Het is in Amsterdam sinds lange tijd gebruikelijk het rioolwater direct op de grachten te lozen. Het grachtenwater wordt via het Lozingskanaal bij de Zeeburgerdijk op dagelijkse basis afgevoerd naar de Zuiderzee en later het IJ, en op die manier ververst. Tot aan de aanleg van Betondorp lozen ook de nieuwere wijken buiten de Singel via een rioleringsstelstel direct op IJ op Zuiderzee.
Met de aanleg van Betondorp komt er verandering in dat systeem van directe lozing, door de aanleg van een reinigingsinrichting. Deze rioolwaterzuivering wordt aangelegd juist aan de andere kant van de Middenweg, tegenover Betondorp. Het rioolstelsel onder de grond wordt dusdanig aangelegd, dat het onder natuurlijk verval langzaam maar zeker naar de reinigingsinrichting loopt. Daar wordt het water naar boven opgepompt en gereinigd. Die reiniging vindt biologisch plaats op zogenaamde oxidatiebedden: een twintig centimeter dikke laag cokes, slakken en ander poreus materiaal, waar het water doorheen geleid wordt. Na deze ‘reiniging’ wordt het overgebleven water geloosd op de poldersloten.
Dit nieuwe systeem wordt Emscher Brunnen genoemd, vandaag de dag ook wel Imhoff-tank, naar de uitvinder Karl Imhoff, die het principe in 1906 ontwikkelde. Zie voor het principe het plaatje hierboven. De naam Emscher Brunnen is afkomstig uit het Duitse Essen, waar het Emschergenossenschaft als een soort waterschap functioneert.