Sinds de zeventiende eeuw werkt Amsterdam aan zijn stelling: een reeks batterijen en forten rond de stad die deze moeten verdedigen tegen aanvallen van legers. Onderdeel is de mogelijkheid tot inundatie: het vol laten lopen van polders met zout water om de toegankelijkheid van de stad te verminderen.
In eerste instantie is de stad aan de oostzijde omringd door forten bij de Muider Zeedijk, bij de Ipeslotersluis, bij het Nieuwe Meer en bij de Omval. Waarschijnlijk zijn de batterijen (set kanonnen) bij de Hartsvelderbrug aangelegd door de patriotten, die de stad in 1787 wilden verdedigen tegen de invallende Pruisen.
Hoe dat ook zij, gedurende in ieder geval de negentiende eeuw was aan beide zijden van de Duivendrechtse brug, die zelf dateert uit 1686, een batterij aan te treffen, zoals ook kan worden bekeken op onderstaande afbeelding.
Op onderstaande afbeeldingen is het strategisch belang van de Duivendrechtse brug goed in beeld gebracht. Het betreft de aanval van de Pruisen in 1787, waarbij de patriotten deze aanslag afweren. Op de onderste afbeelding is de batterij kanonnen zelf ook goed te zien.
Ergens in de negentiende eeuw verdwijnen de batterijen. Ze zijn in ieder geval in de tweede helft van die eeuw niet meer op kaarten aan te treffen.