Op zijn elfjarige leeftijd, in augustus 1932, debuteert Karel van het Reve in de Tribune, het communistisch dagblad, met twee artikeltjes over communistische jeugdkampen. Als pseudoniem heeft hij de naam Karel Beton gekozen. Voor de aardigheid nemen we hieronder het tweede stukje van de latere hoogleraar uit de Ploegstraat volledig over. Zoals bekend zou Van het Reve in 1948 afscheid nemen van het communisme en werd hij er later een vrij verklaard tegenstander van. Dat is in onderstaand stukje nog niet het geval.
DE KINDERTRIBUNE
PIONIERS IN HET KAMP
Van tranen en vuile jurken
´t Is Zondagochtend. De pioniers treden aan bij de kampvlag.
“Hebben we nou óók ochtendgymnastiek?” vraagt een pionier aan z’n leider. De leider haalt zijn schouders op. “Waarom zouden we geen gymnastiek hebben?” “Nou… eh… ’t is toch Zondag…” “Ben je mal! Hier in ’t kamp houden we er geen Zondag op na, hoor! Of dacht je soms, dat we inplaats van gymnastiek naar de kerk zouden gaan?” “Nee, natuurlijk niet!”
Intusschen zijn alle pioniers bij de kampvlag gearriveerd. Ernst blaast op zijn fluitje. Alle pioniers zijn stil…
“Pionieren,” zegt Ernst, “zooals jullie wel zullen weten, komen er vandaag een heeleboel vaders en moeders in ’t kamp. Nu raad ik alle pioniers aan, wier ouders niet zijn gekomen, om maar flink te gaan grienen…”
“Ha! ha!” lacht een pionier, “dan kan ik wel een beddelaken huren, want ik kan nu al wel beginnen met grienen: m’n moeder heeft vooruit gezegd, dat ze niet kwam!…”
Daar gaat de vlag de hoogte in. De pioniers zingen de Internationale. Daar staat bij de kampvlag een heel klein pioniertje. Hij heeft een koek op de arm! “Wat zou dat beteekenen?” vragen de pioniers zich af. Maar al gauw krijgen ze het in de gaten. “Hij is jarig!” roept iemand. Nu klonk het al gaus: “Lang zal-ie leven!… Lang zal-ie leven in de gloria! enz.”
Daarna gingen we naar gymnastiek. Toen we een tijdje bezig waren, zuchtte een pionier: “Hé, hé, ik begin nou pas goed wakker te worden…” Eens kregen we een oefening waar we bij moesten zitten. Nu, de meeste pioniers ploften dadelijk neer, want ze waren moe geworden. Maar één meisje was er, die wou niet gaan zitten… “Wat zullen we nou hebben?” dacht de R.S.E.er die ons les gaf. “Zeg es, jij daar,” riep-ie. “Waarom ga je niet zitten?” “M’n jurk wordt zoo smerig”, klaagde ze. “Wel nu nog mooier!” riep de R.S.E.er, “waarom zijn we hier gekomen, pioniers, om onze jurken vuil te maken of schoon te houden?!” “Vuil te maken!” riepen alle pioniers. Nu vuil zijn ze ook wel geworden.
KAREL BETON