Een merkwaardige ingezonden brief treffen we aan in de Leeuwarder Courant van 13 december 1961, waarin door L. de Boer wordt gereageerd op een bericht van een ‘nozem’. De ingezonden brief verwijst onder andere naar de enige tijd eerder in Betondorp gepleegde overval op het postagentschap uit 1959 en is gericht aan twee jongemannen die blijkbaar eerder in de LC schreven over hun nozemschap.
LAAT ONS MET RUST IX
Beste Frans, ik heb met enige verwondering jouw schrijven gelezen en mij daar later over geërgerd. Ik wil je hier een antwoord geven en ook ten dele aan Jacob. Je schrijft, dat je 16 jaar bent en nozem, dit laatste daar ben je geloof ik nogal wat trots op. Fout, volgens mij ben je geen nozem en je weet zelfs niet eens wat dat woord betekent. Jij gelooft, dat een jongen, die jouw leeftijd heeft bereikt of iets ouder, dat hij dan een nozem is. Doch zo is het niet, hoor. Ik ben zelf van mening dat alleen de grote stad en de grotere centra met dit onkruid te maken hebben. De oudere generatie zal er niets op tegen hebben als fatsoenlijke jongens hun eigen leven leiden, hun muziek en alle liefhebberijen meer. Ze misgunt de jeugd ook geen brommer of wat dan ook.
De oudere generatie heeft een bepaalde groep met het woord nozem aangeduid. (ze hadden er zeker geen ander woord voor). Welnu, een nozem is iemand die liever geen werk doet, een beetje op de kosten van zijn ouders leeft en als de mooie jongen langs de straat zwerft. Uit louter verveling hindert hij de voorbijgangers op allerlei manieren, ze racen als gekken op brommers en dan liefst met twee tegelijk door de stad. Dat is één soort nozem en wel de onschuldigste, de andere? Wel, wij weten allen wat enkele jaren terug hier in Betondorp is gebeurd en nu weer in Baarn om van andere dingen maar te zwijgen. Kijk dat zijn nozems en als de oudere generatie daar tegen ingaat, dan kan geen enkele jongen, die zich zelf respecteert, daar iets tegen hebben. Hij zal zich dan wel tweemaal bedenken voor hij zich zelf nozem noemt.
Amsterdam
L. de Boer