijk door een breuk in de gasbuizen voor deze percelen was het gas door de fundering en de vloer in de woningen gedrongen.

Participatie Betondorp en herdenkingsmonument

Even een rectificatie. De gedenksteen voor Joods Betondorp is niet alleen door een initiatief van Annie Ducroq tot stand gekomen, zoals ten onrechte in een artikel in de Dwars werd gesuggereerd waarvan de tekst van mijn hand afkomstig was. De steen ligt er vanuit een initatief van Annie met Theo en Marion van Participatie Betondorp. Ik werd hierop gewezen en rectificeer graag. Ere wie ere toekomt.

Doorroestende woningen in de Tuinbouwstraat

Zoals bekend zijn veel huizen in Betondorp in de jaren vijftig in niet al te beste staat meer. In september 1958 worden de eerste 12 huizen van de buurt gesloopt. Dit vindt plaats in de Tuinbouwstraat. Nog eens 54 huizen aan de Oogststraat staan ook op het programma. Het materiaal van de woningen, het zogenaamde koolbeton, een afvalproduct van de Amsterdamse vuilverbranding, bevat zoveel ijzer dat de woningen letterlijk aan het doorroesten zijn.

Interview met Greg Sarton

De zaterdagochtend verloopt voortdurend anders dan verwacht en ik besluit even langs te gaan bij Sarton Records op de Brink, mijn favoriete platen- en vooral CD-zaak in Amsterdam Oost. Het is tegen elf uur en de huurder van de ruimte van de voormalige A-Markt staat zijn gevel te boenen alvorens de winkel open gaat. Dat is voor mij een prettig ouderwets gezicht. Ik besluit te vragen of ik Greg Sarton mag interviewen. Dat mag.

“Greg, hoe lang zit je hier nu al? en hoe lang hoop je nog te blijven?”

Ik ben hier gekomen tegen de zomer van 2019, dus al bijna weer 3 en een half jaar. Ik zit natuurlijk in het leeggekomen pand van de A-markt en er wordt nog steeds veel moeite gedaan om hier een nieuwe supermarkt te krijgen. Regelmatig komen mensen de ruimte schouwen. Als er een nieuwe supermarkt komt, ga ik weer weg. Dat is de afspraak die we gemaakt hebben.

“Nou, ik moet het nog zien of er hier ooit nog weer een supermarkt in komt. Bovendien, er is toch al weer een klein supermarktje opgedoken in Betondorp? Hoe dan ook, hoe kwam je er zo bij om deze winkel in Betondorp te starten?”

Nou, ik woonde in Jeruzalem, vlakbij in de Watergraafsmeer, en ik had op dat moment een fietsenverhuur- en fietsenverkoopruimte op de Linnausstraat, naast de FEBO. Daarnaast deed ik altijd platenbeurzen en toen die ruimte vrij kwam dacht ik, waarom zal ik het niet proberen? Met mijn handel heb je meer aan een grote ruimte buiten het centrum dan een kleine in het centrum.

“Je hebt inderdaad een bijzondere collectie. Ik kom zelf altijd voor de CD’s voor 2 euro. Dat is geen prijs en er zit heel vaak wat voor me tussen.”

Ja, het is een karakteristieke combinatie van goedkope CD’s en mooie tweedehandsplaten voor bijvoorbeeld een euro of zeven en half. Mensen willen toch iets in handen hebben, niet alleen maar digitaal.

“Heb je er niet aan gedacht om niet in een winkel te gaan zitten maar alles digitaal te doen?”

[Lacht] Je hebt dan gelijk met verzendkosten te maken. De mensen fietsen nu graag om, om hier langs te komen. En ik ben ook nog verbonden met de platenbeurzenwereld trouwens.

“Kom je uit Amsterdam?”

Nee, ik ben in 1974 in Amersfoort geboren. Ik kwam in 1995 naar Amsterdam. Dat had te maken met het feit dat hier de bands waren, de podiums, de optredens. Ik wilde naar de poppodia en daar werken. Tegenwoordig woon ik in Tuindorp Oostzaan.

“Wat is de zeldzaamste plaat die je ooit verkocht heb?”

Nou, wat nu in ieder geval heel gewild is, is oude ProgRock. Een oude en goede plaat van King Crimson. Hele oude reggae. Eerste persingen. Ik zal eens even kijken wat ik hier allemaal heb. Kijk, een zeldzame plaat van de Birthday Party bijvoorbeeld.

“Hé, laat eens kijken, daar was ik vroeger helemaal bezeten van…”

En dit is ook leuk, een witte plaat van Fleetwood Mac…

De tijd tikte voort en zo schaftte ik uiteindelijk 5 voor mij onbekende CD’s met Americana aan, waar ik nu naar zit te luisteren. En ik schrijf een stukje. Het was een mooie ochtend en ik raad iedereen aan eens een keertje bij Greg te gaan kijken. Er is echt voor iedereen wel iets te vinden…

Rogier Schravendeel

Interview met Rogier Schravendeel

Door Margrietha Reinders

“PPfff. He, he. Ik ben er! “ Hijgend en buiten adem valt Rogier neer op de stoel tegenover mij in café de Avonden. Zo ken ik hem: altijd onderweg naar een nieuw doel, steeds weer in gevecht met de klok. Rogier is een activist in hart en nieren, vechtend voor mensen in achterstandssituaties: kinderen en hun moeders in opvangkampen, vluchtelingen in uitzichtloze omstandigheden, mensen zonder papieren die geen kant op kunnen . Met verbeten moed der wanhoop zet Rogier zich voor hen in en probeert steun te verwerven om hen te helpen . Tegelijkertijd werkt hij als projectleider voor het Amsterdamse ingenieursbureau op de Amsterdamse Zuidas en begeeft zich in werelden die ver afstaan van de mensen aan de onderkant van de wereldsamenleving. Hoe is dit zo gekomen en waarom zitten wij nu op dit terrasje in Betondorp, bij het volk van Amsterdam? Waar iedereen je kent en niemand wordt overgeslagen ?

Rogier vertelt : ”Mijn vader, leraar Nederlands, kwam uit gereformeerd gezin in Delft dat meeging met de Vrijmaking in de Gereformeerde Kerk, maar maar hij had als jongetje van zeven veel moeite met die kerksplitsing. Hij mocht plotseling niet meer met zijn vriendjes spelen en zondags zaten ze in voortaan twee keer per dag in een gymzaaltje in plaats van in de grote kerk. Deze kerkscheuring veroorzaakte veel leed en trok hele families uit elkaar. Mijn vader keerde het geloof de rug toe en kreeg er een afkeer van: hij werd Spinoza-aanhanger, pacifist en lid van de PSP; zijn leven ging in het teken staan van het gevecht tegen onrecht en onderdrukking en het helpen van de zwakkeren. Dat maakte hem ook eenzaam, omdat hij zich op zijn beurt ook afgescheiden had van zijn ouderlijk milieu, dat hem lange tijd tot terugkeer bleef manen.

Op de lerarenopleiding in Den Haag ontmoette mijn vader mijn moeder, een meisje uit Rotterdam, van wie de hele familie net als die van mijn vader oorspronkelijk uit de Hoeksche Waard kwam. Zij trouwden in 1962, met name onder aandringen van mijn moeder, toch in de kerk – mijn vader werd er zelfs Nederlands Hervormd voor – en gingen wonen in Moordrecht, bij Gouda. Het eerste kindje van het gezin, Jeroen, werd dood geboren. Dat kwam in die tijd veel vaker voor dan nu en er was weinig aandacht voor, het werd door de medische instanties weggemoffeld, dat leed. Men dacht toen dat dat het beste was. Daarna kwam ikzelf, Rogier, een geliefd, aanbeden kind, mooi met lieve krullen. De oudste kleinzoon, maar toch niet de oudste zoon van het gezin. Merkwaardig feit is dat ik nog steeds regelmatig door mensen Jeroen genoemd wordt. Nooit een andere naam.”

Na Rogier werden nog twee broertjes geboren, allebei slechtziend vanwege een erfelijke aandoening. De aandacht verschoof van het kleine jongetje dat Rogier was naar de broertjes met hun handicap. Zo kreeg Rogier ongewild een missie om “de wereld te redden“ en voor kwetsbare mensen op te komen. Zijn ouders waren idealisten , die hun kinderen daarin meenamen, en hun wereldbeeld overdroegen op het kind dat Rogier was: een intelligent, talig jochie met een eigen gedachtenwereld. Maar ook een eenzaam kind dat zichzelf moest redden. Hij nam het vaak op voor de zwaksten en stond dan alleen, al kon hij zichzelf ten opzichte van de groep wel goed handhaven met zijn slimheid en vermogen om overeind te blijven in sociale situaties. In die tijd las hij het jeugdboek van Jaap ter Haar: “Parcival”, over een ridder van de ronde tafel, die het opnam tegen het kwaad. Dat werd zijn voorbeeld. Als Rogier vertelt over een bezoek aan de familie van een vriendje in een arm gezin barst hij in tranen uit. Hij voelt zich daar nog steeds machteloos over.

Langzaam vervreemdt Rogier van de rest van het gezin, dat in de jaren 70, een tijd van polarisatie, meegaat met de sociaal-radicale koers van de PvdA van Joop den Uijl. Ze verhuizenin 1974 naar Woudrichem, in het land van Heusden en Altena. Rogier is tien jaar en vindt het daar niet fijn , voelt zich ontworteld en in isolement, zeker als hij als enige leerling van het dorp naar het gymnasium in Gorkum moet. Er is bij hem een structureel gevoel ontstaan van vreemdelingschap, van nergens bij horen. De relatie met zijn ouders en broers wordt ook op de proef gesteld; er zijn veel ruzies thuis. Het is een ongelukkige tijd. Bij gebrek aan enig idee gaat hij aan de hand van een beroepskeuzetest in Wageningen Agrarische Sociologie van Niet-Westerse Gebieden studeren. Daar explodeert hij, experimenterend met drank en drugs. Op een gegeven moment stort hij in: hij krijgt angstaanvallen en draait door. Een switch naar een studie Nederlands in Amsterdam lost in eerste instantie weinig op. Hij ligt op bed en geeft de hele wereld de schuld van zijn ondergang, tot hij mede dankzij zijn goede vriend Gijs weer verantwoordelijkheid voor zijn leven neemt en een schoonmaakbaantje aandurft dat hem uiteindelijk redt.

Uiteindelijk zal hij met uitstekende cijfers afstuderen als Neerlandicus en krijgt zelfs een aanstelling als onderzoeker in opleiding, promotieonderzoek. Samen met vrienden heeft hij inmiddels het tijdschrift “De Groene Bijeneter” opgericht. Via dat tijdschrift leert hij Gertruud kennen, die gedichten en toneelstukken vertaalt uit het Russsisch, een zeer begaafde literator en prachtige vrouw. Hij raakt gebiologeerd door haar en volgt haar naar Rusland, dwars door het ijzeren gordijn. Ze komen samen terug en trouwen direct – in eerste instantie niet tot het genoegen van van zijn ouders. Rogier en Gertruud willen heel graag kinderen , maar dat mislukt: ze blijven ongewenst kinderloos, tot hun grote verdriet.

In die periode begint Rogier weer te bidden en toenadering tot God te zoeken. Hij herontdekt oude zeventiende-eeuwse christelijke schrijvers zoals Voetius en à Brakel, en ook bevindelijke schrijvers als Pleun Klein, die veel indruk op hem maakt. Dan wordt er bij Rogier kanker ontdekt: hij heeft nog 30 procent kans op overleven, zegt de dokter op een bepaald moment. Maar: hij geneest! Het daarop volgend proces leidt bij hem tot een diepe bekeringservaring. Hij ervaart een verzoening met God in Christus, waarbij God hem ook werkelijk aan zichzelf ontdekt. “Ik voelde mij opgetild als een hondje aan zijn nekvel”. Als hij erover vertelt, springen de tranen hem in de ogen. Hij zal daarna nooit meer dezelfde zijn. Voor zijn vrouw is dat niet altijd gemakkelijk.

”God bestaat echt” zegt hij. “God is niet de God van de woorden, van de ratio, maar een werkelijke God, groter dan de mens, hooguit te noemen als het overrompelende mysterie; een God Die in laatste instantie in geen taal te vangen is, maar de mens wel nabij wil zijn.” Overdonderd door zijn Godservaring vindt Rogier met vallen en opstaan zijn weg. “Ik ben toen iemand anders geworden” zegt hij. ”Ik moest vooral ontzettend veel afleren, en ik ben daar nog steeds mee bezig. Oordelen vooral, meningen hebben, je wapenen met slimme visies om je zin te krijgen. Het geloof is niet moeilijk. Jezus volgen. God liefhebben boven alles en je naaste als jezelf. Maar dat kon bij mij alleen omdat ik door God zelf overwonnen werd. God is er, en Hij weet wat goed voor de wereld is. Dat is mijn basis vertrouwen. Ook als er veel slecht gaat. Als er mensen in een heel moeilijke situaties verkeren, wil ik me om hen bekommeren. Zoals om de kinderen in de IS kampen in Syrie. Je kunt ervoor kiezen om met hen begaan te zijn. Niet dat het gemakkelijk is.”

Rogier is sterk en gedreven, altijd bezig mensen uit de modder te trekken. Zijn ouders zijn nu trots op hem. Zo kwam hij ook in Betondorp als stagiair bij buurtdominee Margrietha. Hij overwoog een loopbaan als voorganger. Hoewel daar vanwege omstandigheden niets van terecht kwam, bleef hij Betondorp toch trouw. Onder andere door het opzetten van de website 100 jaar Betondorp. Hij wil mensen verbinden, tot hun recht laten komen. Soms loopt hij daarmee wel eens te hard! En raakt buiten adem. Dan moet hij een stap terug doen en weer naar Gods stem luisteren. Die trekt hem dan weer aan zijn oren.

Rogier bestelt nog een biertje bij SEM van de Avonden. Hij lust nog steeds graag een drankje en een lekker hapje. Niets menselijks is hem vreemd, en dat is maar goed ook!

Focusopgave Betondorp

We hadden er al een tijdje niet meer aan gedacht, maar Stadsdeel Oost heeft een Gebiedsplan Watergraafsmeer 2022 opgesteld waarin over Betondorp behartenswaardige zaken staan opgetekend. Wat stond daar ook alweer in. We namen een kijkje. Hieronder nemen we de belangrijkste zaken over en lichten die toe.

Focusopgave

Het Stadsdeel constateert dat de laatste jaren de bewonerssamenstelling van Betondorp aan het veranderen is. Het aantal bejaarden is met een vrij rap tempo aan het afnemen. Dit komt onder andere door het verkoop van een deel van het woningbestand, dat van oudsher in handen van de Gemeente en de woningbouwverenigingen was, in de verkoop gedaan is – het stadsdeel noemt dit liberaliseren van de woonmarkt – maar ook doordat een hele generatie honkvaste bejaarden aan het uitsterven is geraakt. Er komt met het arriveren van mensen met koopkracht en ook met kinderen een nieuwe dynamiek in de buurt.

Nog steeds is een kwart van de bewoners boven de 65 jaar, maar dat is in het verleden tegen de 40% geweest. Deze bewoners proberen zich in de buurt te handhaven, maar omdat er weinig geschikte woningen voor ouderen zijn, ligt het in de verwachting dat dit aandeel verder zal afnemen. Er zijn ook nauwelijks meer winkels in Betondorp, wat het weinig mobiele ouderen ook moeilijk maakt in de buurt te blijven wonen. Het stadsdeel wil zich inzetten om winkels naar Betondorp te trekken en woningen geschikter voor ouderen te maken, maar hoe een en ander concreet vormgegeven moet worden, wordt in het Gebiedsplan niet erg duidelijk.

Een ander onderdeel van wat het stadsdeel de focusopgave noemt, is het realiseren van een goed aanbod aan buitenschoolse opvang voor kinderen die in armoede leven. In verband met het feit dat de kinderen in de buurt eerder in het stuk gepresenteerd worden als meekomend met de meer kapitaalkrachtige nieuwkomers, blijft vaag wat en wie hier nu precies bedoeld worden.

Beoogde doelen

Vanuit de wat ons betreft wel erg karig geformuleerde focusopgave, die er in principe op neerkomt bejaarden in de buurt te houden en arme kinderen naschoolse opvang te bieden, worden beoogde doelen geformuleerd, die moeten bijdragen aan de Uitvoeringsagenda van het Amsterdamse college van B&W, namelijk 1) fijne buurten, leefbare stad, en 2) kansengelijkheid. De ambitie blijkt nu in dit kader geworden te zijn:

  1. buurtinitiatieven te ondersteunen

2. bejaardenvoorlichting wat betreft opknapbaarheid woning etc.; onderzoeken nadere maatregelen ter bescherming van ouderen

3. creëren van ontmoeting op diverse locaties

4. realiseren van een supermarkt op de Brink

5. samenwerking creëren door alle partijen in verband met problemen met jongeren; het creëren van kansgelijkheid voor arme jongeren

De rest doet de markt, zal ongetwijfeld de gedachte zijn. En dat is ook wel te begrijpen, maar moet dit niet gefaciliteerd worden?

Wat gaan we doen en met wie?

De maatregelen ter ondersteuning van ouderen zullen samen met vooral de woningbouwverenigingen uitgevoerd worden. Wat betreft de maatregelen rond jongeren zijn de actoren minder duidelijk. Verder wordt hier gerefereerd aan in coronatijd ontstane initiatieven in Betondorp om eenzaamheid te bestrijden, die het stadsdeel graag verduurzamen wil.

Activiteiten

Het stadsdeel zal ons hopelijk niet kwalijk nemen wanneer we deze activiteiten volledig uit het Gebiedsplan overnemen.

Activiteiten voor een levendig Betondorp

Actieve bewoners van Betondorp organiseren activiteiten om de sociale cohesie te bevorderen, om elkaar te kunnen ontmoeten, voor leefbaarheid, gezelligheid en reuring. Te denken valt aan de buurtconcertjes en informatiemarkt van de ‘Brink op Zaterdag, aan Burendag, aan themamarkten (brocante, vintage, antiquarische boeken), en aan culturele evenementen zoals een kunstroute of exposities. We stimuleren ook de organisatie van meer specifieke activiteiten, om bewoners met een diverse achtergrond elkaar beter te laten leren kennen, zoals buurtmaaltijden en dialoogtafels.

Buurtondersteuning in pandemische tijden

Ook in 2022 willen we de initiatieven die in coronajaar 2020 zijn ontstaan de kans geven om de kwetsbaarste buurtbewoners te blijven ondersteunen met basale levensbehoeften en andersoortige hulpvragen. Tijdens corona is een groep zeer kwetsbare bewoners bereikt en ondersteund, die niet bereikt of bediend worden door de stedelijke voorzieningen. Naast de projecten in Betondorp willen we hiermee ook vergelijkbare initiatieven in andere buurten, zoals Amsteldorp of Jeruzalem, ondersteunen.

Vergroenen in Betondorp

Realiseren buurttuin op het schoolplein Onderlangs. Het stenige oude schoolplein aan Onderlangs is een onderdeel geworden van het stedelijke vergroeningsproject ‘100 grijze punten groen’. Met alle omliggende betrokken partijen, te weten Al Maarif, SKA, kunstenaars en kinderdagverblijven wordt in het najaar van 2021 gewerkt aan een breed gedragen ontwerp van een buurttuin dat in de eerste helft van 2022 uitgevoerd kan worden. In Betondorp zijn verschillende bewonersinitiatieven voor kleinschalige groenprojecten in medebeheer. Deze dragen bij aan het mede-eigenaarschap van de openbare ruimte, bevorderen duurzaamheid, biodiversiteit en leefbaarheid, en zorgen daarnaast voor ontmoeting. De buurttuin aan de Zaaiersweg is zo’n voorbeeld. Deze tuin wordt al enkele jaren succesvol beheerd door, voor en met bewoners. Er is een wens om de tuin een stukje uit te breiden, daarnaast wil men in de huidige buurttuin materiaal dat in slechte staat verkeert, vervangen.

Buurtbeheer en Maatwerk in samenwerking met Pantar

In Betondorp is een initiatief (door de in de buurt opererende stichting Maatwerk) om onder leiding van het sociaal ontwikkelbedrijf Pantar buurtbeheer in te zetten, met als doel extra aandacht besteden aan het verzorgen van de openbare ruimte op buurt- en straatniveau. Betondorp is enkele jaren op de schop is geweest voor het grootschalig vernieuwen van de openbare ruimte. Daarnaast zijn woningcorporaties grootschalig aan het renoveren. Dit zorgt en zorgde voor onrust in de wijk en een onveiligheidsgevoel. Het project is een pilot waarbij mensen met afstand tot de arbeidsmarkt aan het werk kunnen om op straatniveau de verzorging van de openbare ruimte te verbeteren.

Realiseren permanente staanplaatsen op de Brink

Er zijn tijdelijke staanplaatsen voor marktondernemers gerealiseerd om het economische aanbod in Betondorp te vergroten en de sociale cohesie te bevorderen. Deze willen we vastleggen voor de toekomst.

Realiseren van (sociale) supermarkt in Betondorp

In samenwerking met corporaties willen we een (sociale) supermarkt realiseren, zodat bewoners hun dagelijkse boodschappen kunnen doen in eigen buurt.

Huiswerkbegeleiding door Studiezalen

Studiezalen biedt huiswerkbegeleiding voor kinderen groep 7 en 8 uit Betondorp en Amsteldorp.

Versterken netwerk Jeugd en jongeren

Eerder signaleren en doorverwijzen naar partners in het gebied. Dit willen we realiseren door betrokken partijen rondom jeugd bij elkaar te brengen. In samenwerking met de netwerkpartners willen we haalbare resultaten behalen, zoals de kwetsbare jeugd helpen aan zorg, opleiding, traject of werk.

Onderzoek mogelijkheden realiseren geclusterd wonen

In samenwerking met corporaties, directie Wonen, en zorginstellingen wordt onderzocht of het mogelijk is een vorm van geclusterd wonen op te zetten zodat mensen met een toenemende zorgvraag toch in de buurt kunnen blijven wonen.

Passend Wonen

In samenwerking met corporaties, Stichting Woon, Dynamo en zorg mogelijkheden onderzoeken voor meer maatwerk/voorlichting en hulp voor ouderen om in Betondorp te blijven wonen.

Analyse en conclusie

Het valt op dat de Focusopgave Betondorp erg gericht is op het behoud van het bestaande en het beschermen van het zwakke. Misschien is dat ook juist wel de bedoeling van een focusopgave. Erg specifiek wordt het echter allemaal niet als het om de uitwerking gaat. Wat wel opvalt is al bestaande niet-gemeentelijke initiatieven met naam en toenaam in het plan worden opgenomen, wat mijns inziens toch ongebruikelijk is in de gemeentelijke wereld. Dat schept een ongelijk speelveld voor nieuwkomers.

Sommige zaken worden wel concreet zonder dat namen van partners vooruitgeschoven worden: een inspanning te kijken of geclusterde bejaardenwoningen mogelijk zijn, en het realiseren van een (sociale) supermarkt. Nu is er natuurlijk al een sociale supermarkt in Betondorp van de Stichting Veerkrachtig Betondorp, en tevens is er een supermarkt. Spannend om hier nog een derde supermarkt naast te willen zetten, en blijkbaar op de Brink. Maar mogelijk is dit verouderde informatie en zijn we door de realiteit inmiddels ingehaald. Dan is dit plan gelukt!

Wat ons inziens volstrekt gemist wordt in het plan is zicht op de nieuwe bewoners die zich in Betondorp aan het vestigen zijn en die nieuwe initiatieven kunnen gaan ontplooien. Dat lijkt me bij uitstek een gemiste kans. Deze bewoners hebben behalve financiële draagkracht ook een groot maatschappelijk kapitaal bij zich, en bovendien kinderen die niet per sé in de categorie armlastig vallen. Deze bewoners bieden Betondorp kansen. Het gaat dan onder andere om winkels, horecagelegenheden en culturele ondernemingen die zich niet op uitsluitend de armlastigen richten, maar juist ook of volledig op deze meer kapitaalkrachtige bewoners.

Gentrificatie is een lelijk woord in sommige kringen, maar het heeft de leefbaarheid in vele Amsterdamse buurten erg verbeterd. Waarom niet inzetten op een bijdrage van deze nieuwe bewoners? Hun inzet komt indirect ook achterstandsjongeren en bejaarden ten goede, zoals in andere buurten – ik denk nu met name aan de Indische Buurt – gebleken is. Via deze website willen we dan ook graag nieuwe bewoners uitnodigen aan te haken, ook en misschien wel juist bij de voorbereidingen van de 100-jarige viering van Betondorp.

Interview met de mensen van Stichting Veerkrachtig Betondorp

Door bemiddeling van Carleen de Lange kregen wij toestemming van MUG Magazine dit artikel over te nemen.

´Welkom bij de andere kant van de kloof´

Onzichtbare armoede krijgt bij de sociale kruidenier in Betondorp een gezicht. Vrijwilligers van Veerkrachtig Betondorp staan sinds de corona-uitbraak arme burutgenoten bij met gratis maaltijden, praktische hulp en morele steun. Oprichtster Carleen de Lange: “Welkom in de wereld van de andere kant.”

Tekst Jos Verdonk Beeld Elmer van der Marel

De straten zijn er vernoemd naar begrippen uit de landbouw. Betondorp is een volkswijk in Amsterdam Oost die een eeuw geleden werd gebouwd. Typerend in het vele groen van plantsoenen en hofjes: een wijk met een vriendelijk, dorps karakter. In de jaren twintig van de vorige eeuw was er aan veel dingen een tekort, waaronder aan doodgewone bakstenen. De architecten van de buurt kozen voor het gebruik van betaalbare beton en aan dat materiaal dankt deze buurt zijn naam.

Betondorp is bovendien de buurt waar de iconische Amsterdammers Johan Cruijff en Gerard (van het) Reve en zijn ‘geleerde broer’ Karel van het Reve opgroeiden. Een aantal plekken herinnert nog aan Neerlandse beroemdste voetballer. In Betondorp wonen nog veel oorspronkelijke Amsterdammers, maar ook ‘nieuwe’ Nederlanders en sinds een aantal jaar steeds meer tweeverdieners en yuppen met een prima gevulde beurs.

Maar er is ook een andere kant. Al dat pittoreske beton houdt veel armoede verborgen, ontdekten Betondorpers Carleen de Lange en haar man Paul aan het begin van de coronatijd. Ze wilden daar iets aan doen. Carleen werd de drijvende kracht achter Stichting Veerkrachtig Betondorp (SVB). Een club vrijwillugers heeft zich hierin verenigd om praktische hulp te geven aan arme Betondorpers, maar er is ook tijd voor een praatje en een luisterend oor.

Paul: “We zijn begonnen met maaltijden en spulletjes rond te brengen met de auto. Dat kun je voor een paar mensen doen, maar het werden er al gauw meer dan twintig huishoudens. Het was praktischer als onze mensen de maaltijden zelf kwamen halen.”

Carleen: “Toen kwam die ruimte hier aan de overkant vrij.” Paul: “Op dat moment werd het idee van de sociale kruidenier geboren.” De ‘winkel’ is een ruimte met metalen stellingkasten en een grote koelkast. Daar worden de hele week levensmiddelen en toiletartikelen verzameld. Deelnemers maken een boodschappenlijstje van wat ze echt nodig hebben. Elke vrijdagmiddag wordt de winkelinventaris zo eerlijk mogelijk verdeeld.

Maaltijden

De vrijwilligers konden in oktober 2021 verhuizen naar het Zuivelplein in een wat gedateerd schoolgebouw. De gemeente betaalt de huur. Carleen: “Tot voor kort kregen we van het Rode Kruis supermarktbonnen, maar dat is helaas niet meer zo. Elke maandag, woensdag en vrijdag delen wij aan het eind van de middag verse maaltijden en soepen uit, maar ook levensmiddelen zoals groente en brood. En iedere vrijdagmiddag is de socialie kruidenier open.”

Maar er worden nog tal van andere initiatieven ontplooid. “We hebben diverse huizen ingericht: van vloer tot onderbroek noem ik dat altijd. Die vloer hebben we gratis opgehaald in Zaandam en die onderbroeken koop ik desnoods van mijn eigen geld.”

De missie van SVB is vormgegeven in een beeldje, gemaakt door Carleen. Het is een metalen veer die is vastgeklonken op een sokkeltje van beton. “Het staat voor de situatie waarin arme Betondorpers zitten”, legt ze uit. “Ze zitten er muurvast in. Maar wij staan achter ze en met veerkracht komen ze weer in een spiraal naar boven. Je moet mensen een beetje hoop geven.”

De buurtbewoners voor wie SVB zich inzet, zijn in verborgen armoede terechtgekomen. Carleen””mensen komen om tal van redenen in de financiële problemen: door hoogopgelopen schulden, echtscheiding of toeslagen en uitkeringen die vervallen. Corona heeft vaak het laatste zetje gegeven. Er zijn mensen die elke maand honderden euro’s tekortkomen. Als je dan naar de gemeente gaat, krijg je te horen dat je eerst maar moet proberen het in eigen kring op te lossen, dan bij de mensen in je buurt en dáárna pas bij de gemeente kunt aankloppen. Maar vaak is het dan al te laat.”

Deze verborgen armoede veroorzaakt behalve stress en schaamte ook gezondheidsproblemen. “Mensen gaan niet meer naar de dokter of het ziekenhuis omdat ze het eigen risico niet meer kunnen betalen.”

Schaamte

Frank Storik komt binnen met de groente van vandaag. Hij zit in de Ouderen Adviesraad van Amsterdam Oost en is een van de vrijwilligers van SVB. Hij werkt niet meer, maar is zo’n vier keer per week in de oude school te vinden. “Het zijn vooral oudere mensen die door deze crisis zijn getroffen, maar er komen ook zzp’ers bij ons. In de coronatijd hadden we studenten die hun baantje kwijt waren geraakt, maar nog steeds zevenhonderdvijftig euro voor hun kamer moest betalen.”

Een van de vaste klanten is Stella. “Ik kom hier regelmatig, zo’n drie keer per maand. Ik ben bij SVB aangemeld door iemand. Ik zei nog: “Daar kom ik toch helemaal niet voor in aanmerking? Er zijn mensen die het veel zwaarder hebben dan ik!” Ze zei toen dat dat helemaal niet waar was. De eerste keer was het een beetje eng natuurlijk. Het is de schaamte, ja.”

Frank: “En dan staat er ineens zo’n dikke man achter een balie voor je neus.”

Stella: “Het is moeilijk toe te geven dat je arm bent, dat je hulp nodig hebt. Doordat mijn dochter nog bij me inwoont, krijg ik geen huursubsidie meer, want zij verdient te veel. Gelukkig gaat ze op 1 juli op zichzelf wonen. Dan kan ik weer huursubsidie aanvragen en hopelijk de schuldsanering in. Daar zit je drie of vijf jaar aan vast, maar daarna ben je schuldenvrij.”

Frank: “Mensen zeggen hier wel eens: ga maar naar Frank. Die hoeft niet zoveel van je te weten en kent wel iemand die je kan helpen.”

De jongste vrijwilliger is Simke. Ze is twaalf en helpt een paar dagen per week mee in de moestuin. Ze geeft een rondleiding. “We hebben echt van alles. Daar staat een vijg, maar we hebben ook tomaten, eetbare bloemen, sla, prei en doperwtjes. De oogst gaat naar de winkel. We geven groente en fruit weg aan de mensen die hier komen of verwerken het in de maaltijden of soepen.”

Soep

Iedere week is er gratis soep voor iedereen en er wordt wekelijks gekookt. Frank: “Wij pakken echt elke feestdag mee om er iets van de maken. Met Pasen doen we iets met eieren en met Oud en Nieuw bakt iemand de gele dag oliebollen. Zo proberen we een beetje smeuïgheid in het leven mee te geven. De twee sociaal betrokken broers van café De Avonden hier om de hoek maken een paar keer per jaar een maal van kip, patat en groente voor onze mensen. Dat is echt een feestmaal! Van de bakker op de Brink krijgen we drie keer per week brood.”

Carleen: “We willen dat mensen met een glimlach weggaan. Er was iemand die zich schuldig voelde dat ze hier kwam. Toen heb ik gezegd: “Zal ik je een geheimpje verraden? Ik ben zo blij dat jij bij met komt, want dan kan ik genieten van jouw dankbaarheid.” Dat meende ik ook. Wij krijgen er met zijn allen iets voor terug.”

Stichting Veerkrachtig Betondorp (SVB), Zuivelplein 9. De naam ‘Stella’ is gefingeerd om privacy-redenen. http://veerkrachtigbetondorp.nl

Interview met Rody Hofkamp

Door Rogier Schravendeel

Ik zit met Rody Hofkamp op het plein van de Oranje Vrijstaatkade, voor het Stadsdeelkantoor van Amsterdam Oost. Rody heeft heel wat te vertellen. In een paar jaar tijd heeft Betondorp hem indrukwekkend veranderd. Tijd voor een gesprek.

Het begon voor Rody allemaal met de Donderdagmarkt en zijn limonadebar

‘Via mijn geliefde Atena ben ik met Betondorp in aanraking gekomen’, aldus Rody, die tegenwoordig op de Middenweg woont. ‘Ik wist van tevoren niet wat voor geweldige plek Betondorp is. Betondorp heeft echt alles in zich om in korte tijd uit te groeien tot het allerpopulairste stukje Amsterdam. En dat is geen grapje.’ Rody, die niet wil zeggen hoe oud hij is, is enorm enthousiast over Betondorp.

‘Betondorp heeft me de mogelijkheden gegeven die ik nu aan het uitbouwen ben. Wat mensen vaak vergeten is, dat toen de donderdagsmarkt geopend werd, er plotseling ook een blauwe vis verscheen op de Brink. Ik kan me die dag als de dag van gisteren herinneren. Ik was een van de vormgevers van de eerst versie van die markt, met mijn limonadebar.’

Maar het bleef niet bij die limonadebar. ‘Ik heb altijd enorme behoefte gehad mensen bij elkaar te brengen’, aldus Rody. ‘Misschien komt dat wel door mijn dorpse achtergrond’. Betondorp heeft de naam een dorp te zijn. En in zekere zin is ze dat ook. Maar is Betondorp ook een dorp in de zin van onderlinge solidariteit? Volgens Rody is daarin nog veel te winnen.

‘Natuurlijk deed ik mee met al die geweldige initiatieven om de buurtbewoners dichter bij elkaar te brengen. De initiatieven van Eric Meursing met zijn kunstroute, Eugene Weusten met de befaamde Brink op Zaterdag en ook anderen zijn natuurlijk geweldig. Maar op een gegeven moment wil je ook zelf initiatief nemen, aan het roer staan van het schip dat je eigen dromen realiseert.’

Rody legt uit aan BuurtBewoners, jong en oud, hoe de partij erachter staat

Die kans kwam voor Rody toen hij Andy Knijpinga tegenkwam, de befaamde initiator van de Partij van de Dialoog, oorspronkelijk ontstaan in Almere. Andy stelde Rody in staat zich voor diezelfde Partij van de Dialoog kandidaat te stellen vanuit Betondorp voor de gemeenteraadsverkiezingen voor Stadsdeel Amsterdam Oost. Die kans liet Rody niet liggen. Hij wist dit voorjaar het voor een beginnende partij uiterst respectabele aantal van 153 zetels te behalen.

Volgens Rody is dat nog maar het begin. Hij heeft grote plannen al dan niet vanuit een politieke positie bij te dragen aan de verbinding in Betondorp. ‘Ik geloof in gezelligheid. Een ouderwets begrip, samen dingen doen.’ En het 100-jarig bestaan van Betondorp in 2024 biedt daar volgens Rody alle kansen voor. ‘Ik waardeer het initiatief van de website www.betondorp100.nl zeer,’ aldus Rody. ‘Iemand moet het voortouw nemen.’ Maar wat het allerbelangrijkste is, waar het echt om gaat, is de deelname van alle buurtgenoten aan dit geweldige feest.

Politiek dier

‘Betondorp 100 jaar moet een feestje worden waar iedereen aan mee doet. Dus niet alleen het welzijnswerk met de bekende subsidieklanten. Ook nieuwkomers moeten nadrukkelijk uitgenodigd worden mee te doen. Betondorp zijn we samen. Iedereen telt mee!’