Uit een interview met Milly Willert in het Algemeen Dagblad, 12 oktober 1971
Op het toneel, dat heb ik altijd al gewild, sinds mijn jeugd in het Amsterdamse Betondorp. Ik ben altijd opgetrokken met Kareltje en Gerardje van het Reve, oh, dat waren van die leuke, humoristische jochies. Mijn vader zat in het reclame-vak en hij sympathiseerde met de communisten omdat hij de SDAP niet links genoeg vond.
Dus ik zat net als Gerardje en Kareltje bij de communistische jeugd, bij de Vrolijke Brigade, een soort circus Elleboog uit die tijd. Ik trok altijd met die jongens op omdat ze wat zelfstandiger waren.
Ja, zeg, die Karel is nu professor, maar als jochie van zo’n jaar of twaalf kon hij erg geestige dingen zeggen. Ik moest daar altijd vreselijk om lachen en op een gegeven moment werd ik door de leidster uit de Vrolijke Brigade gezet omdat ik weer met Kareltje in de weer was. Flirten noemde ze dat. Ik wist niet eens wat dat betekende. Trouwens Gerard had toen ook al een absurd geboel voor humor. Hij heeft een keer zijn eigen urine opgedronken. Lekker fris, zei hij, en wij maar lachen.