Categorieën
Geschiedenis Geschiedenis 1961-1970

Voetbalvereniging Watergraafsmeer in ernstige moeilijkheden

Voetvereniging Watergraafsmeer (1911) onder voorzitterschap van Jo Jaspers zit in 1968 in ernstige moeilijkheden, aldus een artikel in de Sportkroniek. Waar de voetbalclub altijd voor 80% op jonge inwoners van Betondorp was aangewezen, zijn deze inmiddels bijna allemaal verdwenen. Er wonen bijna alleen nog maar bejaarden in Betondorp. De club, die uit 1912 dateert, is in een noodlijdende situatie terechtgekomen. Voor jeugdige voetballers uit de rest van Amsterdam Oost zijn de velden van voetbalclub Watergraafsmeer te ver. Die gaan naar OVVO, Zeeburgia of TOG.

In 1974 zal VV Watergraafsmeer – dat overigens niets te maken heeft met het Watergraafsmeer waar JOS later mee zal fuseren – samengaan met TDW Centrum (Training Doet Winnen) – dat zelf een fusie is van TDW (1928) en ’t Centrum (1939). De nieuwe naam wordt FC Amstelland. Dit FC Amstelland gaat in 2008 op zijn beurt weer een fusie aan met FC Amsterdam United en heet sindsdien FC Amsterdam. Het is maar dat u het weet.

Categorieën
Geschiedenis Geschiedenis 1961-1970

Badhuis of Mormonenkerk

In de jaren zestig wordt steeds meer geklaagd over de staat van de voorzieningen. In de Waarheid van 14 maart 1969 wordt daar uitgebreid aandacht aan besteed. We nemen het artikel volledig over.

IN BETONDORP WONEN VEEL BEJAARDEN

Maar voorzieningen laten op zich wachten

(van een van onze verslaggevers)

De bevolking van Tuindorp Watergraafsmeer, ofwel Betondorp zoals het doorgaans wordt genoemd, bestaat voor het merendeel (circa 60 procent) uit bejaarden. Als men het dorp vanaf de Middenweg binnenrijdt is dat al te merken: er spelen minder kinderen op straat dan in de meeste andere volksbuurten en ook auto’s komt men minder vaak tegen. Er heerst een opmerkelijke rust en hier en daar ziet men een Betondorper van hoge leeftijd zijn wandelingetje maken. Grijs is dus niet alleen de kleur van de gevels van de uit beton opgetrokken woningen die in een groot deel van eht dorp staan, het is eveneens de kleur die van toepassing is op de bevolking.

Een dergelijke concentratie van bejaarden in één buurt schept de mogelijkheid voorzieningen te treffen, waarmede het de ouden van dagen mogelijk wordt gemaakt, zo lang mogelijk zelfstandig te blijven wonen. Tot nu toe ontbreken deze voorzieningen echter, zelfs de meest elementaire. Het kost de bejaarde Betondorpers dan ook geen enkele moeite daar een boekje over open te doen. Het verzorgingspeil – zoals dat officieel wordt genoemd – voor de bejaarden in Betondorp staat op een laag pitje.

In een van de betonnen huisjes op de Brink, het plein dat de kern van het dorp vormt, woont het bejaarde echtpaar Terpstra. “Het is hier een rustige en fijne omgeving om in te wonen. Behalve op de zondagen als Ajax thuis speelt en het hele dorp vol staat met geparkeerde auto’s heerst hier een grote rust. De huizen zijn laag en er is ook nog genoeg frisse lucht. Maar op het gebied van bejaardenvoorzieningen is het in Betondorp droef gesteld”, aldus de heer Terpstra, die lid is van de actieve afdeling 8 van de bejaardenbond.

“Terwijl er in alle oudere huizen een badcel ontbreekt, voor zover de mensen die niet voor duur geld zelf hebben laten maken, is er in het hele dorp met zijn vele bejaarden geen badhuis. We zijn er nu al dertig jaar over bezig, maar tot nu toe is het op niets uitgelopen. Er was wel een mooie plaats waar een badhuis had kunnen staan, op de Zaaiersweg. Nu staat er op die plek een Mormonenkerk, terwijl er in heel Betondorp waarschijnlijk geen Mormoon woont. Maar er is nog een prachtige plaats waar een badhuis gebouwd zou kunnen worden, hier midden in het dorp.”

Dit zeggende wijst de heer Terpstra door het raam naar een oud en versleten gebouw, dat in kennelijke staat van verval verkeert en waar vroeger de openbare leeszaal en bibliotheek gehuisvest is geweest.

Het gebouw staat daar nu al lange tijd nutteloos en een badhuis is er nog aldoor niet gekomen. Als de heer Terpstra naar het badhuis wil moet hij geen en weer met de tram naar de Linnaeusstraat, wat voor deze bejaarde man – en zijn vele leeftijdsgenoten van om en nabij de tachtig – niet alleen een hele onderneming is maar hen ook nog op extra kosten jaagt.

Een ander grief van veel bewoners van Betondorp is het ontbreken van een permanente apotheek.

“Er is hier alleen maar een hulpapotheek, die enkele uren van de dag – ’s morgens van negen tot half elf en ’s middags van vier tot zes uur – geopend is. Daar kan je de ene dag het doktersrecept brengen om de volgende dag de medicijnen in ontvangst te nemen. Komt de dokter op vrijdag en je levert direct daarna het recept in, dan krijg je de medicijnen pas op maandag. Voor spoedgevallen moeten we helemaal naar Diemen”, zo vertelt de heer Terpstra hier en daar bijgevallen door zijn vrouw.

Beiden zijn zij van mening dat juist in een stadsdeel als Betondorp waar veel bejaarden wonen, met veel kans op zieken, een permanente apotheek een eerste vereiste is.

Ook het ontbreken van een wasserette in de buurt wordt als een groot gemis beschouwd. Toen er onlangs in Betondorp een winkel leeg kwam te staan groeide de hoop, dat er eem wasserette in zou komen. Immers juist de bejaarden kunnen zich de aanschaf van een wasautomaat niet permitteren en bovendien zou zo’n duur apparaat niet rendabel zijn voor de klein bejaardenhuizen. In plaats van de wasserette kwam echter een galanteriewinkel.

Onvoldoende comfort

Bij het ontbreken van deze elementaire voorzieningen komt ook nog dat de woningen zelf, die voor een belangrijk deel gemeentebezit zijn, involdoende op bejaarden afgesteld comfort bezitten.

“Natuurlijk zou ik graag een balconnetje of een waranda hebben,” zo vervolgt de heer Terpstra, maar daar doel ik nog niet eens op als ik spreek over comfort. Wel het feit dat er bijvoorbeeld geen speciale opbergruimte voor kolen is. In sommige huizen in Nieuw West gaan de kolen van buitenaf in speciaal daarvoor bestemde opslagplaatsen. Hier moet de kolenman door het hele huis om zijn vracht op zolder te storten. Als hij weer weg is moet mijn vrouw, die aan evenzichtstoornissen lijdt, dagenlang werken om het huis weer schoon te krijgen. Voor elk kitje kolen moet je naar boven.”

Zo was het voor de heer Terpstra tot voor kort ook nog. Hij kon er op den duur niet meer tegen op. Trots toont hij ons de gashaard, die hij zich een paar maanden geleden van het laatste opgespaarde geld heeft aangeschaft. Eigenlijk kon het er niet vanaf.

“Hoeveel bejaarden zijn er die dat niet kunnen doen? De meesten, en daar zijn er onder, die al jaren op een verzorgingslijst staan voor een verzorgingshuis, vanwege hun lichamelijke toestand. Zij moeten met hun kitjes kolen blijven sjouwen. Kan daar nu niet wat aan veranderen? Ik denk bijvoorbeeld aan een financiële bijdrage van de gemeente bij aanschaf van een gaskachel, zoals de CPN-raadsfractie heeft voorgesteld. Nog beter zou het aanleggen van een centrale verwarming in de gemeentewoningen zijn. Dat doen verschillende woningbouwverenigingen in andere stadsdelen trouwens al lang.

De bejaarden van Betondorp hebben nog wel meer verlangens. Een daarvan is het tot standbrengen van een verzorgingscentrum, dat de zelfstandig wonende bejaarden, waarvan velen hoogbejaard genoemd mogen worden, hulp, advies en bijstand verleent.

Van de kant van het gemeentebestuur heeft men toegezegd grotere aandacht aan de bejaarden in Amsterdam te zullen besteden. De voor bejaardenzorg verantwoordelijke wethouder Bootsma (AR-CHU), hoeft niet lang te zoeken, waar hij beginnen moet. De bejaarde bewoners van Watergraafsmeer zullen hem graag vertellen waar hij onmiddelijk mee kan beginnen.

Het Badhuis, waar hierover gesproken wordt, staat daadwerkelijk op het politiek programma. Aanleiding is een de uitkomst van een onderzoek dat in januari 1969 openbaar wordt en waaruit blijkt dat het inbouwen van douchecellen in de woningen in Betondorp een erg moeilijke en dure opgave zal zijn. Zoals bekend is het Badhuis er uiteindelijk niet gekomen en zijn de meeste (alle?) woningen bij renovatie uiteindelijk toch van een douchecel voorzien.

Categorieën
Geschiedenis Geschiedenis 1961-1970

Betondorp tegen huurverhoging

De huurverhoging van 6% – “de zes procent van Schut”, zoals het communistische dagblad de Waarheid schrijft – die in 1969 dreigt voor veel bewoners in oude stadswijken doorgang te vinden, stuit op veel verzet. In Betondorp worden door drie enqueteurs 240 huurders bezocht die expliciet huurverhoging hebben geweigerd. Slechts 13 van de gevallen vindt de huur verhoging redelijk, aldus de heer L. Wildeman, voorzitter van de gezamenlijke huurdersverenigingen en -comité’s in Amsterdam in de krant van 13 april 1969

Categorieën
Geschiedenis Geschiedenis 1961-1970

Carrilon in Betondorp

Het gouden jubileum van de Nederlandse Klokkenspelvereniging in 1969 brengt wat teweeg, onder andere een toernee van een rondreizend carillon door de Amsterdamse buitenwijken. De reizende beijaard bestaat uit 35 klokken in drie octaven, die eigendom is van de firma Petit & Fritsen uit Aarle-Rixtel. Bespeler is Mr. Romke de Waard. Op dinsdag 17 juni 1969 staat het geheel dan ook om 19.15 uur op de Brink. Het carillonconcert duurt een half uur, waarna het geheel afreist naar Ransdorp, waar het volgende concert gegeven wordt.

Categorieën
Geschiedenis Geschiedenis 1961-1970

Nee, het is mijn broer

Uit het Vrije Volk van 12 november 1969

Lijkbezorging destijds

Ik weet niet of in het Betondorp, Ploegstraat 57, nog steeds wekelijks mannen aan de deur komen om contributie te innen. Waarschijnlijk kost tegenwoordig het betalen van zo’n man meer dan de paar dubbeltjes die hij ophaalt. Ook is de welvaart zo toegenomen, dat meer mensen dan vroeger zich kunnen veroorloven per giro te betalen, of maandelijks, of jaarlijks.

Bij ons kwamen veel van die mannen aan de deur. Voor het dagblad ‘De Tribune’ moest elke week geld aan de ‘loper’ worden gegeven. En dan had je de contributies: de CPH, de IAH, de IRH, de VVVC, later VVSU. En tenslotte het ziekenfonds en de lijkverbranding […].

De man herinner ik me niet meer. Ik weet alleen dat hij kleiner van stuk was dan de ziekenfondsman. Hij bracht ons bovendien het blad van de ‘Arbeidersvereniging voor lijkverbranding’ met de toepasselijke naam ‘De Urn’. Hierin stond iedere keer hoeveel nieuwe leden er bijgekomen waren in een rubriek die meen ik ‘Ons groeiend staatje’ heette. Er hing een merkwaardige sfeer van blijmoedigheid om de hele vereniging. Dan was er de rubriek ‘Begraafplaatsenwee’ waarin kwaad werd gesproken van de concurrentie. Ik las die rubriek graag: in het grondwater rottende kisten, oneerbiedig op een hoop gesmeten knekels bij het ruimen van graven of het opheffen van een begraafplaats.

Ik geloofde toen aan lijkverbranding, zoals ik ook aan de CPH, de IAH, de IRH en de VVSU geloofde. Het was immers veel aardiger om als je dood was keurig verast te worden dan in de grond te liggen rotten en door de wormen te worden gegeten. Pas veel later begon ik iets in die wormen te zien. Het is toch eigenlijk lang niet gek, denk ik nu, om in de grond liggend, in de ‘vochtige aarde’ zoals de Russen dat noemen, met enig gras en bomen en de hemel boven je, langzaam tot humus te worden. Beter dan in een oven, met alle associaties van dien, tot as te worden gemaakt, die dan in zo’n urn op de schoorsteenmantel kan staan. Onze dokter Timmermans, had eens aan een patiënt gevraagd, toen hij zo’n urn zag staan: “Heeft u dat met voetballen gewonnen?” “Nee, het is mijn broer”, had de man volgens het verhaal geantwoord.

Categorieën
Geschiedenis Geschiedenis 1961-1970

Tokkie versus Jacobse: Ajax naar Olympisch Stadion

Nu Ajax op Europees niveau zulke mooie resultaten laat zien, zoals deelname aan de Europese finale in 1969 – die overigens met 4-1 van AC Milan verloren wordt – gecombineerd met het groeiend autobezit van de gemiddelde Nederlander, wordt de parkeersituatie in Betondorp langzaam maar zeker onhoudbaar. Dit leidt er toe dat de heer Tokkie uit Kouterstraat 8 vragen stelt aan de heer Jacobse, voorzitter van de VVD-fractie. Wat gaat deze doen aan de overlast die de bewoners ondervinden? Jacobse antwoordt op 1 augustus 1970 in het Parool. Zijn oplossing is rigoreus.

De enige wezenlijke oplossing? Ajax met het begin van het nieuwe seizoen naar het Olympisch Stadion, de enige Amsterdamse accomodatie, die geschikt is voor voetbal op Europees topniveau en de daarbij behorende publieke belangstelling.

Categorieën
Geschiedenis Geschiedenis 1971-1980

Bibliotheek komt leeg te staan

De Gemeente Amsterdam maakt rond 1970 plannen om de bibliotheek op de Brink grondig aan te pakken. Het gebouw is op, staat daarom leeg en wordt gestut met balken. Er is een nieuw ontwerp gemaakt en het pand zal volledig worden gerenoveerd. Er zal een dienstencentrum worden gevestigd, waarin een leeszaal, een was- en badinrichting, een zittingslokaal voor een arts en een kleine bejaardensociëteit.

Echter blijkt bij doorrekening en de invallende crisis dat de bedoelde vernieuwing veel te duur zal zijn. Daarom gaat deze voorlopig niet door. Wanneer het Rijk de subsidiëring voor openbare bibliotheken verlaagt, is heropening van het leegstaande gebouw als bibliotheek ook niet langer aan de orde.

Wel worden de bewoners van Betondorp sinds het bouwvallig worden van de bibliotheek bediend door een zogenaamde bibliobus, die sinds eerste helft 1968 op dinsdag en zaterdag door de buurt rijdt. Het is voor de bejaarden van Betondorp echter zowel lastig om in de bus te komen als in de bus te bukken naar de lage planken. Hierover wordt stevig geklaagd in De Waarheid.

Categorieën
Geschiedenis Geschiedenis 1931-1940

Lekker fris

Uit een interview met Milly Willert in het Algemeen Dagblad, 12 oktober 1971

Op het toneel, dat heb ik altijd al gewild, sinds mijn jeugd in het Amsterdamse Betondorp. Ik ben altijd opgetrokken met Kareltje en Gerardje van het Reve, oh, dat waren van die leuke, humoristische jochies. Mijn vader zat in het reclame-vak en hij sympathiseerde met de communisten omdat hij de SDAP niet links genoeg vond.

Dus ik zat net als Gerardje en Kareltje bij de communistische jeugd, bij de Vrolijke Brigade, een soort circus Elleboog uit die tijd. Ik trok altijd met die jongens op omdat ze wat zelfstandiger waren.

Ja, zeg, die Karel is nu professor, maar als jochie van zo’n jaar of twaalf kon hij erg geestige dingen zeggen. Ik moest daar altijd vreselijk om lachen en op een gegeven moment werd ik door de leidster uit de Vrolijke Brigade gezet omdat ik weer met Kareltje in de weer was. Flirten noemde ze dat. Ik wist niet eens wat dat betekende. Trouwens Gerard had toen ook al een absurd geboel voor humor. Hij heeft een keer zijn eigen urine opgedronken. Lekker fris, zei hij, en wij maar lachen.

Categorieën
Geschiedenis Geschiedenis 1931-1940

Louis Schrikkel, populist

In kunstzaal Buffa op Kalverstraat 39 wordt in november 1932 een tentoonstelling gehouden van werken van de Betondorpse kunstschilder Louis Schrikkel. Schrikkel wordt in 1902 geboren en is al in zijn vroege jeugd met tekenen en schilderen bezig.

Zijn opleiding volgt hij bij atelier Reelfs en gaat werken op een zolder aan de Prinsengracht, vlakbij de Westertoren. Ook wordt hij lid van de vereniging Apelles en later van De Onafhankelijken.

Later onderneemt Schrikkel enige reizen naar Frankrijk en België om zich verder te ontwikkelen. Aangezien hij niet volledig van de kunst kan leven, heeft hij naast zijn kunstenaarschap een baan als beroepsmilitair. In de strijd tegen de Duitsers wil zich niet overgeven en brengt de oorlog onderduikend door.

Schrikkel overlijdt in 1995 in Den Haag. Zijn werk wordt wel gerekend tot het nieuw realisme. Zelf richt Schrikkel in 1935 met geestverwanten de zogenaamde Populistengroep op, die de kunst wil populariseren. Uit een interview met zijn dochter:

“Het credo van mijn vader was het geven van schoonheid aan de mensen. De wereld en de maatschappij waren niet mooi en er was al genoeg ellende in zijn ogen. Hij wilde dat ze iets moois aan de muur kregen.”

Categorieën
Geschiedenis Geschiedenis 1931-1940

OSP afdeling Watergraafsmeer

De OSP is een partij die in 1932 ontstaat als een linkse afsplitsing van de SDAP, rond het weekblad De Fakkel. Al spoedig is de OSP ook in Betondorp actief, vanuit de Amsterdamse Afdeling II (Watergraafsmeer). Het secretariaat is aan de Veeteeltstraat 63 gevestigd.

Fakkel, jrg. 1, 1932, no. 27

De OSP houdt in 1933 wekelijkse colportagetochten door Betondorp: verzamelen zaterdag om 8 uur op de Brink. Ook worden Federatieve Propagandatochten met een propagandawagen met megafoon door de buurt gehouden. Het gaat goed met de OSP in Betondorp als we de berichten in de Fakkel mogen geloven. We lezen daar bijvoorbeeld op 7 juni 1933 over de afdeling Amsterdam II, waar Betondorp toe behoort:

Onderdeel zomerpropaganda is bewerken gemeenten nabij Amsterdam. Eerste stap hiertoe is colportagetocht naar Muiden op Zaterdag 17 Juni. Opkomst moet groot zijn, ons eerste optreden daar moet indruk maken. Kameraden uit andere afdeelingen kunnen zich bij ons aansluiten. Vertrek half drie van de Hartveldsche brug.

Vrijdag 9 Juni colportagetocht in Betondorp, om half acht op de Brink. De nieuwe brochure gaat er in als koek; de honderd stuks die we Vrijdag half acht ontvingen, waren om tien uur radikaal weg. Een nieuwe voorraad is in bestelling, maar haast je als je er wat van wilt hebben!

Sal Tas in 1946

Op donderdag 17 augustus 1933 belegt afdeling II ook een avond op het Zuivelplein met Sal Tas (tweede partijsecretaris van de OSP; Tas zal de partij in 1934 alweer verlaten) en Geert van Oorschot (de latere uitgever), die spreken over boycot van Hitler-Duitsland.

De OSP haalt in 1934 net te weinig weinig zetels om in de Tweede Kamer te komen, in tegenstelling tot de concurrerende Revolutionair-Socialistische Partij van Henk Sneevliet. Er is relatief weinig van de verdere geschiedenis van de partij bekend, omdat de archieven in de Tweede Wereldoorlog om veiligheidsredenen werden vernietigd. In ieder geval fuseerde de OSP in 1935 met de Revolutionair-Socialistische Partij tot Revolutionair-Socialistische Arbeiderspartij.