De renbaan

In 1898 wordt achter Oud-Rozenburg een renbaan aangelegd door een aantal liefhebbers van de paardensport. De baan is 850 meter lang en 16 meter breed. Eerder was dit terrein gelegen achter het Rijksmuseum, maar daar was de ruimte nodig om te bouwen. Een tijdje lag een en ander stil omdat het geld ontbrak, maar de exploitant heeft nu zelf in de buidel getast en de renbaan ligt er. Volgens berichten in het Dagblad van Zuidholland en ’s Gravenhage is het een schilderachtige omgeving waarin de renbaan zich bevindt. De renbaan is hieronder te bekijken op een kaart van ca. 1900. Afbeeldingen konden we niet vinden.

De baan is overigens niet alleen geschikt voor paardensport. Ook wielerwedstrijden worden er georganiseerd, zoals blijkt uit onderstaand bericht uit 1898.

Er wordt veel geadverteerd voor dit wielergebeuren. Vooral van de wedstrijden op home-trainers wordt veel verwacht in de pers. In het buitenland, en met name in Londen, hebben dergelijke wedstrijden veel succes.

Maar ook de liefhebbers van de paardensport komen aan hun trekken, zoals uit onderstaande advertentie blijkt.

Ook voetbal wordt vanaf 1898 gespeeld op dit terrein; vermoedelijk binnen de ring, zoals blijkt uit dit bericht uit de Telegraaf van 4 november 1898.

De Amsterdamsche Vereeniging ter Bevordering van Jacht- en Terreinrijden op haar beurt organiseert er in 1899 een concours hippique. Ook wordt er cricket gespeeld, rugby, starten er ballonvaarten en worden vliegproeven met een vliegmachine gehouden.

Spektakel is in 1900 het optreden van het circus Barnum en Bailey. De zware circuswagens zakken weg in de modder en het sportterrein raakt dermate beschadigd dat de pachter een het circus een proces aandoet. Wij nemen een vermakelijk artikel hierover uit de Leeuwarder Courant van 5 mei 1902 over.

Wij hebben onlangs nog al gelachen bij de pleidooien, gehouden in het civiele geding Augustinus em van Exter contra Barnim en Bailey. Het verblijf van het groote Amerikaansche circus heeft hier tot verscheidene processen aanleiding gegeven. De enorme wagens hebben het terrein van `Oud Roosenburgh´ in de Watergraafsmeer, waar zij stonden, zoo bedorven, dat de pachter Barnum en Bailey om schadevergoeding heeft aangesproken. De gevaarten zakten dan ook gewoonweg in het zachte, vette weiland weg, en slechts met de vereenigde krachten van een zestiental paarden en een olifant konden de wagens weer losgetrokken worden. Hoe een land, waar anders wedrennen gehouden werden, er dan uitziet, is te begrijpen. Men zou er alleen nog wedrennen met hindernissen hebben kunnen houden.

Als ik het wel heb is dit geding nog niet bepleit. Dat van Augustinus c.s. betrof een weg door hen aangelegd om vlugger aan het circus te komen dan langs de Watergraafsmeer mogelijk wa. De hoofdingang van `Oud Roosenburg´ is in de Watergraafsmeer, de hooge weg daar is echter niet zeer breed, de Gooischse Stoomtram rijdt er ook, de spoorwegbaan van Rijnspoorstation naar Centraal station kruist den weg; men kan er dus nog al eenige moeilijkheden ontmoeten. Nu had Augustinus c.s. bedacht over de weilanden achter ‘Oud Roosenburg’ een weg te maken tot aan de Weesperzijde. Daar had men ruim baan: daar kon men komen per as of per vaartuig, enfin, de ondernemers stelden zich daar, veel van voor. Men zou den weg over het land heel breed maken, er zouden plaatsen verpacht worden aan kramen en tenten met eet- en drinkwaren. Het zou daar een halve kermis worden. Maar Augustinus c.s. vergaten één ding. Wel contracteerden zij met den pachter van ‘Oud Roosenburgh’ dat zij hun weg in verbinding mochten brengen met zijn terrein, maar zij contracteerden niet met Barnum en Bailey, dat die de menschen dan op het terrein van het circus zouden toelaten, dat zij daar een kas met een toegang zouden maken. En toen nu Barnum en Bailey gearriveerd waren en Amsterdam en omstreken er heenstroomde, toen honderden menschen een dubbeltje betaalden om langs den nieuwen weg naar het circus te komen, toen stootten zij bij ‘Oud Roosenburgh’ hun neus. Op de plek waar zij binnen wilden gaan stonden de groote wagens, en eenige knechts, die hen terugwezen. De teleurgestelden waren natuurlijk boos en liepen naar de kranten. De ochtendbladen namen de klachten op en niemand waagde zich meer aan den weg van Augustinus c.s. En hoewel deze met Barnum en Bailey een schikking hadden getroffen, waardoor langs hun weg het circus toch bereikt kon worden, de bezoekers vonden het veiliger den hoofdingang te kiezen. Zoo beurden Augustinus en Co. slechts f 500. Zij beweren dat alleen huur en aanleg van den weg wel f 3000 hebben gekost, zij verzekeren dat al die kramen en tenten, welke langs den weg hadden kunnen komen hen grof betaald zouden hebben, en zoo vroegen zij een schadevergoeding van f 10,500, waarvoor zij beslag lieten leggen op geld door Barnum en Bailey bij de Amsterdamsche Bank gestort.

En toen aan het procedeeren. Het zal u echter wel bekend zijn dat het burgerlijk recht in Nederland niet vliegensvlug is. In September 1901 waren Barnum en Bailey in Amsterdam; vóór hun vertrek zijn zij om schadevergoeding aangesproken; in kort geding werd beslag gelegd op hun gelden, want als zij eenmaal over de grenzen waren, zou er niet veel meer te halen zijn. Toen is de eisch ingesteld en heeft de tegenpartij geantwoord, daarop is van repliek en van dupliek gediend en eindelijk is in April 1902 in de zaak gepleit. Op 23 Mei zal vonnis worden gewezen. Dan kan men in hooger beroep gaan, dat wordt vóór de vakantie natuurlijk niet mee aanhanging gemaakt – de heeren Augustinus, van Exter en Co., zullen nog heel wat geduld moeten oefenen voordat zij de baten van hun zwoegen zien… als zij ooit baten genieten.

In het Uitbreidingsplan van de Watergraafsmeer van 1906 behoudt het sportterrein bij Oud Roosenburgh haar plaats. Dit uitbreidingsplan zal nooit gerealiseerd worden en het gaat inmiddels commercieel wat minder goed met het terrein. Als in 1907 Oud Roosenburgh verkocht wordt, vraagt iedereen zich af hoe een en ander zich verder zal ontwikkelen.

Het terrein wordt in februari 1908 te huur aangeboden, blijkbaar door de onderneming die het complex heeft opgekocht, Maatschappij Volharding.

Of de huur nu te hoog is of het terrein inmiddels te ver afgelegen vergeleken met andere sportterreinen van Amsterdam en omstreken: maanden lang wordt een en ander blijkbaar tevergeefs aangeboden. Uiteindelijk is het voetbalclub R.A.P. die in december 1908 bekend maakt de terreinen te gaan huren en verder als voetbalterreinen te gebruiken.

Op 12 april 1909 wordt er zelfs een wedstrijd Nederland – Engeland gespeeld. Deze wordt met 0-4 verloren. Hieronder een foto van de toeschouwers van die wedstrijd.

Ook op 17 april 1911 speelt het Nederlands elftal nog een keer op Oud Roosenburgh tegen Engeland. Dit keer verliest Nederland met 0-1.

Rond 1910 worden steeds meer sport- en met name voetbalterreinen aangelegd in de Watergraafsmeer. Men verneemt weinig meer van Oud Roosenburgh – R.A.P. schijnt het nog een keer verlaten te hebben maar weer te zijn teruggekeerd – en na 1914 zal het terrein worden gesloopt om op termijn te worden opgenomen in de Nieuwe Oosterbegraafplaats.

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *