In september 1995 ontstaat een rel in Betondorp naar aanleiding van een interview in Trouw met supermarktondernemer Ruud Duiker, die de A-markt in het dorp exploiteert. Duiker klaagt namelijk over de enorme hoeveelheid diefstallen die in zijn winkel worden begaan. Volgens hem kost dit hem ongeveer 700 gulden per week, zo’n 35.000 gulden per jaar. “Je bent meer politieagent dan ondernemer,” stelt de A-markt exploitant. Volgens hem wordt driekwart van het gestolen bedrag bovendien door bejaarden uit de buurt gestolen.
De ondernemer stelt dat toen hij drie jaar geleden begon, diefstallen vooral gepleegd werden door jongeren, junks en alcoholisten. Inmiddels is dat totaal veranderd volgens de ondernemer, en zijn het vooral AOW-ers die met hun inkomen niet rond kunnen komen, die bij hem in de winkel proletarisch komen winkelen. Duiker noemt vele voorbeelden van betrapte bejaarden, die na de toegang van de winkel ontzegd te hebben gekregen, de volgende dag gewoon weer terugkomen om hun roofzuchtige praktijken voort te zetten.
Het interview in het landelijk dagblad wordt de ondernemer in het dorp niet in dank afgenomen. “Die man moeten ze in het kruis schoppen,” aldus de reactie van een Betondorper in een volgende uitgave van het dagblad. “Je gaat achter de rug om toch niet je klanten beschuldigen? Terwijl hij het juist van de oude mensen moet hebben. Nu krijgt hij helemaal geen klanten meer.” Diverse bejaarden worden door de kwaliteitskrant geïnterviewd. Allen ontkennen ten stelligste dat Betondorpse bejaarden stelen. “Dat doen bejaarden niet, dat doen alleen buitenlanders,” is de tendens. “Bejaarden stelen niet. Ze hebben vroeger armoede gekend en gevochten om het beter te krijgen. Het lijkt me allemaal overdreven.
De eigenaar van de A-markt weigert verder commentaar te geven en gaat over tot de orde van de dag: het bewaken van zijn spulletjes.