Geen luchtbanden voor Betondorp

Het is Buurtvereeniging Amsterdam-Oost die in het voorjaar van 1925 een adres indient bij de Gemeenteraad van Amsterdam waarin gepleit wordt voor een autobusverbinding met het nieuwe stadsgedeelte Betondorp. Op de vergadering van 24 juni 1925 wordt het adres behandeld. Door Doornbusch en Wijnkoop (CPH) wordt gepleit lijn A te doen doortrekken naar het Betondorp. Wethouder Wibaut (SDAP) heeft hier moeite mee, omdat al eerder geconstateerd was dat het doortrekken van deze lijn op ernstige bezwaren stuitte. De beslissing wordt op voorstel van Wijnkoop uitgesteld naar een volgende vergadering.

Deze vergadering vindt op woensdag 8 juli 1925 plaats. We citeren uit De Standaard van die dag.

Het Betondorp

Hierna komt aan de orde het adres van de Buurtver. Amsterdam-Oost inzake de verbinding van het landbouwkwartier met het overige gedeelte der stad met het voorstel van B. en W. om dit adres te stellen in hun handen ter afdoening en het voorstel-Doornbusch c.s. om autobuslijn A door te trekken tot het Betondorp en autobuslijn D tot het Thorbeckeplein.

De heer Dornbusch licht zijn voorstel nader toe en wijst er nogmaals – evenals in een vorige zitting – op, dat passagiers van lijn D, die thans tot het Amstelhotel leidt, gedwongen zijn ook nog een tram te nemen. En ook de trams zijn te duur. Niet voor een Raadslid; want deze heeft een vrijkaart. (Gelach). Spr. dring voorts aan op een 5-minutendienst voor de autobuslijn, inplaats van een 10-minutendienst.

De heer Van Meurs wijst er op, dat bewoners van de Pretorius- en Transvaalbuurt nu reeds klagen geen plaats in de autobus te kunnen krijgen. Wanneer de lijn nu nog naar het Betondorp wordt doorgetrokken, zal het nog erger worden. Wanneer voorts lijn D doorgetrokken wordt naar het Thorbeckeplein, zullen bewoners van de binnenstad de autobus gebruiken in plaats van de tram om zich in de stad te verplaatsen. Derhalve zullen de bewoners van het Betondorp geen plaats in de autobus krijgen. Wel zou Spr. gaarne een verbinding van het Betondorp met de binnenstad zien langs den Middenweg, in welke richting hij een vraag tot B. en W. richt met het verzoek deze mogelijkheid te overwegen. Ook dringt Spr. er op aan op lijn A tijdens de spitsuren meer wagens te laten rijden en de auto’s van luchtbanden te voorzien, voor zoover dit nog niet het geval is.

De heer Wijnkoop wijst er op, dat de lijnen in Amsterdam zeer kort zijn en in verschillende andere plaatsen zeer lang. Waarom dit verschil? Men mag althans de menschen niet dwingen ook nog van een tram gebruik te maken. En als men de lijnen wil verlengen, dan mag men toch zeker wel extra bussen inleggen.

Ook Spr. dringt aan op tariefsverlaging. De heer Baas sluit zich aan bij het door den heer Wijnkoop gesprokene. Spr. stemt toe, dat het verkeer wel eens moeilijkheden opleveren zou; zoo zou de doortrekking van lijn D groote bezwaren met zich brengen. Docht het vraagstuk moet nu toch eens opgelost worden. Dat een bewoner van de binnenstad van een autobus gebruik zou maken, ook indien hij niet in het Betondorp zijn moet, gelooft Spr. niet, omdat hij niet gaarne onnoodzakelijk “half ziek” zou willen zijn, zooals de heer Van Meurs zeide. Wel zou Spr. willen vragen of lijn D in het Betondorp niet een andere standplaats zou kunnen krijgen. […]

De heer Baas zet zijn rede voort. Hij zou gaarne de eindhalte van lijn D naar den Brink in het Betondorp verplaatst zien. Nu is deze geheel aan het eind. En lijn A zou Spr. gaarne op den anderen wagen naar het Betondorp geleid zien.

De heer Wibaut verklaart, dat de praktijk geleerd heeft, dat de exploitatie met luchtbanden ongeveer het dubbele kost. Toch zal de dienst luchtbanden geheel invoeren, daar de passagiers hierdoor meer gediend worden. B. en W. namen echter het standpunt in en zullen dat blijven doen, dat het autobusverkeer dienen moet tot aanvulling van het tramverkeer. Wanneer lijn A doorgetrokken wordt naar het Betondrop, zal de Transvaalbuurt nooit plaats kunnen krijgen.

De heer Doornbusch: Dan kunnen er toch later bussen ingelascht worden.

De heer Wibaut: Als u even wacht, mijnheer Doornbusch, dan komen wij er zoo straks aan. Aan deze tafel bezitten wij niet het talent alles tegelijk te zeggen. Wij kunnen slechts één voor één de zaken afhandelen. (Vrolijkheid).

Spr. wijst er vervolgens op, dat het voornemen aanwezig is een algemeene bussenreserve in te stellen, die op de spitsuren alle lijnen zal kunnen aanvullen.

Spr. is het met den heer Baas eens, dat de toegangen tot het Thorbeckeplein bezwaren opleveren voor het stationeeren van lijn D. Daarbij komt tevens het bezwaar van een veel moeilijker exploitatie. De Commissie van Bijstand zal eens gehoord moeten worden over het plan van den heer Van Meurs. Nu lijn D eenmaal is ingesteld, zal nader overwogen moeten worden of een andere lijn ook nog noodig is.

De heer Doornbusch, repliceerend, wijst er op, dat de bwoners van de Transvaalbuurt er ongetwijfeld mee geholpen zullen zijn indien op de spitsuren extra-bussen worden ingelascht. Doch hiermede is de adressante nog niet bevredigd.

Als het meerendeel der Raadsleden inmiddels in de koffiekamer verdwenen is en de voorzitter schelt, opdat zoo aanstonds tot stemming zal kunnen worden gegaan, zegt de heer Doornbusch: Ja, ik begrijp, dat de heeren het druk hebben over den uitslag der Verkiezingen. (Vroolijkheid).

De heer Abrahams: Daar zou ik m’n mond maar over houden als ik u was.

Stemmen: Dat is al heel ongelukkig gezegd.

De heer Doornbosch zet hierna zijn verdediging voort.

In stemming gebracht wordt het voorstel-Doornbusch c.s. om lijn A en lijn D door te trekken tot het Betondorp en het Thorbeckeplein verworpen met 32 tegen 5 stemmen. Het voorstel van B. en W. om het adres in hun handen ter afdoening te stellen wordt hierna z.h.st. aangenomen.

Het besluit van de raad stuit op misnoegen van de communisten, die geuit wordt in de Tribune van 13 juli 1925.

DE VERBINDING MET HET BETONDORP

De behandeling van het adres van de Buurtvereeniging “Amsterdam-Oost” in de jongste zittingen van den gemeenteraad heeft niet veel succes opgeleverd, wat weer te danken is aan de slappe houding van de sociaal-democraten. Dat de vertegenwoordigers der kapitalistische klasse er niets voor voelen om deze nieuwe arbeiderswijk een behoorlijke verbinding met de stad te geven, behoeft geen betoog. Maar de soc. democraten? Ware het adres voor de verkiezingen behandeld, dan hadden zij zeer waarschijnlijk er toe medegewerkt een betere verbinding tot stand te brengen.

Nu lieten zij deze taak over aan de communisten, die deze zaal niet alleen op practische doch op pincipieepe gronden hebben besproken.

Wat is het voor een zotte gedachte, dat de bussen de tram geen concurrentie mogen aandoen?

Maak de bussen eenige kilometers langer en de heele kwestie is opgelost. Dat was de redeneering van onze partijgenooten Doornbusch en Wijnkoop, die voorstelden lijn D naar het Thorbeckeplein te lijn A naar het Betondorp door te trekken.

Wibaut, de man van de centen, zei: “het kan niet” en de heele Raad zei ’t hem na! Wibaut maakte de Raad lekker met de toezegging, dat hij in overweging zal nemen het denkbeeld van v. Meurs, om een nieuwe lijn vanaf het Betondorp langs den Middenweg naar de Plantage te laten rijden, in de Commissie van Bijstand te bespreken. Zooveel woorden, zooveel slagen om de arm. Daargelaten nog of zoo’n nieuwe lijn eenige verbetering zal brengen, beteekent de toezegging van Wibaut niets anders dan dat de zaak voor langen tijd van de baan is en de betondorpers het eerste jaat nog van een goede verbinding verstoken blijven.

Onze stadsbestuurders vinden de verbinding vooralsnog voldoende. Voor deurwaarders, die de belastingcenten bij de betondorpers komen weghalen, is de verbinding immers goed genoeg?

En welke kopzorg heeft Wibaut anders?

Geen luchtbanden voor Betondorp dus, voorlopig.

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *