Het bejaarde echtpaar Bobeldijk is niet langer tevreden met de woning in Betondorp, waarvoor ze zes jaar eerder afscheid namen van Kattenburg. De kleine woning op Brink 3 begint steeds meer op een gevangenis te lijken voor het echtpaar. Wel hadden ze de toezegging gekregen binnen drie of vier jaar een andere, betere woning te zullen krijgen. Maar daar is inmiddels niets van terechtgekomen. Daarom besluit het echtpaar van respectievelijk 69 en 70 jaar oud, ook te gaan kraken.
Hun oog valt in juli 1973 op een fraaie leegstaande woning aan de Oogststraat 45. De woning is bedoeld voor twee oudere mensen met een medische urgentieverklaring, maar de Bobeldijken zijn de toekomstige bewoners juist te snel af en kraken de woning. Mijnheer Bobeldijk is zelf ook niet gezond. Hij heeft suikerziekte, en schildklier- en hartproblemen. Die laatste spelen sterk op wanneer het echtpaar het bericht krijgt ontruimd te zullen worden op 24 september 1973. Dusdanig zelfs dat Bobeldijk in het ziekenhuis moet worden opgenomen.
Intussen lobbyen de aanhangers van de Bobeldijken overal om zich heen. De zaak komt onder de aandacht van onder andere de Kabouterpartij van voormalige provo Roel van Duijn. Ook andere raadsleden nemen het op voor beide Bobeldijken, en de directeur van de Vereniging Hulp voor Onbehuisden, drs. Heldring. Grootste beschermelinge van het echtpaar is kabouter Hakkenberg-van Gaasbeek. Een en ander resulteert er uiteindelijk in dat de bejaarde krakers niet uit de woning gehaald worden. De Bobeldijken zijn uiterst verheugd over de uitkomst. “Het is eigenlijk een feestje geworden in plaats van zoiets als een begrafenis,” laat het echtpaar in het Parool weten.
De huisuitzetting wordt voorlopig opgeschort.