De Amsterdamse Arbeidsbeurs, vergelijkbaar met het latere Arbeidsbureau, wordt in 1917 op de Passeerdersgracht in de Jordaan geopend. Dat is een eind van Betondorp vandaan. In het Weekblad van den Algemeenen Nederlandschen Diamantbewerkersbond van 18 september 1931 klaagt een zekere B. Boas over de afstand en pleit voor een bureau in het gebouw van de Nederlandse Diamantbewerkersbond in de Plantage Franselaan, tegenwoordig Henri Polaklaan.
De Arbeidsbeurs
Deze instelling, die voor ons absoluut geen nut afwerpt, behalve dan de kans naar de werkverschaffing gezonden te worden, veroorzaakt ons overigens niets dan last. Eenmaal in de veertien dagen ben je verplicht je kaart te laten stempelen. Dat is zoo erg niet, vooral niet voor hen, die in het centrum der stad wonen. Maar als jij bijvoorbeeld in Oost woont, in het Betondorp, dan is het erger, vooral wanneer je geen twee dubbeltjes hebt; en dat komt nog al eens voor. Ook zijn er menschen, die zulke afstanden niet kunnen loopen door een gebrek aan de beenen, of den leeftijd, of niet behoorlijk gekleed zijn. Nu wilde ik het volgende vragen: Is het nu niet mogelijk, het stempelen der kaarten in het centrum der stad te laten geschieden, in den omtrek van het Bondsgebouw, of het liefst in dat gebouw? Misschien is er wel een plaatsje voor te vinden. De heele zaak is twee uren per dag. Als de ambtenaar in plaats van die twee uren zitting in de Arbeidsbeurs, in het bondsgebouw zitting hield, zouden heel wat vakgenooten van een last verlost zijn. Ik geef den desbetreffenden ambtenaren in overweging eens na te gaan of bovenstaand idee voor uitvoering vatbaar is.
B. Boas