Categorieën
Nieuws Nieuws en interviews

Kadootje van Jan voor 100 jaar Betondorp

Jan Rozenga komt met het volgende schitterende idee als kadootje voor de buurt voor 100 jaar Betondorp:

een muurschildering waarop alle bekende Betondorpers staan gemaakt door Kamp Seedorf en dan in het tunneltje waar Johan Cruijff balde.

Ik denk dat iedereen heel erg gelukkig van dit idee wordt!

Categorieën
Geschiedenis Geschiedenis 1924-1930

Geen tweede synagoge van Betondorp

Om de mythe uit de wereld te helpen dat er in Betondorp twee synagoges zouden zijn geweest en dat met name het gebouwtje aan Tuinbouwstraat 26b een synagoge zijn geweest, nemen wij hieronder twee berichten over, waar genoegzaam uit blijkt dat dit niet het geval was. Ook blijkt wie in haar eentje verantwoordelijk was voor het plaatsen van de gedenksteen: Annie du Croq, alhoewel dit vandaag door sommigen niet meer wordt uitgesproken. Laten we dat vooral niet vergeten!

Uit Verenigingsblad Waffel, juni 2015 nummer 63

4 mei 2015 Betondorp, door Norma Eliasar

In het kader van “Open Joodse huizen” heb ik op maandag 4 mei “Het Brinkhuis” bezocht. Ook hier in de voormalige bibliotheek van Betondorp waren Joodse sprekers aanwezig, die net als voorgaande jaren, vertelden over hun ervaringen tijdens de oorlog. Ik had geen grote opkomst verwacht, maar tot mijn verbazing stroomde het zaaltje helemaal vol met belangstellenden. Het bleek dat voor de oorlog hier veel Joden woonden en helaas ook zijn weggevoerd. (zie verderop in het stuk)

Om 14.00 uur sprak Herbert Sarfatij over zijn onderduik ervaringen. Hij vertelde hoe zijn familie in de oorlog geholpen werd door de buren. Ze woonden in Betondorp, in de Veeteelstraat nr. 86. Vlak voordat de razzia’s plaatsvonden zorgden verschillende buren ervoor dat het gezin afzonderlijk van elkaar kon onderduiken bij familieleden. Ook zorgden de buren ervoor dat de inboedel uit huis gehaald werd en op verschillende adressen werd ondergebracht. Dat gebeurde in de nachtelijke uren. Zo zorgden ze er ook voor dat er plantjes voor de ramen bleven om het huis een bewoonde indruk te geven. Vervolgens zat hij in de loop van de oorlog nog op verschillende onderduikadressen. Het laatste adres was in Friesland. Het hele gezin heeft de oorlog overleefd. Het was een indrukwekkend verhaal. Later ontdekte ik dat Herbert Sarfatij, archeoloog/historicus, eindredacteur van het Auschwitz Bulletin is.

Toen ik weer naar buiten kwam zag ik op de Brink (het centrale plein) een menigte mensen staan. Nogal nieuwsgierig geworden ging ik er naar toe. Het bleek om een herdenking te gaan. Ik had hier niets over gelezen of gehoord. Op een grote kei was een plaat met inscriptie geplaatst ter herinnering aan de omgekomen Joodse Betondorpers 1940-1945 Onder grote belangstelling werden er bloemen gelegd en werd er gesproken. Het was volgens mij de eerste keer dat er in Betondorp op deze manier aandacht werd besteed aan de vermoorde Joden die hier woonden.

Bij navraag naar de initiatiefnemers bleek dat het om één mevrouw ging. Ik heb haar telefonisch benaderd. Mevrouw Annie du Croq vond het vreemd dat alleen de “beroemde namen” met Betondorp in verband gebracht werden, zoals de schrijvers Reve, Johan Cruijff, etc. Er werd nooit aandacht besteed aan het feit dat er 229 Joodse Betondorpers in de kampen zijn vermoord, waarvan de jongste een kind van 6 en de oudste 82 jaar was. Ze wilde daar verandering in brengen door op deze manier daar aandacht voor te vragen.

Verbaasd was ik te horen dat er op de plaats waar tegenwoordig een Indiase tempel staat op de Brink, vroeger een synagoge stond, geopend in 1928. Hier krijgt de gedenksteen zijn vaste plaats. De synagoge is ontworpen door Abraham Oznowicz (1892-1976), zijn eerste opdracht, die zelf in de Ploegstraat woonde. Hij ontwierp ook de synagoge in de Tuinbouwstraat 26b, tegenwoordig is hier het Beveiligingssteunpunt van de Politie gevestigd. Wat ik ook niet wist dat er twee huissynagogen waren, op het Zuivelplein in 1927 en in de Brinkstraat. Hier was ook een Joods schooltje.

Mevr. Du Croq heeft met dit initiatief ook andere mensen weten te enthousiasmeren en kreeg steun van de ondernemers van Betondorp, de heer G.J. Monterie, eigenaar van de Apotheek/Medicijnpost Betondorp, woningcorporatie Stadgenoot, de Marokkaanse Gemeenschap El Mariff en andere aardige vrijwilligers, zoals mevr. Janny Leenders, van Buurtbeheer. Het geheel is zonder subsidie van het stadsdeel gerealiseerd.

Na afloop van deze bijzondere herdenking werden we uitgenodigd om nog iets te drinken in het Brink(buurt)huis. Een oudere Marokkaanse man, waarschijnlijk lid van El Mariff, vertoonde hier filmfragmenten en foto’s van Marokaanse soldaten, die in de Tweede Wereldoorlog, met het Franse leger meevochten aan de zijde van de geallieerden. Ook zagen we het kerkhof in Capelle, Zeeland waar veel van de omgekomen soldaten begraven liggen.

4 mei 2015 was voor mij een gedenkwaardige dag. Ik ben veel meer te weten gekomen over “het Dorp” waar ik al 19 jaar woon.

Zoals te lezen is, verkeert de schrijver van bovenstaand artikel in de veronderstelling dat op de Tuindorpstraat 26b ooit een synagoge was geweest. Dat oude gerucht was al een keer voldoende duidelijk ontzenuwd in een artikel in het tijdschrift Misjpoge, jaargang 25 (2012), nummer 1, maar dat bericht was Betondorp blijkbaar ontgaan, aangezien dit tijdschrift een kleine en specialistisch lezerspubliek heeft. Vandaar dat we het artikel hieronder nog maar eens overnemen.

De mythe van een tweede sjoel in Betondorp. Paul Meijer

In Misjpoge 21 (2008), p. 138 schreef Joop van Daatselaar dat in de tuin achter de huizen in de Tuinbouwstraat een gebouwtje staat dat ooit dienst heeft gedaan als synagoge. Navraag bij het Joods Historisch Museum leverde de auteur niets op. Een bron waaraan dit feit is ontleend wordt niet genoemd. Op de website van Joods Amsterdam zijn deze spaarzame gegevens aangevuld met de naam van de architect, Abraham Oznowicz, het ontwerpjaar 1928 en het precieze adres Tuinbouwstraat 26B. Ook hier ontbreekt een bronvermelding.

In zijn onvolprezen reeks artikelen ‘Op zoek naar oude chewre-sjoeltjes in Amsterdam’, in Hakehilla heeft Carolus Reijnders de activiteiten van de vereniging ‘Nachaliël’ (“Erfdeel Gods’) beschreven. “In april 1925 had men plannen om sjoeldiensten te gaan houden in tuindorp Watergraafsmeer. Vanwege de ruime toepassing van een nieuw bouwmateriaal werd gesproken van het Betondorp. Door de groene omgeving en een ‘Brink’ als kern, maakte het een dorpse indruk. Het duurde tot voorjaar 1927 voor men kans zag een huissynagoge te stichten op het Zuivelplein, waardoor het bezwaar van de afstand naar de sjoel […] werd ondervangen. Daarna zijn er nog diensten gehouden in de Brinkstraat, waar ook een Joodse school was totdat men in october 1928 in het verenigingsgebouw Brink 1A een permanent onderdak voor de diensten vond.” Het Vereenigingsgebouw aan de Brink is ontworpen door architect Dick Greiner; de inrichting als synagoge voor ‘Nachaliël’ is van de hand van de architect Abraham Oznowicz (1892-1976), die toen opzichter was, o.a. op de bouw van de gemeentesynagoge in de Linnaeusstraat van J.S. Baars. Het sjoeltje aan de Brink zal waarschijnlijk zijn eerste werk als architect zijn geweest. Oznowicz woonde sinds 1925 in Betondorp, Ploegstraat 27 hs, aanvankelijk met zijn ouders en later met zijn gezin. De ruimte in het Vereenigingsgebouw die tot synagoge diende is thans in gebruik als Shri Guru Ravidass-tempel. Onderzoek in het bouwarchief van Stadsdeel Oost leert dat voor het gebouwtje in het bouwblok omgeven door de Veeteeltstraat, de Weidestraat, de Tuinbouwstraat en de Ploegstraat, op 12-12-1928 een bouwvergunning werd verleend. Aanvrager was de Algemene Woningbouwvereniging die de omliggende woningen in 1924 had laten bouwen. Gemachtigde van de opdrachtgever was de architect G. Versteeg, die ook de woningen had ontworpen. Het houten, met pannen afgedekte gebouwtje was bestemd als bergplaats en werd op de tekeningen dan ook als loods op schuur aangeduid. Op de plattegrond is een gedeelte van de ruimte afgescheiden voor schildermaterialen. De opslagfunctie heeft het behouden tot het in 1999 werd verbouwd tot politiesteunpunt. Heel ingrijpend was die verbouwing niet, in de achtergevel werden twee vensters toegevoegd, verder is het uitwendig nauwelijks gewijzigd. Het karakteristieke overstekende pannendak met raamstroken onder de goten bleef behouden. Er is geen enkele aanwijzing dat de loods van de AWV in de eerste zestig jaar een andere functie dan magazijn of werkplaats heeft gehad, voorzieningen en de vergunning daarvoor ontbreken. Het gebouwtje in de Tuinbouwstraat is bovendien gereed gekomen nadat de sjoel aan de Brink in gebruik was genomen. Een onbetrouwbare herinnering en een verkeerde interpretatie zijn waarschijnlijk de oorzaak van de mystificatie geweest, die ik hiermee hoop te hebben opgelost.

Categorieën
Boeken over Betondorp

Nieuw in Betondorp Bibliotheek

Nieuw in Betondorp Bibliotheek: het boekje Bibliotheek van Amsterdamse herinneringen, deel 9. Watergraafsmeer.

Categorieën
Geschiedenis Geschiedenis 1924-1930 Geschiedenis 1931-1940 Geschiedenis 1961-1970

Weemoed en kwade geesten

Nol Gregoor onderzocht in zijn boekje De jongen die Werther Nieland werd was toch de oorzaak mocht zijn dat Gerard van het Reve (later Gerard Reve) zich zo ongelukkig en eenzaam voelde gedurende zijn jeugd in de Ploegstraat. Het wordt om eerlijk te zijn niet duidelijk in het boekje waarom dat zo was. Gevraagd aan broer Karel, geeft deze aan dat Gerard zich in iedere buurt of omgeving even ongelukkig zou hebben gevoeld. Om toch een beetje te begrijpen waar het ongeluksgevoel, het gevoel van doem dat Gerard in zijn jeugd ervaarde, vandaan komt nemen wij hieronder een tekst over uit het boekje; een tekst die op zijn beurt weer een weergave is van hetgeen Van het Reve op 11 december 1963 op de AVRO-televisie sprak in het kader van een serie Literaire Ontmoetingen.

Zoals ik al zei ben ik in Amsterdam geboren, en wel in de Van Hallstraat nummero 25 één hoog, maar van dat adres heb ik geen enkele herinnering. Ik zal niet veel ouder dan één jaar geweest zijn toen we verhuisden naar de toen allernieuwste uitleg van Amsterdam, het tuindorp Watergraafsmeer, ook wel onofficieel Betondorp genoemd, waar zich het grootste deel van mijn jeugd heeft afgespeeld. Gedurende ongeveer twaalf jaren woonden wij in het hoekhuis, in een soort pleintje van de straat, in het huis Ploegstraat 57.

Over deze hele buurt, de huizen, tuinen, daken, straten, pleintjes, heeft altijd voor mij een sfeer gehangen van onpeilbare diepe, onontkoombare weemod. “Lat elke hoop varen, gij die hier opgroeit”, aldus zou ik mijn gevoelens kunnen samenvatten. En dat geldt voor de buurt, de huizen, maar het geldt in zeker even grote mate voor de scholen die ik mij herinner. De bewaarschool aan de Zaaiersweg, een vierkant fortachtig gebouw zoals de progressieve stijl van die tijd voorschreef, gelegen aan de Grote Wetering, aan de tochtsloot aan de rand van Betondorp tegenover de grote begraafplaats. Dezelfde weemoed kleeft ook aan het gebouw van de lagere school, de Rozenburgschool aan het Zuivelplein, nu, even als de andere gebouwen van hetzelfde complex, niet langer als school in gebruik.

Vrees, gevaar, eenzaamheid, de huizen evenzovele grotten en holen, bewoond door onberekenbare demonen, dat is eigenlijk mijn jeugd. Al kan ik met de beste wil van de wereld niet verklaren waarom het zo is, evenmin als ik zou kunnen verklaren waarom ik in mijn leven niet één gelukkige dag gekend heb. De aanblik van elk huis, van elke kamer waarin zich een deel van mijn bestaan heeft afgespeeld, doet mij nu eenmaal huiveren. Evenals ook de aanblik van het huis waarin zich een groot deel van de handeling uit de novelle “De vakantie” voltrekt.

Noch heb ik het mezelf kunnen uitleggen, noch heeft iemand anders me ooit kunnen duidelijk maken waaom nu die alleronnozelste, onbenullige herinneringen mij als het ware kwellen en bespoken, als evenzoveke kwade om wraak schreeuwende nachtgeesten. En waarom ze weigeren me met rust te laten. Zo ook overweldigt mij een eveneens onverklaarbare treurigheid als ik voor het huis sta van de jongen die model gestaan heeft voor de lange novelle, misschien wel mijn beste werk, de novelle “Werther Nieland”. Men hoort wel eens iemand zeggen: “Ik wou dat ik weer 12 was, dat ik nog 16 was, dat ik nog eens een keer 25 was”, maar ik niet. Ik zou voor niets ter wereld opnieuw 16, 18, 20, 30 of 35 willen zijn. En zeker niet 16.

Ik voel mij hopeloos verlaten,

En in de schemerige straten

Schommelt de sneeuw omlaag.