Categorieën
Biografieën Geschiedenis Geschiedenis 1931-1940

Jan Mens publiceert Rafels

Jan Mens wordt in 1897 geboren als de zoon van de uit Den Helder afkomstige diamantslijper Jan Mens en Helena Elisabeth Falke. Zijn vader overlijdt door verdrinking als hij negen is, en zijn moeder gaat werken als dienstbode in de rijke Vondelparkbuurt en wordt later schoonmaakster van kantoren. Jan volgt de Ambachtschool om meubelmaker te worden.

In de Leeuwarder Courant van 16 september 1967 herinnert Jan zich zijn jeugd.

Jan Mens springt terug naar zijn eigen jeugd en de tijd daarna toen uit de uitzichtloosheid van de crisisjaren een verteltrant opbloeide, dat de naam van de werkloze biljartmaker van toen nu doet prijken op wel twee miljoen boekomslagen in een steeds groter aantal landen. “Ook wij jongeren waren dynamisch [refererend aan de jongeren van 1967; red.]. Maar het uitte zich anders. Ik was anarchist, volgeling van Domela Nieuwenhuis. Ik liep mee met de optochten, was ook geheelonthouder en ventte met “De Blauwe Vaan”. Later sloot ik me aan bij de SDAP. De crisis kwam. In zo’n tijd wordt je radicaler. De SDAP werd me te zoetsappig. Ik werd lid van de Onafhankelijke Socialistische Partij en stuurde ingezonden stukken naar “Het Volk” en het vakblad van de meubelmakersbond.

Willem Royaards

Jan komt met cultuur in aanraking via zijn moeder. Zij maakt ook het repetitielokaal van toneelleider Willem Rooyaards (1867-1929) schoon, en krijgt dikwijls vrijkaartjes voor voorstellingen in het Paleis voor Volksvlijt.

Ik ging daar dan vrijdags – op de eliteavond – heen, mooi opgedoft en met een sigaar van Willem Rooyaards in het hoofd.

Mogelijk speelde Rooyaards enigszins een vaderrol voor de jonge Jan Mens. Door het bijwonen van voorstellingen begint zijn belangstelling voor literatuur te groeien. Na de ambachtschool gaat Jan werken. Hij is dan veertien jaar oud en is geruime tijd meubelmaker op min of meer losse basis, wanneer hij in 1921 in dienst treedt van biljartfabriek Wilhelmina. Hij trouwt in januari 1922 met Abeltje Stenhuis. Ze zullen twee kinderen krijgen, Jan en Lucy. Jan maakt dan de meubels voor zijn eigen huis. Er is niet zoveel bekend over de periode 1922-1933. Maar de crisis nadert en Jan wordt in 1933 werkloos. Hij komt op die manier in de steun terecht en probeert er nog wat bij te verdienen door het maken van kleine voorwerpjes zoals schemerlampjes, kaarsenstandaarden en dergelijke. Maar dat wordt niets, want de concurrentie in het klein gescharrel blijkt moordend.

Maar Jan kan ook schrijven. In eerste instantie schrijft hij zijn ellende van zich af en stuurt af en toe een ingezonden brief naar een krant. Maar al spoedig begint hij stukjes voor geld aan te bieden. Soms wel tien tegelijk.

Als de enveloppe terugkwam, hoorde ik aan de plof op de deurmat, of er een verhaal uit was. Dan had ik weer vijf gulden verdiend en na een paar van die verhalen kon ik een week wegblijven van het stempelen.

Jan begint ook aan een roman te schrijven, Mensen zonder geld. Hij laat het boek zien aan de socialistische schoolmeester-schrijver Theo Thijssen, voor wie hij wat meubelreparaties verricht. Die vindt het een goed boek en helpt met correctie. Er zitten namelijk nogal wat taalfouten in het werk. Het zal echter tot 1938 duren voordat het boek uitkomt.

Het eerste boek van Jan Mens dat wordt uitgebracht is Rafels, dat onder het pseudoniem J. Rebel in 1934 verschijnt bij uitgeverij De Vlam. Het bestaat uit schetsen die eerder zijn verschenen in De Fakkel, het orgaan van de OSP. Het is totaal onverwacht voor Jan dat hij in 1938 de Kosmos Eerstelingen Prijs wint – een geldbedrag van maar liefst 1.000 gulden – voor het ingeleverde typoscript van Mensen zonder geld, dat al jaren langs diverse uitgeverijen zwerft maar nooit werd uitgegeven. Het winnen van deze levert een doorbraak op voor schrijver Jan Mens.

In 1940 verschijnt De gouden reael, wat later onderdeel van de cyclus Griet Manshande zal zijn. Jan schrijft in een enorm tempo door en er verschijnen van 1938-1968 maar liefst 18 titels en inclusief een schoolserie zelfs 43. Rond 1960 is Jan de meest gelezen schrijver van Nederland. Hij woont in Betondorp, eerst op Middenweg 264 huis en later in de Tuinbouwstraat 78 bovenhuis.

Jan Mens (rechts) met zijn vrouw, krijgt in 1962 een prijs van burgemeester van Hall voor de uitgave van zijn miljoenste boek

In de loop van de jaren zestig krijgt Jan, volgens zijn vrouw vanwege het harde werken, een ernstige ziekte, waaraan hij in 1967 overlijdt, net te vroeg om de verfilming van De Kleine Waarheid te beleven, dat begin jaren zeventig door Willy van Hemert op televisie gebracht wordt en enorm succesvol is.

Jan Mens stond niet bekend als een gemakkelijk mens. Sommigen hadden moeite met het feit dat hij zijn vele personages uit bestaande mensen haalde, die hij dan uren of dagen volledig leeg vroeg, maar die hij dan na verschijning van het boek niet meer wilde zien of spreken. In de Telegraaf van 23 januari 1971 verschijnt een uitgebreid interview met de vrouw van Jan, waaruit wij hieronder enige stukken overnemen.

Twee jaar [klopt niet, red.] geleden stierf JAN MENS in zijn woning aan de Tuinbouwstraat in “Betondorp” Amsterdam-Oost. Hij stierf in zijn zelfgemaakte bed op een ochtend nadat hij de krant uit de bus had gehaald en thee had gedronken. Zijn vrouw zei tegen hem, ziende dat hij er niet goed uitzag: “Voel je je niet lekker?” Hij schudde het hoofd. Hij was al twee jaar erg ziek, maar had dit moedig doorstaan. Nu waren zijn krachten op. Zijn vrouw zag het aan zijn gelaatskleur en zijn ogen. Zij belde de dokter. Die kwam. Hij keek mevrouw Mens aan en zijn ogen spraken de duidelijke taal. “Zeg me eens dokter”, zei Jan Men, “is er niks meer aan te doen, sta ik al met een poot in het graf?” De dokter zweeg. “Of moet ik de tweede er ook bij zetten”, zei Jan Mens. Daarna zei hij zijn vrouw goedendag en: “Doe de groten aan de kinderen.” Toen sloot hij de ogen.[…]

“Hele dagen zat hij hier aan die tafel te werken”, zei ze, “en hij schreef altijd hardop, wilde altijd een reactie van me horen als hij bezig was. Hij was ook snel geïrriteerd. Als ik met de buren stond te praten, tikte hij gauw tegen het raam. “Wat een vervelende man heb jij,” zeiden ze dan wel eens tegen mij.

Zij ging door het vuur voor haar man, die ze leerde kennen bij de socialistische beweging Kunst voor Allen. Jan was meubelmaker, maar ook politiek geïnteresseerd. “Zijn broer was later voorzitter van het NVV”, zei ze. “Jan en ik reisden het hele land door om de arbeiders te organiseren. We richtten ook de mijnwerkersbond op. En we bereikten dat die mijnwerkers meeliepen in de een-meiparade.”

[…]

“We gingen ook samen naar Parijs, geweldig was dat. Maar het liefst was Jan toch hier, in deze kleine woning in Betondorp en het gelukkigste was hij als hij ’s avonds door het dorp had gelopen hier en onderweg ergens in een boekenkas in een huis een Jan Mens had gezien. Dan straalde hij gewoon. Hij wilde ook nooit verhuizen, hij gaf niet om geld en luxe, en was tevreden hier.”

Bijzonder is dat een van de eerste boeken uit de Betondorp Bibliotheek hier in Betondorp in de gratis boekenstalletjes gevonden werd onderstaande omnibus van Jan Mens is. Mogelijk heeft hij juist deze omnibus nog door de ramen hier of daar zie staan. Jan Mens vormt wat ons betreft het begin van de Betondorp Bibliotheek. Ons verhaal is hiermee dan rond.

Categorieën
Biografieën Geschiedenis

Willeke van Ammelrooy

Willeke van Ammelrooy, of Willy Geertje van Ammelrooij zoals ze eigenlijk heet, wordt op 5 april 1944 geboren; we konden niet achterhalen exact waar. Haar vader, Jacobus van Ammelrooij, die eigenlijk typograaf is, maar zich bij de brandweer gemeld heeft om deportatie te ontkomen, is 23 jaar oud als hij in september 1943 met de van hem zwangere 18-jarige Hendrikje Hofman trouwt. Jacobus krijgt van zijn werkgever, de brandweer, na enige tijd een huis in Betondorp toegewezen, waar het echtpaar in september 1944 intrekt, op Ploegstraat 111 huis. De brandweer wordt in eerste instantie goed behandeld door de Duitse bezetter en de buren in de straat zijn dan ook behoorlijk wantrouwend naar het echtpaar, want hoe komen ze aan zo’n mooie woning? Het zullen wel NSB-ers zijn…

Wanneer de brandweermannen aan het eind van de oorlog alsnog naar Duitsland moeten, duikt vader onder en moet moeder alleen met Willeke de hongerwinter in Betondorp zien te overleven. Gelukkig weet het noodcomité onder hulpburgemeester Wagenaar goede diensten te bewijzen. Moeder en dochter overleven de oorlog door beiden gebruik te maken van de gaarkeuken voor jeugdigen tot 21 jaar. Direct na de oorlog is Willeke een gezonde dikke baby.

Willeke met haar ouders

Het gezin van Ammelrooij blijft maar heel kort in Betondorp wonen. In december 1946 verhuizen ze alweer naar Amsterdam West, omdat vader het huis in Betondorp veel te vochtig vindt. Toch blijft Willeke van Ammelrooy voor de bewoners van Betondorp een belangrijke Betondorpse. Wij willen haar hier daarom dan ook eren.

Willeke met haar moeder, op wie ze later sprekend zou gaan lijken.
Categorieën
Biografieën Geschiedenis

Meijer Sluijser

Meijer Sluijser (1901-1973) was een zoon van de socialistische venter en diamantslijper Mozes Sluijer en Sara Verdooner en trouwde in 1926 met Henrietta Blog. Meijer groeide op in de oude Jodenbuurt. Zowel zijn vader en moeder als zijn broer Mozes (venter) als zijn zus Margaretha (confectiewerker; ze woonde op de Ruyschstraat) werden door de nationaalsocialisten vermoord.

Meijer, die de MULO had gedaan, liet zich zien 1926 als tolk bij internationale socialistische bijeenkomsten, en werd in 1929 redacteur bij het sociaaldemocratische dagblad Het Volk, waar hij zowel tegen het communisme, het fascisme en het nazisme te keer ging. Na de inval van de Duitsers weet Meijer op 15 mei 1940 met vrouw en kinderen (zoon Mels en dochter Marijke) naar Engeland te ontkomen, waar hij chef wordt van de Radioluisterdienst van de Nederlandse regering en de naam Radio Oranje bedenkt.

Meijer Sluijser spreekt namens Radio Oranje

Na de oorlog keert Sluijser terug naar Nederland, wordt journalist bij het Vrije Volk en de Groene Amsterdammer en schrijft zijn beroemde herinneringen aan de Jodenbuurt: Voordat ik het vergeet (1957), Als de dag van gisteren… (1958), Hun lach klinkt van zover (1959) en Er groeit gras in de Weesperstraat (1962). Sluijser is al vanaf 1926 VARA-lid en woont na zijn huwelijk in dat jaar met zijn vrouw op Zaaiersweg 89 beneden tot mei 1932. Daarna verhuist het gezin naar Amsteldijk 104 huis. Meijer, die na de dood van zijn eerste vrouw nog twee keer trouwde, overleed in 1973 in Bussum.

Categorieën
Biografieën Geschiedenis

Fré Cohen

Fré en zusje Fie in ongeveer 1908

Fré Cohen wordt op 11 juli 1903 geboren als oudste dochter van de in Gouda geboren diamantbewerker Levie Cohen en Esther Sarlie, die beiden op 14 augustus 1902 in Amsterdam getrouwd zijn. Er zullen nog twee kinderen volgen: zus Sophia (1906), die de oorlog overleeft, en Bernard Henri (1912, reiziger in manufacturen en schilderijenrestaurateur), die in februari 1945 in kamp Bergen-Belsen overlijdt.

Het gezin woont in de jeugd van Fré en na de geboorte van Sophia enige tijd in België (Berchem), waar in 1912 Bernard Henri geboren wordt, en woont vanaf 1914 weer in Amsterdam. In eerste instantie woont het gezin op Swammerdamstraat 66, en vermoedelijk 1924 of 1925 verhuist de familie naar het zojuist gereed gekomen pand Zaaiersweg 125.

Draka advertentie uit 1923, mogelijk door Fré Cohen

In ieder geval in 1933 verhuist de familie naar de Saffierstraat 37-1 in de Transvaalbuurt. Fré woont dan vermoedelijk nog bij haar ouders. In 1936 verhuist zij naar een eigen adres op Eerste Oosterparkstraat 11-1. Zus Sophia is dan al de deur uit. Zij trouwt in 1929 met een Duitser, Carl Paul Walthemate, en gaat ook in Duitsland wonen. Het huwelijk loopt echter op een scheiding uit. Het is niet helemaal zeker of Bernard Henri ook meeverhuist naar de Transvaalbuurt. Hij trouwt in ieder geval in 1937 met de in Hoorn geboren Naatje de Beer, die de oorlog zal overleven.

Ontwerp voor Querido

Van de jeugd van Fré weten we weinig. Ze is de 20 al gepasseerd als ze in Betondorp komt wonen. Wim Bijmoer, een andere grafische coryfee uit de socialistische hoek, die vanaf zijn tiende jaar ook op de Zaaiersweg woonde, herinnerde zich Fré als iemand die altijd vrolijk was. Fré heeft vanaf haar vroege jaren belangstelling voor tekenen. In 1921, dus nog voor de verhuizing naar Betondorp, gaat ze bij de Draka fabriek werken aan de Boorstraat in Amsterdam Noord. Daar gaat ze aan de slag met het ontwerpen van advertenties. In het jaar 1923 gaat de Draka bezuinigen op de advertenties, en Fré neemt nu een baan aan bij de socialistische uitgeverij Ontwikkeling, die in 1929 fuseert met een aantal socialistische partners tot de Arbeiderspers, een uitgeverij die vandaag de dag nog steeds bestaat als boekenuitgever als onderdeel van Singel Uitgeverijen. Fré maakt ook boekbanden voor uitgeverij Em. Querido en vergroot haar kennis door diverse cursussen te volgen, onder andere bij de Kunstnijverheidschool aan de Gabriël Metsustraat, waar ze het einddiploma Grafiek behaalt.

Langzaam maar zeker ontwikkelt Fré een eigen, zeer kenmerkende stijl, die deels op De Stijl gebaseerd is, deels op de Amsterdamse School en deels op een eigen interpretatie daarvan. Fré werkt veel voor socialistische uitgaven, onder andere voor het AJC, en is van 1929 tot 1932 bij de Amsterdamse Stadsdrukkerij in dienst en later als zelfstandige zal ze nog veel opdrachten voor de Gemeente Amsterdam doen. Verder krijgt ze opdrachten van allerlei kanten en maakt onder andere ex-libris en in de oorlog ansichkaarten naar eigen ontwerp.

Wanneer de Duitsers binnenvallen, weet Fré dat het mis is. Nog enige jaren weet zij buiten schot te blijven en duikt onder in Hengelo. Zij wordt daar echter verraden en op 10 juni 2022 bellen twee Jodenjagers aan de voordeur aan. Arrestatie is onvermijdelijk. Fré Cohen vraagt de twee Jodenjagers of ze nog even naar de WC mag. Daar neemt ze de gifpillen in die ze voor een dergelijk geval altijd bij zich heeft. Enkele dagen later, op 12 juni 1943, overlijdt ze in het Gerardus Majella ziekenhuis te Hengelo en wordt aldaar begraven op de kleine Joodse begraafplaats.

Categorieën
Biografieën Geschiedenis

Wim Bijmoer

Wim (Wilhelmus Gerardus) Bijmoer wordt geboren op 24 juli 1914 op de Tweede Schinkelstraat 12 en overlijdt op 29 september 2000. De vader van Wim is stucadoor en later bode bij een bank en zijn moeder is afkomstig uit Oegstgeest. Wim heeft twee broers en woont vanaf zijn tiende jaar in het zojuist gereedgekomen Betondorp aan de Zaaiersweg, vlakbij het huis van Fré Cohen, die hij zich als een uiterst vrolijk iemand herinnert. Hij is al vroeg gefascineerd door het tekenen en raakt al vroeg betrokken bij de A.J.C. (Arbeiders Jeugd Centrale), waar hij ook zijn toekomstige vrouw, Hermanna Voerhuis, ontmoet. De A.J.C. staat onder leiding van Koos Vorrink en is gelieerd aan de S.D.A.P.

Wim en Tantje Jet treden in 1937 op bij de Kerstmatinée van de AVRO

Wim leert ook via de A.J.C. de wat oudere onderwijzeres Henriette Bonn (tante Jet) kennen, die dan nog in de Tranvaalbuurt woont en al jaren actief is als poppenspeelster voor onder andere de S.D.A.P. Op zeventienjarige leeftijd (ca. 1931) maakt Wim met tante Jet zijn eerste voorstelling, en samen gaan ze door met het poppenspel tot de Tweede Wereldoorlog. Henriette Bonn wordt dan op grond van haar Joodse achtergrond door de nationaalsocialisten opgepakt en in Sobibor vermoord. Voor Wim is dit een aanleiding om definitief met het poppenspel te stoppen.

In 1931 komt Wim bovendien in het nieuws met zijn inzending bij een prijsvraag van de Amstelbode. Alhoewel Wim op procedurele gronden afvalt omdat hij zijn naam niet volledig heeft opgegeven, vindt het weekblad zijn inzending (hieronder) zo aardig, dat deze als kop van het aan de prijsvraag verbonden artikeltje wordt opgenomen.

Wim gaat na enige opleidingen, waaronder de Kunstnijverheidschool, gedaan te hebben, in de jaren dertig werken bij Het Jonge Volk, het blad van de A.J.C. en is ook betrokken bij de socialistische Arbeiderspers. Vanaf ongeveer 1935 wordt zijn naam voortdurend in de socialistische media genoemd als fris en vernieuwend illustrator. Ook ontwerpt Bijmoer decors voor socialistische jeugdspelen. Daarnaast werkt Wim in de reclame. In mei 1940 verhuist Wim naar Diemen.

In de oorlog werkt Wim voor de illegale Parool-groep en duikt onder. Direct na de oorlog komt hij op de redactie van het blad de later beroemde kinderboekenschrijfster Annie M.G. Schmidt tegen. Samen zullen zij in de jaren vijftig een groot aantal boeken uitgeven, waarbij Wim de illustrator van Annie is. Verder doet hij onder andere journalistiek werk voor het Parool, illustreert ook voor andere kranten en is lid van het journalistencabaret Inktvis (1947-1950).

Wim en Annie

Een rijke carriere volgt. Wim raakt via zijn decorwerkzaamheden ook betrokken bij de televisie, waar hij onder andere werkt voor Ja Zuster – Nee Zuster, de Film van Ome Willem, de Late Late Lien show en nog vele andere producties. Ook werkt hij voor het Scapino Ballet. Sinds 1954 woont hij in Egmond aan Zee.

Wim werkt aan Het Schaap met de Vijf Poten

Na zijn pensionering probeert Wim actief te blijven, maar vanwege problemen met zijn ogen kan hij de laatste tien jaar van zijn leven niet meer werken. Hij overlijdt op 29 september 2000 op 86-jarige leeftijd.

Categorieën
Biografieën Geschiedenis

Annie Averink als pionier uit Betondorp naar Artek op de Krim

Annie in 1943

Hanna Jacoba Averink uit Betondorp (de familie arriveert hier vanuit de Indische Buurt in ca. 1928), ook wel Annie Averink genoemd, is 17 jaar oud wanneer ze in 1930 als begeleidster van twee kinderen van 14 en 15 jaar vanuit de Communistische Jeugdbond de Zaaier uitgezonden wordt om een internationale ontmoeting van pioniers in Berlijn bij te wonen. Het is haar eerste ervaring. Annie wordt als groot talent in de communistische beweging gezien en ze is zeer ondernemend. Wanneer de pioniersontmoeting in Berlijn afloopt, reist Annie, die het als kind uit het eerste huwelijk van haar moeder thuis niet zo fijn had, onverwacht in haar eentje met een Russisch schip vanaf Hamburg verder naar Leningrad en van daar naar pionierskampencomplex Artek, in de Krim. Hier leert ze de latere Nederlandse CPN-partijvoorzitter Paul de Groot kennen, die ook voor het eerst in het buitenland is. Blijkbaar maakt Annie ook hier een uitstekende indruk. Ze wordt van 1933 tot 1935 door de partij naar de Leninschool gestuurd, in Moskou, waar het internationale kader van de sovjet-communistische partij geschoold wordt in het marxistisch-leninisme, maar ook in meer praktische vakken als bijvoorbeeld spionage. Daar zal ze later haar voordeel mee doen.

Na terugkeer in Nederland – waar ze in Betondorp tot de kleine communistische cel 801 behoort, net als de familie van het Reve – moet Annie weer gewoon aan het werk – ze werkt in een atelier voor lampenkappen – maar haar werkelijke leven speelt zich binnen de communistische partij af. Zo wordt zij in 1939 aangesteld om om infiltranten binnen de Communistische Jeugdbond te identificeren; ‘Gegnerarbeit’ wordt dat genoemd. Daarnaast reist ze Nederland door om het samenwerkingsverband tussen Nazi-Duitsland en de Soviet-Unie uit te leggen: beide landen hebben zojuist Polen geännexeerd.

In de Tweede Wereldoorlog duikt Annie onder en wordt actief als ‘mevrouw Bakker’. Ze houdt zich bezig met verzetswerk en krijgt daarbij steeds meer verantwoordelijkheden, zoals het verspreiden van de illegale krant De Waarheid en het geven van instructies voor gewapende verzetsacties. Na de oorlog is Annie een getrouw volgeling van communistisch voorman Paul de Groot. Ze blijft meestal achter de schermen. Na het mislukken van haar huwelijk met partijgenoot Cor Fels, hertrouwt ze met Eep van Ommeren, van wie ze drie kinderen krijgt. Annie reist veel naar communistische landen, ongetwijfeld om daar inspiratie op te doen. Zo bezoekt ze niet alleen Tsjechoslowakije en Rusland, maar brengt ook geruime tijd in China door – waar ze Mao en Deng Xiaoping ontmoet – en instrueert de Indonesische communisten.

Paul de Groot

In Nederland wordt Annie in de Haarlemse gemeenteraad gekozen en later in Eerste en Tweede Kamer. Zij zal zich altijd een getrouw aanhanger van Paul de Groot blijven tonen bij de diverse botsingen die in de communistische wereld met name na de onthulling in 1956 van de misdaden van Stalin door Chroetsjev plaatsvinden. Ze schrijft onder andere een lyrisch boek over de verworvenheden van het communisme onder Mao, China werpt het juk af.

Peking! Welk een begrip is deze naam geworden voor de progressieve mensen, voor de nog onderdrukte volkeren in de wereld! Peking, het levende centrum van het nieuwe China, is het symbool van het land dat zich sinds kort voor altijd heeft bevrijd van feodale achterlijkheid en de kolonialistische ketenen.

Eind jaren zestig vertrekt Averink uit de Nederlandse politiek. Op haar sterfbed in 1991 op 77-jarige leeftijd moet ze toegeven dat het socialistisch ideaal nergens verwezenlijkt is. Concluderend dat het nergens iets geworden is, adviseert ze haar dochter zich voortaan te richten op de mensen direct om zich heen.

Categorieën
Biografieën Geen categorie Geschiedenis

Bekende Betondorpers: Gerard van het Reve Sr.

Beroemde Betondorpers zijn onder andere Karel en Gerard van het Reve. Dat is bekend. Maar ook de vader van Karel en Gerard, Gerard van het Reve Senior, was in zijn eigen tijd een niet onbekend in Betondorp woonachtig schrijver. Op onderstaande foto is hij te zien met zijn beide zonen.

Gerard Johannes Marinus van het Reve wordt in 1892 als Rooms Katholieke jongen geboren in Enschede. Zijn vader heeft al veel sympathie voor Domela Nieuwenhuis en Gerard van het Reve senior vindt in 1918 een baan bij De Tribune, het communistisch dagblad onder leiding van David Wijnkoop. Rond 1925 verhuist het gezin Van het Reve van de Van Hallstraat naar Betondorp, waar het op drie verschillende adressen in de Ploegstraat zal wonen. In 1930 schrijft Gerard van het Reve senior de eerste Nederlandse communistische roman, De Voorsten, die onder andere in het Russisch vertaald zal worden. Hij schrijft nog veel meer boeken en is ook betrokken bij het tijdschrift Links Richten en vooraanstaand lid van de Vereniging Vrienden der Soviet-Unie. In 1938 viel hij echter bij de communistische partij in ongenade. Hij trad in de oorlog in dienst van het Parool, waar zijn zoon Gerard later ook als journalist werkzaam zou zijn.

Het is niet bekend of Gerard van het Reve Senior ook over Betondorp heeft geschreven. Bij Wikipedia valt meer over deze minder bekende Betondorpse schrijver te lezen.