De Gemeente Amsterdam maakt rond 1970 plannen om de bibliotheek op de Brink grondig aan te pakken. Het gebouw is op, staat daarom leeg en wordt gestut met balken. Er is een nieuw ontwerp gemaakt en het pand zal volledig worden gerenoveerd. Er zal een dienstencentrum worden gevestigd, waarin een leeszaal, een was- en badinrichting, een zittingslokaal voor een arts en een kleine bejaardensociëteit.
Echter blijkt bij doorrekening en de invallende crisis dat de bedoelde vernieuwing veel te duur zal zijn. Daarom gaat deze voorlopig niet door. Wanneer het Rijk de subsidiëring voor openbare bibliotheken verlaagt, is heropening van het leegstaande gebouw als bibliotheek ook niet langer aan de orde.
Wel worden de bewoners van Betondorp sinds het bouwvallig worden van de bibliotheek bediend door een zogenaamde bibliobus, die sinds eerste helft 1968 op dinsdag en zaterdag door de buurt rijdt. Het is voor de bejaarden van Betondorp echter zowel lastig om in de bus te komen als in de bus te bukken naar de lage planken. Hierover wordt stevig geklaagd in De Waarheid.